Terug naar Publicaties en artikelen

Opkomst en ondergang van Golfbaan Welschap

3 september 2025

Historicus Arnout Janmaat vertelt over de opkomst en ondergang van Golfbaan Welschap in Eindhoven, die probeerde om een brug te vormen tussen het oude en het nieuwe golf.

Dit artikel is ook, in beknoptere vorm, verschenen in Golfers Magazine.

Golfbaan Welschap was ruim dertig jaar een gevestigde naam in het Nederlandse golf. De baan is helaas ter ziele, maar de geschiedenis van de baan, haar totstandkoming binnen de context van de tijd, is het vertellen nog steeds meer dan waard. Golfbaan Welschap was namelijk een van de eerste commerciële golfbanen van Nederland, het golfterrein huisvestte de eerste golfschool van Nederland en probeerde een brug te vormen tussen het oude en het nieuwe golf.

Achtergrond

Golf in Nederland begon in het laatste decennium van de negentiende eeuw als het exclusieve vermaak voor een kleine kring van sportievelingen, mensen die elkaar al kende uit andere sociale verbanden. Dat bleef zo tot ver na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren 70 van de vorige eeuw begon er echter het nodige te veranderen. Twee tegengestelde ontwikkelingen zorgden ervoor dat golf, waar tot dan toe niet of nauwelijks algemene belangstelling voor was, in het centrum van de aandacht kwam te staan. Enerzijds werd het gebruik van natuurgebieden door golfclubs, iets wat tot dan toe voor kennisgeving werd aangenomen, steeds meer ter discussie gesteld en anderzijds nam juist de belangstelling voor het spel hand over hand toe.

De gevestigde clubs waren de eerste die dat merkten en veel verenigingen zagen zich gedwongen een ledenstop in te voeren omdat de maximale capaciteit van hun banen bereikt was, hetgeen weer bijdroeg aan het exclusieve karakter waar onder meer natuurbeschermers zo’n moeite mee hadden. Ook de professionals hadden het razend druk om alle aanvragen te kunnen voldoen. Een derde factor was de bemoeienis van de overheid met de toegenomen vrije tijd voor de massa na de wederopbouw. Er werden recreatiegebieden voor de massa ingericht, waarbij gekeken werd naar optimale benutting van het terrein en dus naar de vraag wat de ‘gewone’ man en vrouw wilden.

Zo begon golf in Nederland langzaam maar zeker het elitaire imago van zich af te schudden. In 1980 telde de Nederlandse Golf Federatie 26 aangesloten verenigingen, die op hun beurt een kleine 11.000 golfers verenigden. Bij de federatie hield een commissie Openbaar Golf toezicht op deze nieuwe publieke vorm van golfspelen, die sinds de jaren 70 gestaag terrein won: op Sportpark De Eendracht in Amsterdam (1971) lagen de eerste publieke holes van Nederland, Golfclub de Schoot (1973) was de tweede, en snel daarna volgden groter en ambitieuzere projecten in Kleiburg (1974), Spaarnwoude (1977), Wouwse Plantage (1979) en Rhoon (1980).

Op golfgeschiedenis.nl vind je meer informatie over clubs, banen en personen die in dit artikel genoemd worden, bijvoorbeeld Sportpark De Eendracht.

De vraag naar golf was echter zo groot dat ook ‘onvolwaardige’ locaties in trek waren. Bijvoorbeeld Sportpark Overamstel, een voetbalveld in Amsterdam, waar een 9-holes baan lag, ter vervanging van het eerdere initiatief op De Eendracht. Maar deze gelegenheid was lang niet altijd open, iets wat ook gold voor de golfbaan die op kampeerterrein Ockenburgh in Den Haag werd aangelegd. Golfers die geen lid van een club waren konden ook nog één dag per week terecht op Golf- en Countryclub Geijsteren in Noord-Limburg, dat één dag per week ‘openbaar’ was. En dan waren er nog de ‘wildere’ vormen van golf zoals in de praktijk gebracht door de Baarnse Golf Vereniging (1980-1984) van Tom de Booij, die op verschillende ‘wilde’ locaties - onder andere het bos van Drakensteyn - speelde. Golf & Country Club Capelle aan den IJssel had vooral de naam, maar speelde vanaf 1977 op zes provisorische holes tussen Rotterdam en de Krimpenerwaard. Minder wild, maar wel ‘onvolwaardig’ in de ogen van de NGF waren Be Fair Golf (1980; later GC Spandersbosch) dat ging spelen op de hockeyvelden van de gelijknamige club, Golfclub ’t Jagerspaadje (1981) dat eveneens op hockeyvelden speelde en de Helderse Golf Club (later GC Ooghduyne), dat speelde in een openbaar park in de stad. In Wassenaar speelde Golfclub De Kieviten (1983) op een voetbalveld van de gelijknamige club.

Druk

Waar er ook gespeeld werd, het was druk. Zo druk zelfs dat een tweetal van de vroegste initiatieven, De Schoot in Sint-Oedenrode en Kleiburg, de omgekeerde beweging maakten: wegens drukte werd besloten de baan van openbaar toegankelijk te veranderen in een besloten omgeving, enkel toegankelijk voor leden van de club, al werd deze ontwikkeling op Kleiburg pas in 1998 voltooid. Van deze openbare banen werden Kleiburg, Spaarnwoude, Rhoon als onderdeel van een recreatiegebied beheerd door de zogenaamde recreatieschappen waarin omliggende gemeenten vertegenwoordigd waren. Onder invloed van de NGF werden er op dit soort banen ook verenigingen opgericht, om het geheel niet helemaal zonder toezicht te laten plaatsvinden.

De NGF had ondertussen haar handen vol aan het in goede banen leiden van alle nieuwe ontwikkelingen. Want hoe zat het met de veiligheid en de integriteit van het spel? Hield iedereen zich aan de geschreven en ongeschreven regels? Daarbij kwam dat de interne democratie ingrijpend aan voortdurende verandering onderhevig was. Zo was Spaarnwoude na toelating tot de federatie in 1982 met ruim duizend leden meteen de grootste van Nederland, wat niet direct qua stemverhouding veel veranderde - de NGFdemocratie was en is te vergelijken met de Amerikaanse senaat: grootte van de club telt niet voor gewicht van de stem. Maar de toelating van deze nieuwe clubleden tot de andere Nederlandse banen leidde natuurlijk wel meteen tot de nodig spanning. De verantwoordelijke commissie Openbaar Golf liet over dit onderwerp het volgende optekenen in het NGF jaarverslag van 1983:

"Het aantal in ontwikkeling zijnde golfbanen is onvoldoende om in de sterk stijgende belangstelling voor de golfsport te kunnen voorzien. Op vele fronten zijn spelers-zonder-baan, overheden en particuliere initiatiefnemers bezig met het zoeken naar geschikte mogelijkheden. Vrijwel al deze initiatieven worden in meer of mindere mate door onze commissie begeleid. Ons uitgangspunt daarbij is: kwalitatief zo goed mogelijke golfbaan-akkommodaties, waarop het golfspel in zijn authentieke vorm tot zijn recht kan komen.
Overbezette banen, waarop ook nog ongeoefende spelers vertoeven, die het spel onnodig ophouden, hebben een averechts effekt op het golfspel als vorm van ontspanning. Om dergelijke en andere ongewenste situaties te voorkomen, heeft onze commissie een aanbeveling ontworpen tot samenwerking tussen de beheerder van een openbare golfbaan en de op die baan gevestigde golfvereniging. Deze aanbeveling sluit aan op de intussen opgedane ervaringen op bestaande openbare banen."

Om een en ander te beteugelen had de federatie een aantal beleidswijzigingen in petto. De statuten en het huishoudelijk reglement werden zodanig gewijzigd dat ook alle nieuwe vormen van golf onder de paraplu van de federatie konden vallen. Vanaf 1984 werd onderscheid gemaakt in A- en B-leden, geassocieerden en donateurs. Om te kunnen beoordelen of een vereniging en bepaalde lidmaatschap verdiende werd de beoordelingscommissie in het leven geroepen. A-leden kregen twee of drie stemmen in de jaarlijkse vergadering, B-leden één stem. Daarnaast werd een proef genomen met het golfvaardigheidsbewijs (GVB), dat uiteindelijk in mei 1985 werd ingevoerd. Aspirant-golfers die niet lid waren van een door de NGF erkende club moesten dit bewijs tonen om toegang te krijgen tot de gevestigde banen. Daarmee probeerde de NGF de wildgroei aan golf te beteugelen en werd tegelijkertijd, zij het onbedoeld, een grote vraag naar commerciële golfaccommodaties gecreëerd, want niet-clubleden, en dat reservoir leek in de jaren 80 haast oneindig, moesten natuurlijk ergens beginnen.

Golf in de regio Eindhoven

De regio Eindhoven telde begin jaren 80 in een straal van zo’n vijftien kilometer twee echte golfbanen: de oude 18-holes baan van de Eindhovensche Golf, onder het vertrouwde voorzitterschap van Henk van Riemsdijk, en iets oostelijker gelegen de 9-holes baan van Leender Golfclub Haviksoord (1977). De zuidelijk van Eindhoven gelegen Golf- en Countryclub de Tongelreep (1984) speelde in eerste instantie op hockeyvelden, een echte 9-holes baan volgde daar in 1988. Golfclub Riel, oostelijk van Eindhoven, werd in 1986 opgericht voor medewerkers van DAF, maar zou zich tot 2007 tevreden moeten stellen met golfen rond het voetbalveld van de fabriek. Eveneens van later datum is de stichting van Best Golf & Country Club in 1988, ten noordwesten van Eindhoven.

Net als elders begin jaren 80 gold ook hier: animo genoeg, maar nog steeds te weinig beschikbare locaties. Op dit laatste punt zat er echter toch enige beweging in de zaak, vanuit onverwachte hoek. Philips, de grootste werkgever in het gebied, ontdeed zich in die jaren van grote delen van haar omvangrijke grondbezit. Een deel daarvan, De Spinsterberg (onderdeel van landgoed Valkenhorst), was een hoog gelegen, heuvelachtig natuurgebied van 147 hectaren tussen Valkenswaard en Leende, rond de A2, dat na een brand in 1976 wachtte op een nieuwe bestemming. De erven Philips, verenigd in BV De Nieuwe Erven, werden indertijd geadviseerd door Henk van Riemsdijk, oud-topman van Philips en op dat moment nog steeds voorzitter van de Eindhovensche Golf en dus ook op de hoogte van alle landelijke ontwikkelingen in golf. De combinatie beschikbare grond en groeiende vraag naar golfaccommodaties zal ook hem niet ontgaan zijn. En dus ontstond, in samenspraak met de commissie Openbaar Golf, in 1982 het plan golfbaan op de Spinsterberg te huisvesten.

Van Riemsdijk wist echter ook van de weerstand die golf en golfbanen konden oproepen en om die reden was hij een groot voorstander van de popularisering van golf. Nieuwe banen zouden niet voor de vertrouwde kring moeten zijn. Voor de zekerheid werden voor de Spinsterberg echter werkgelegenheid en vestigingsklimaat voor bedrijven als argumenten aan de propositie toegevoegd. In Commissaris van de Koningin Dries van Agt vond hij een onverwachte, maar zeer welkome medestander. Van Agt was na een bezoek aan Japan een uitgesproken voorstander geworden van het zogeheten zakelijk golfen, het idee dat golfen als zakelijk smeermiddel kon dienen. Er moest een 18-holes wedstrijd baan komen op 95 hectaren, Joan Dudok van Heel ontwierp de baan.

Maar ondanks de sterke tandem die zich voor het project inzette, of misschien wel dankzij, ontstond er felle oppositie vanuit de milieubeweging. En dat niet alleen: Van Riemsdijk werd ervan beticht enkel een golfbaan te willen om de grond te laten renderen, want voor aanleg van een baan konden ook subsidies worden verkregen. Er werd geprocedeerd tot de Raad van State aan toe en deze oordeelde uiteindelijk negatief over de plannen: "Golf, hoe belangrijk ook als maatschappelijk verschijnsel en als vorm van sport en recreatie, kan bepaald niet als zwaarwegend maatschappelijk belang worden beschouwd." Uiteindelijk werd de stichting waarin de golfplannen gevestigd waren in 1994 geliquideerd.

Terwijl de plannen met de Spinsterberg allengs in een doodlopende straat leken te zijn terechtgekomen, had Van Riemsdijk zijn oog al laten vallen op een volgende locatie in de omgeving Eindhoven met veel potentie. Het kwam eveneens uit de Philips-portefeuille en betrof dit keer het trainingscomplex van PSV aan de Welschapsedijk in Eindhoven. De voetbalploeg verhuisde in 1984 naar trainingscomplex De Herdgang en dat betekende in ieder geval dat Philips met een stuk niet-rendabele grond zat, waar een oplossing voor gevonden moest worden. De situatie van vraag en aanbod in golf was in vergelijking met het project ‘Spinsterberg’ nog steeds ongewijzigd en dus zocht Henk van Riemsdijk iemand om een golfproject van de grond te tillen. En zo iemand wist hij wel: Van Riemsdijk belde André Jeurissen, op dat moment werkzaam als golfprofessional in Spaarnwoude.

André Jeurissen

André Jeurissen was zijn loopbaan in de golfwereld tamelijk klassiek begonnen. Hij kwam in 1945 ter wereld in een gezin dat leefde in de nabijheid van de Eindhovensche Golf, waar hij voor het eerst met het spel in aanraking kwam. Hij raapte ballen voor zijn oom Jan Stevens, die assistent professional was op de club. Op 15-jarige leeftijd verhuisde André met het gezin naar Zuid-Limburg. Vader Vic werd greenkeeper op de Zuid-Limburgse Golf- en Country Club Wittem, en moeder Jo ging zich ontfermen over het clubhuis en zou al snel te boek staan als ‘golfmoeder’ van de club, niet in het minst vanwege haar ‘koffietafel als een gedicht’ en borrelhapjes zonder weerga.

Het echtpaar Jeurissen, zo was de visie van het bestuur en de leden van de club, had hun ‘Brabantse hartelijkheid versmolten met de Limburgse gemoedelijkheid’. Zo leek een loopbaan in golf voor zowel André als broer Gerry haast onvermijdelijk, maar André had toen al grotere ambities. Hij volgde een opleiding tot instrumentmaker bij Philips, deed de avond H.B.S. maar wilde eigenlijk naar de Sportacademie, waarbij hij werd uitgeloot. Na de uitloting voor de toelating van de Sportacademie in Tilburg en ook voor zijn tweede keuze, de uitloting bij opleiding voor fysiotherapeut, schreef hij een brief naar de toenmalige voorzitter van de Eindhovensche Golf in Valkenswaard, Henk van Riemsdijk, met de vraag of er een mogelijkheid bestond om de opleiding voor golfprofessional te volgen op de Eindhovensche Golf bij de zeer bekende en legendarische golfprofessional Piet Witte. Binnen vier jaren behaalde hij het diploma voor assistent-golfprofessional en golfprofessional. Na de pensionering van Piet Witte was er behoefte aan een tweede nieuwe golfleraar. De keuze viel op Gerry Jeurissen, de broer van André. Gerry werkte zes jaren als golfleraar daarvoor op de Aachener Golf Club (Aken) in Duitsland.

Het duurde niet lang of de hele Nederlandse golfgemeenschap leerde de Eindhovense broers kennen. Eind jaren 70 deelden zij in enkele goed doorwrochte stukken hun technische kennis met de lezers van maandblad Golf. André Jeurissen ontpopte zich bovendien tot vertegenwoordiger en zelfs voorvechter van de Nederlandse professionals. Want de kritiek die de Nederlandse professionals vrij algemeen ten deel viel - waarom spelen ze zoveel minder dat hun buitenlandse concurrenten? En waarom haalden zij slechts zelden de laatste ronde van het Internationaal Open? - viel bij hem zeer slecht. Hij wist dat de Nederlandse professional juist spitsroeden moest lopen om aan de enorm toegenomen vraag aan golflessen te voldoen. Daarnaast moest er in veel gevallen een shop bestierd worden en tenslotte was er dan ook nog eens de onvermijdelijk administratie. Om al deze redenen was het volgens Jeurissen logisch dat de Nederlandse professionals zich niet konden meten met de touring pro’s uit het buitenland. Het was bovendien in die jaren dat het NGC (de voorloper van de NGF) het prijzengeld voor het Open, en daarmee de kwaliteit van het voornamelijk buitenlandse deelnemersveld, een enorme impuls gaf. Uit de reactie van de maandblad Golf-redactie op de hartekreet van Jeurissen kan het klimaat van die dagen ten opzichte van de Nederlandse professional worden afgeleid:

"Eén ding begrijpen we niet, en dat is dat iemand [de Nederlandse professional] die zich zo intensief met de technische kant van de golfswing bezighoudt met regelmaat achterin de 80 en rond de 90 scoort en daar na enige wedstrijden nooit eens ruim onder speelt. Evenmin als we goed kunnen begrijpen waarom een profvoetballer een strafschop kan missen."

Golfschool

Jeurissen richtte daarop in 1974 het Young Professional Tournament op, met als doel om meer jonge Nederlandse professionals door te laten dringen tot de laatste dag van het Open. Het streven het spelpijl van de Nederlandse professional te verhogen was een project van de lange adem. Naast de geijkte namen als Bertus van Mook, Jan Dorrestein en Martien Groenendaal noteerde de jonge Nederlandse professional nog niet de gehoopte scores in Nederlands’ meest prestigieuze toernooi. Het initiatief werd met prijsbedragen ondersteund door de Nederlandse Golf Alliance en de NGF.

Bij de NGF werd sowieso gewerkt aan professionalisering van het vak van professional. Zo werd Jeurissen in 1980 praktijkdocent voor de landelijke opleidingscursus tot assistent professional op Papendal. Twee reizen naar Amerika in 1982 openden de ogen van Jeurissen volledig. Op kosten van de NGF werden vijf Nederlandse professionals (naast Jeurissen ook Alex Loesberg, Martien Groenendaal, Ad Wessels en Jan Dorrestein) uitgezonden naar de VS om bij de National Golf Foundation van Edwin B. Cottrell hun licht op te steken. Hier zagen Jeurissen en de anderen dat ook golf entertainment was - ook het lesgeven. Voorzichtig ontstond het idee een eerste golfschool in Nederland te beginnen, maar ook: de gedachte dat het commercieel exploiteren van een golfbaan levensvatbaar was.

Met dit laatste werd ongeveer op dat moment op een aantal locaties geëxperimenteerd. Oud-Matchplay-kampioen (1985) John Scholte opende in 1987 op een steenworp afstond van de Coolsingel zijn Golf Centrum Rotterdam. Deze accommodatie (tegenwoordig Golfcenter Seve) was de eerste met een verlichte driving range, zodat golfers ook na zonsondergang konden oefenen met de afslag - het geheel verlichten van een 9-holes zou onder meer vanwege de hoge kosten nooit van de grond komen.

En ook in de Biltse Duinen werd gewerkt aan een initiatief dat golfen voor iedereen bereikbaar moest maken. Initiatiefnemer Freddy Hooghiemstra werkte daar aan een plan een dubbele driving range te realiseren, met twee etages van afslagplaatsen, boven elkaar gelegen, wederom met verlichting en nu ook met automatisch terugvoer van weggeslagen ballen. Er zou tevens een automaat komen, die ‘na een tikje met de golfstok’, een bal panklaar op de mat legde voor de volgende drive. Het was in dit geval eveneens een commercieel vehikel van Allied Products, de sportartikelenfirma van Hooghiemstra. Daarmee deed dit project enigszins denken aan het ontstaan van de Amsterdamsche Golf Club in 1934, die ging spelen op de 18-holes golfbaan die sportartikelenverkoper Lambertus Temmink had laten ontwerpen en aanleggen.

Golfbaan Welschap

Jeurissen was dus iemand die in de eerste helft van de jaren 80 zowel geworteld was in het ‘oude’ golf als voorop liep in de ontwikkelingen die golf doormaakte. Bovendien was Jeurissen ambitieus en vormde hij sinds zijn overgang naar Spaarnwoude een goede tandem met zijn echtgenote Annie, die alle administratieve zaken van de razend drukke golfshop in Spaarnwoude voor haar rekening had genomen. Dat Henk van Riemsdijk Jeurissen polste voor zijn nieuwste project in de regio Eindhoven was dus om meerdere redenen niet onlogisch. Gelukkig voor Van Riemsdijk viel het aanbod in goede aarde.

Foto boven: de opening van Golfbaan Welschap. Vlnr André Jeurissen, Burgemeester Borrie van Eindhoven, pins Claus, Henk van Riemsdijk en Friso (1986).

In juni 1985 werd de overeenkomst tussen de familie Jeurissen en Philips getekend. Philips zou de baan verzorgen, want een golfprofessional had vanzelfsprekend niet het kapitaal voor een dergelijke operatie, en de overige werkzaamheden en exploitatie waren voor rekening van Jeurissen. Joan Dudok van Heel ontwierp een 9-holes ‘executive’ golfbaan, dus zonder par-5 holes, want dat kostte executives in Amerika, waar de term vandaan komt, te veel tijd. ‘Een echte golfbaan in het klein’, zoals het in Golf werd getypeerd, gelegen op een 23 hectaren groot terrein begrenst door de Welschapsedijk langs het Beatrixkanaal en de A2 van Eindhoven naar Breda. De firma De Man en Grontmij legde het geheel in een half jaar tijd aan. Ook voor rekening van Philips kwam het aanleggen van een moderne driving range met verlichting.

Uiteindelijk telde golfbaan Welschap in 1986 naast de 9-holes baan een golfschool met een driving range van zestig plaatsen, waarvan tien overdekt, en aan één zijde verlicht, een grote puttinggreen, een approachgreen en twee oefenbunkers. Daarnaast twee indoorhallen, video apparatuur en vijf professionals.

Foto boven: heropening van de dubbele driving range (1991).

Op 1 april 1986 begon de commerciële exploitatie van het complex. Er waren op dat moment al 450 jaarabonnementen verkocht, die eveneens 450 gulden per stuk kostten. Deze golfers waren niet verenigd in een club, want de NGF schreef voor dat een club een bepaald percentage aan speelrechten op een baan moesten hebben en dat zat de commerciële exploitatie in de weg. Bij het enigszins vergelijkbare Golf Centrum Rotterdam was dit precies zo gegaan. Zowel Scholte als Jeurissen gingen niet in op herhaalde verzoeken van de NGF om een vereniging op de baan toe te laten. Op andere banen, die van BurgGolf, zou de verhouding tussen vereniging en baaneigenaar nog tot grote moeilijkheden leidde. De baaneigenaar werd in dit geval in het gelijk gesteld, hetgeen in 2002 leidde tot de oprichting van vijf nieuwe golfverenigingen waar BurgGolf wel vertrouwen in had.

Director of Golf

Aan de Welschapsedijk werd André Jeurissen Director of Golf, de term professional volstond hier niet meer. De commerciële insteek van het project liet niet onverlet dat er ook een vleugje idealisme in Jeurissen school. Hij vertelde over zijn drijfveer een golfschool op te richten in een interview met Golf:

"Het oprichten van een instituut met als doel iedereen die belangstelling heeft in golf, kennis te laten maken met de golfsport, door middel van professionele begeleiding, op het gebied van etiquette, regels en slagtechniek. Een doorstroom eenheid voor nieuw aan te leggen golfbanen."

Dit geheel speelde daarmee in op de behoefte die was ontstaan door de invoering van het Golfvaardigheidsbewijs. Maar precies dat aspect van de gedroomde school, de ultieme test, het GVB-examen, ontbrak. Voor het afnemen van een golfvaardigheidsexamen moesten aspirant-golfers naar een NGF-ledenclub. In het geval van Welschap kwam dat in die tijd neer op de Eindhovensche of Haviksoord. Jeurissen heeft op dit terrein altijd een zekere weerzin van de NGF en de oude banen ten opzichte van de nieuwe vormen van golf gezien. Hierin kreeg hij steun uit onverwachte hoek toen prins Claus precies dit probleem aansneed in zijn speech tijdens de officiële opening van de baan, op 12 augustus 1986. De NGF bleef echter bij haar standpunt dat een slager, in dit geval golfbaan Welschap, niet zijn eigen vlees diende te keuren.

Foto boven: Jan Heintze van PSV krijgt les van André Jeurissen, terwijl Hallvar Thoresen in de lens kijkt (1986).

Succes

Ondanks dit kleine ongerief bleek golfbaan Welschap een doorslaand succes. In 1989 kon Jeurissen de baan kopen van Philips, waar het op dat moment niet goed mee ging. Er kwam nog eens 20 hectare in erfpacht bij, waardoor de baan in september 1992 werd uitgebreid tot 18 holes. Er waren op dat moment negen professionals in werkzaam bij de golfschool.

Foto boven: Onder anderen toenmalig NGF-directeur Henk Heyster (blauwe broek) en André Jeurissen volgen de bal van Pieter van Vollenhoven tijdens de opening van de 18-holes baan (1992).

Een jaar later gebeurde dan toch datgene wat Jeurissen jaren had tegengehouden: in 1993 werd Golfclub Welschap opgericht, echter, nog zonder officiële NGF-status. Dit laatste werd wel steeds actueler. Vanwege de grote aanwas aan talent - onder anderen Maarten Lafeber was jeugdlid op Welschap - en de doorstroming hiervan naar centrale, landelijke trainingen, leek samenwerking met de NGF, een officiële status, in geval van Welschap de B-status, noodzakelijk. Hiervoor moest de baan gekeurd worden door iemand van de beoordelingscommissie, die hiervoor na de statutenwijziging van 1984 in het leven was geroepen.

In deze regio stond de commissie onder leiding van Henriëtte Boreel-van Riemsdijk. Voor het keuren van nieuwe banen werden leden van omliggende bestaande banen gebruikt. Zo kwamen leden van naburige clubs naar de Welschapsedijk om de baan te keuren. Jeurissen bekroop al snel het gevoel dat dit niet altijd neutraal gebeurde: "Dan waren de afslagplaatsen te bol, dan waren de bunkerranden niet juist afgestoken waardoor een golfer met een putter uit de bunker zou kunnen slaan etc. Er moesten wel vier afslagplaatsen volledig nieuw gemaakt worden." In de herinnering van Jeurissen volgden er "vreemde en geheime gesprekken" tussen de commissie en de NGF-bestuursleden die zij adviseerden. Hoe dan ook, in 1997 werd de baan goedgekeurd en kreeg deze de NGF B-status.

GMG

In 2007 verkocht de Golfschool de exploitatie van de baan aan Golf Management Group (GMG) dat in die eriode ook de exploitant was van de commerciële banen Maastricht International Golf (18-holes baan uit 2006), Golfbaan Naarderbos (9-holes baan geopend in 2004, opgeheven in 2019), Golf Centrum Rotterdam en Spaarnwoude (geprivatiseerd in 1995). Het was in feite een volgende stap van de ontwikkeling waar John Scholte, Freddy Hooghiemstra en André Jeurissen in de jaren 80 begonnen waren. Geheel in lijn hiermee werd ook GMG, toen het de exploitatie niet meer rondkreeg, ook weer overgenomen. Dit gebeurde in 2011 door Golf Goed. En nog geen half jaar later ging ook deze firma failliet. Daarna kon de familie Jeurissen de exploitatie van golfbaan Welschap terugkopen, waarna dochter Suzanne Jeurissen en haar echtgenoot Bas Heijmans de exploitatie verzorgden.

Er volgde een periode van herstel. Naar ontwerp van golfbaanarchitect Alan Rijks werd de baan omgetoverd van een bosbaan in een 18-holes parkbaan. Op de langere termijn mocht het echter niet baten. Toegenomen concurrentie in de regio was daar vooral debet aan. Vanaf de late jaren ’80 kwamen er in de nabijheid (ongeveer 10 km) van Welschap zeven golfbanen bij: Golf de Gulbergen (1990), Golfclub Son (1990), Helmondse Golfclub ‘Overbrug’ (1997), BurgGolf Gendersteyn (1994), Golfclub Midden-Brabant (2001), Golf & Recreatiepark 't Caves (2013) en Golfbaan de Swinkelsche (2013). Daarbij was er een trend ontstaan om geen 18 maar 9 holes te spelen, waardoor de baanbezetting terugliep. Door deze ontwikkelingen werd het steeds moeilijker om de begroting sluitend te krijgen. Eind 2020 gooide de familie Jeurissen met veel pijn in het hart de handdoek in de ring: Golfbaan Welschap werd permanent gesloten.

Daarmee ontviel het Nederlandse golflandschap niet alleen een prachtige 18-holes parkbaan, maar ook een symbool van de omwenteling die in de jaren 80 plaatsvond en die mogelijk maakte dat iedereen die wilde kon gaan golfen, zonder lid te worden van een vereniging.

In dit artikel worden de openingsjaren van de 'volwaardige' banen genoemd; de verenigingen zijn in sommige gevallen van eerdere datum en speelden in sommige gevallen eerst op hockeyvelden.

Keer terug naar de pagina Onze historie - publicaties en artikelen.

Foto boven: de NGF-vlag wordt gehesen, Golfclub Welschap is lid van de NGF (1997).

Foto boven: Golfbaan Welschap in 2019.