Terug naar Publicaties en artikelen

De evolutie van golfmateriaal en de invloed op de golfswing

Door de jaren heen is er een duidelijk verband tussen de evolutie van de golfbal, het materiaal (golfclubs) en de golfswing.

Door Iain Forrester, lid van de NGF Commissie Erfgoed

De geschiedenis van de bal kan in vier perioden worden omschreven.

  1. Feathery ball (circa 1500- 1850). De “feathery” was gemaakt van stierenleer gevuld met ganzenveren. Goedkopere versies waren gevuld met paardenhaar en werden vaak geïmporteerd uit Nederland. De beste vakman kon op één dag maar drie of vierballen maken. Dit betekende dat de ballen heel duur waren en vaak meer kosten dan een club.
  2. Gutty ball (1848 – 1900). Deze bal was gemaakt van gutta percha, een niet geharde (gevulcaniseerde) rubbersoort. Ze waren goedkoper en duurzamer dan feathery's maar vloog even ver. De komst van de gutty veranderde golf volledig, het spel werd nu ook toegankelijk voor de middenklasse.
  3. Rubber core ball (circa 1899 tot 1990). Deze bal werd ontworpen door de Amerikaanse firma Haskell en kon op grote schaal worden geproduceerd. De bal bestond uit een zware kern met daaromheen banden van elastiek en een dunne buitenlaag (3-piece ball). Deze bal vloog veel verder dan de gutty en maakte het spel gemakkelijker. Dit bracht de noodzaak met zich mee om golfbanen langer te maken.
  4. De moderne bal (1990 – heden). Met de Pro V1 en equivalente ballen kunnen professionals 20 tot 30 meter verder slaan dan voorheen. De bal spint minder en heeft minder last van tegen- en zijwind.

De feathery

In periode 1, de feathery-fase, werden hoofdzakelijk “longnose woods” gebruikt, waarbij drie clubs met verschillende lofts (hellingshoeken) voldeden. Voor noodsituaties hadden spelers meestal een zwaar ijzer bij zich; die gebruikten ze bij moeilijke liggingen van de bal. Dit was wel gevaarlijk omdat zo’n ijzer de dure en kwetsbare feathery gemakkelijk kon beschadigen. Clubs hadden in deze periode een heel vlakke lie en de strakke kledij in deze tijd beperkte de spelers in hun bewegingsvrijheid.

De swing in deze periode had aan aantal specifieke kenmerken. De spelers hielden de club in de handpalmen met de handen los van elkaar, De stand was gesloten en de swing relatief kort en vlak, omschreven in 1687 als een swingvlak dat 45 graden verticaal was. Spelers draaiden om hun as en het was prioriteit om de bal veilig rechtdoor te slaan, afstand was niet zo belangrijk. (De (zuinige) Schotten waren bang on hun dure ballen te verliezen op de ruige en smalle banen.)

swing feathery  

De gutty

Met de komst van de gutty nam de angst af om ballen te verliezen. De harde gutty zorgde echter voor beschadigingen aan de fragiele oude houten clubs, de longnose woods. Dat leidde ertoe dat de clubs dikker en sterker gemaakt werden. Tegelijk werden ijzers populairder. Een typische set in deze periode bestond uit vier of vijf ijzers en twee of drie houten. De lie van de clubs werd steiler en hetzelfde golf voor de swing. De swing werd bovendien langer; spelers zwaaiden bewust voorbij het horizontale vlak en bogen vaak ook hun linkerarm in hun backswing. Op die manier creëerden ze een extra hefboomeffect. Om de bal beter in de lucht te kri

jgen, veranderde de stand van de voeten van gesloten in open. Tegen het einde van de gutty-tijdperk werd de moderne overlap-grip geïntroduceerd en populair gemaakt door Harry Vardon.

swing gutty  

De rubber core ball

Met de komst van de rubber core ball, rond 1900, veranderde de vorm van de toenmalige houten clubs (de longnose-modellen) in de vorm zoals wij die vandaag kennen. Spelers als Harry Vardon, Tommy Armour en Bobby Jones (zie foto onder) ontwikkelden een swing ontwikkeld die niet vreemd zou overkomen op de driving range van een tourwedstrijd heden ten dage. Het enige opvallende verschil met nu: men had de neiging de club meer naar binnen weg te nemen en aan het einde van de backswing was er sprake van een licht gebogen linkerarm. De relatief kleine sweetspot van de clubs betekende dat het zuiver raken van de bal van groot belang was, kleine mishits hadden vaak grote gevolgen! De eigenschap van de ballen met hun zachte balata buitenlaag betekende ook dat het heel belangrijk was om de spin op de bal te controleren.

swing rubber core ball

De moderne bal

De komst van de moderne bal (ballen die vergelijkbaar zijn met de Titleist Pro V1) ging gepaard met de ontwikkeling van grote clubhoofden op drivers. De swing is veel explosiever geworden, kracht en snelheid is het doel van alle spelers. De moderne bal spint veel minder (en draait daardoor minder naar links of rechts) en ook de grote sweetspot op clubhoofden maakt het gemakkelijker om de bal recht te houden. Spelers durven nu te slaan met 100 procent van hun kracht en afslagen van 300 meter zijn niet meer uitzonderlijk. Wat ook bijdraagt aan optimale slagen met de moderne bal en het huidige materiaal is het gebruik van video, radarsystemen en toegenomen kennis van de biomechanica 

moderne swing

Vragen over de geschiedenis van golfmateriaal? Stuur een mail: info@golfgeschiedenis.nl.

Keer terug naar de pagina Onze historie - publicaties en artikelen.