Thuis bij Ter Borch
16 september 2025
In Museum de Fundatie in Zwolle is tot 1 februari 2026 de tentoonstelling Thuis bij Ter Borch te zien. Als verrassing voor bezoekende golfers biedt deze tentoonstelling de gelegenheid om een echte Schotse klik, geschilderd door een Nederlandse meester, van dichtbij te bewonderen en te bestuderen.
De tentoonstelling draait om de kunstenaarsfamilie Ter Borch in Zwolle. Gerard ter Borch de Jonge (1617-1681) wordt gerekend tot de beroemde Nederlandse meesters uit de 17de eeuw, de Gouden Eeuw van de Republiek. Samen met Hendrick Avercamp behoort hij tot de weinige bekende schilders uit de IJsselsteden.
Gerard kwam uit een gegoede Zwolse familie, waarvan de meeste leden artistiek begaafd waren. Hij leerde al op jonge leeftijd schilderen en tekenen van zijn vader. Zijn zuster Gesina ter Borch (1631-1690) was zelf een verdienstelijk tekenaar en schilder, maar werd door Gerard veelal gebruikt als model in zijn populaire genreschilderijen: ingetogen, vaak al lezend of schrijvend afgebeeld.
Moses ter Borch met een kolf slaghout
Het werk van Gerard ter Borch is in veel internationaal beroemde musea te bewonderen. Onlangs kocht de National Gallery of Art in Washington, DC een schilderij dat door deskundigen wordt toegeschreven aan Gerard ter Borch de Jonge en zijn jongere zus Gesina. Het draagt de titel Moses ter Borch met een kolf slaghout. (Een foto van het werk is onderaan dit artikel afgebeeld.) Dit voor het grote publiek nog onbekende werk was in 2022 te zien op de TEFAF bij kunsthandel Salomon Lilian. Het is een olieverf op paneel (39,4 x 26,7 cm), gedateerd rond 1655.
Moses ter Borch (1645-1667), de jongste broer van Gerard, was eveneens kunstzinnig begaafd. Hij kwam op jonge leeftijd om het leven in een zeeslag bij Harwich (Tweede Engels-Nederlandse Oorlog, 1665-1667). Dit was een tragisch verlies voor de familie. Door Gerard en Gesina samen is een herdenkingsportret van Moses geschilderd. Gesina maakte bovendien voor het familiealbum een kleurentekening van Moses aan de Engelse kust (beide werken bevinden zich in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam). De tentoonstellingscatalogus geeft een goed overzicht en beschrijving van het oeuvre van de familie Ter Borch.
Bij nadere bestudering blijkt de colf in zijn hand verrassenderwijs een Schotse klik te zijn
De jongen op het aan Gerard en Gesina toegeschreven schilderij Moses ter Borch met een kolf slaghout is ongeveer tien jaar oud. Hij draagt een opvallende schapenvacht als overkleed en een wollen muts met veren. Daaronder een lederen overjas met lange mouwen en een gestikte leren rok. In zijn hand houdt hij een ‘kolf slaghout’, waarschijnlijk van zijn vader. Aan zijn voeten ligt een lederen bal. Bij nadere bestudering blijkt de colf in zijn hand verrassenderwijs een Schotse klik te zijn. Goed te zien zijn de ronde loden staven in het slagvlak van de houten kop en de draadwikkeling die de twee met lijm samengevoegde houten onderdelen – steel en kop – verstevigt.
Attributen in schilderijen hebben vaak een allegorische betekenis. De schapenvacht en de klik doen een verband met Schotland vermoeden. In de catalogus of het onderzoeksrapport wordt echter niet duidelijk wat de betekenis van dit schilderij precies is. Waarom draagt de jongen een schapenvacht? En waarom heeft hij een Schotse klik in zijn hand? Op het eerste gezicht lijkt er een duidelijke verwijzing te zijn naar de Schotse wolhandel, eeuwenlang een uiterst lucratieve schakel in de lakenindustrie van de Lage Landen.
Colftaferelen
In meerdere tekeningen van Gerard ter Borch zijn colftaferelen op ijs afgebeeld. Het colfspel op ijs was vooral in de noordelijke provincies van de Lage Landen, en dan met name in Holland, tijdens de lange winters van de ‘Kleine IJstijd’ een geliefde bezigheid van de burgerelite. Dit waren de nieuwe rijken van de Republiek, veelal van Vlaamse afkomst na de Val van Antwerpen in 1585.
De opkomst van het colfspel op ijs viel samen met het Twaalfjarige Bestand in 1609 tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Deze periode van vrede en welvaart maakte het spel populair. Een plots einde kwam in het Rampjaar 1672, toen het Nederlandse volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos werd. De door prins Willem III geleide orangisten maakten toen op wrede wijze een einde aan de macht van raadspensionaris Johan de Witt en de hegemonie van de machtige burgerelite in Holland.
In de schilderijen van de Hollandse meesters, vooral Hendrick Avercamp en Adriaen van de Venne, wordt veelvuldig de typische Hollandse loden colf afgebeeld. Deze colf werd uit één stuk essenhout vervaardigd, waarbij om de kop een loodlaag was gewikkeld ter verzwaring en versterking. Ook op traditionele Delftsblauwe tegels is deze bekende Hollandse es te zien. In zijn gedicht ’s Amsterdammers Winter beschrijft Johannes Six van Chandelier zowel deze loden colf als de Schotse klik.
De colver … slaat zijn es(p), met blei verzwaard, of zijn Schotse klik, van palm, drie vingers breed, één dik, met lood erin, de pennebal van het druifje … (es(p) = essenhout; blei = lood; palm = palmhout (buxus); vinger = ca. 2,5 cm.)
In Leiden is bovendien een archeologische vondst gedaan van een houten kop die identiek is aan de door Six omschreven Schotse klik. Deze beschrijving komt ook overeen met de houten golfstokken die in Schotland werden gebruikt. Dit zijn de zogenaamde ‘jointed wooden clubs’, gemaakt door plaatselijke boogmakers in opdracht van de Schotse koning. Zij gebruikten dezelfde techniek als bij het maken van handbogen uit twee stukken hout: een essenhouten shaft en een buxushouten clubhead.
Het Schotse golfspel
Het Schotse golfspel ontwikkelde zich rond 1500 aan het hof van koning James IV in Falkland Palace (nabij St Andrews). Het was een variant op het aan de Europese hoven populaire maliespel (pall-mall in het Engels, jeu de mail in het Frans). Zowel bij het colfspel in Holland als bij het golfspel in Schotland werd gespeeld met een lederen bal, gevuld met haren en later veren. Six beschrijft deze bal als een ‘pennebal’, overeenkomend met de Schotse featherie ball. Deze bal was eerder in gebruik bij het caetsspel (cachepel in het Schots, tennis in het Engels, jeu de paume in het Frans), een populair handbalspel voordat de besnaarde racket zijn intrede deed.
Bekend is dat in de Lage Landen, vooral in Goirle, grote aantallen met haar gevulde lederen ballen werden geproduceerd door de zogeheten ‘ballenfrutters’. Zij exporteerden deze onder meer naar Schotland, Frankrijk en Engeland. De toenemende import in Schotland leidde ertoe dat koning James VI de import van ballen verbood. Hij gaf één lokale ballenmaker het alleenrecht voor de verkoop van de featherie golfballs.
Het Ter Borch-schilderij van de jongen met kolf slaghout wordt ook besproken in het boek De Nederlandse golfgeschiedenis, dat in 2023 is verschenen. Dit boek bevat een diepgaande beschrijving, rijk geïllustreerd in kleur, van de vroege geschiedenis van het colfspel in Holland en het golfspel in Schotland. Ook de onderlinge relatie tussen colf en golf komt uitgebreid aan bod. Terwijl het Hollandse colfspel uitstierf, begon het Schotse golfspel aan een ongekende bloei die uiteindelijk wereldwijd doorzette. Eerst vanuit Schotland naar Engeland, en daarna via het Britse Rijk naar Azië, Europa en Noord-Amerika.
Het golfspel bereikte ook het Koninkrijk der Nederlanden: in 1872 in Nederlands-Indië (Batavia) met de oprichting van de Batavia Golf Club, en in 1893 in Nederland (Den Haag) met de oprichting van de Hague Golf Club.
Het boek De Nederlandse golfgeschiedenis van Robin Bargmann en Arnout Janmaat is verkrijgbaar bij de boekhandel of uitgever.
Lees ook: Canon Nederlandse golfgeschiedenis: is golf in Nederland ontstaan?
Foto onder: Moses ter Borch met een kolf slaghout, Gerard & Gesina ter Borch / National Gallery of Art in Washington DC.

Keer terug naar de pagina Onze historie - publicaties en artikelen.