Victor Swane: stilistisch subliem
19 oktober 2024
Foto boven: Victor Swane (rechts) en Alice Janmaat (midden) na het Nationaal Amateur Kampioenschap van 1981 op de Kennemer G&CC.
Victor Swane was Swane was een van Nederlands beste amateurs van de jaren zeventig en tachtig, en iemand die ongekende adelsbrieven kon overleggen in golf. Een man die een geweldige erelijst bij elkaar sloeg, stilistisch zijn gelijke niet kende, maar ook iemand die zijn kennis en ervaring nooit volledig heeft kunnen omzetten in beleid. Misschien wel vanwege het karakter dat hem tot zo’n geweldige golfer maakte.
Victor Charles Swane werd op 1 april 1948 geboren als tweede zoon van Albert Swane (1910-1997) en Theodora Maria Albertine ‘Dody’ del Court van Krimpen (1921-2006). Over zijn familie van moederszijde is al veel geschreven. Maar de verdiensten van zijn vader voor het Nederlandse golf zijn eveneens indrukwekkend te noemen.
Albertus Antonius ‘Albert’ Swane was een Brabantse jurist, een man van aanzien, komend uit families met zowel politiek als financieel kapitaal. Vader was Tweede Kamerlid, grootvader linnenfabrikant en moeder erfgenaam van margarinefabriek Jurgens, een van de bedrijven die in 1930 tot Unilever zou fuseren. Twee jaar daarvoor, in 1928, hoorde Albert Swane bij een select gezelschap van ‘garantiehouders’ dat de oprichting van Golfclub De Dommel mogelijk maakte. Hij tekende voor ƒ 500, waarmee hij de club mede het kapitaal verschafte om de door Harry Colt uitgetekende 9-holes baan aan te leggen.
Na zijn trouwen met Dody del Court van Krimpen betrokken hij en zijn vrouw buitenhuis ‘De Ekster’, pal aan de golfbaan van De Dommel. Hier werden de kinderen geboren: Gerard Victor ‘Gerry’ (1946), Victor Charles (1948) – beiden vernoemd naar de in 1944 omgekomen broer van Albert, verzetsstrijder Victor Swane (1920-1944) – en Marischka Caroline (1952). Het was precies in deze periode dat Albert Swane, zelf geen onaardige golfer (handicap 20), actief werd als golfbestuurder. Eerst als secretaris/penningmeester van De Dommel, maar al snel ook op landelijk niveau.
Golfgeslacht
In korte tijd wist hij op drie dossiers zijn stempel te drukken. Ten eerste het Internationaal Open Kampioenschap (het huidige KLM Open). Dat was in 1947 op sterven na dood. Binnen het Nederlandsch Golf Comité (het NGC, de huidige NGF) waren er vlak na de oorlog geen financiële middelen (het hing op ƒ 2.500) en was er ook geen onverdeeld enthousiasme om het toernooi doorgang te laten vinden. Swane wierp zich op als redder van het toernooi. Met de hulp van Rem Schuil, Joop Brongers en vrijgevige golfers slaagde hij erin de editie van 1947 door te laten gaan en daarmee het toernooi van de ondergang te redden.
In hetzelfde jaar stond Swane ook aan de wieg van de oprichting van een nieuwe vereniging van Nederlandse golfprofessionals, een inkooporganisatie van professionals met een shop, later opgegaan in de NPGA (nu PGA Holland). De professionals waren de leden van de vereniging, Swane en andere amateurgolfers waren hier als commissaris bij betrokken. Hoogstpersoonlijk deed Swane in Londen de eerste inkopen voor deze organisatie, met een deviezentoewijzing van twee ton. Hij was ook nog medeoprichter van de Nederlandsche Golf Alliance in 1946, een samenwerkingsverband tussen amateurs en professionals om het spelpeil te verhogen en fondsen te werven. Want wat al deze initiatieven gemeenschappelijk hadden, was dat een eventueel batig saldo ten goede zou komen van personen die het Nederlandse golf mogelijk maakten, bijvoorbeeld door de baten te storten in het Del Court Fonds.
Zoals de naam al aangeeft, was dit fonds dan weer gelieerd aan Victors familie van moederszijde. Dody’s vader – Victors grootvader – was Gerry del Court van Krimpen, Nederlands beste vooroorlogse golfer. Hij had in 1942 tot de inrichting van dit fonds besloten, ter ondersteuning van personeel van golfbanen en -clubs die op de een of andere manier in de financiële moeilijkheden kwamen. Gerry was natuurlijk de zoon van Aalbrecht del Court van Krimpen, in 1924 uitverkoren tot eerste erevoorzitter van het Nederlandsch Golf Comité. Het is niet overdreven te stellen dat zonder deze eerste twee generaties Del Court van Krimpen het Nederlandse golf niet zou staan waar het nu staat.
Dody was een van de vier dochters van Gerry en zijn echtgenote May van Loon. Zij was de drijvende kracht achter het Del Court Fonds, de eerste jaren na Gerry’s overlijden in 1944. Inschrijfgelden van wedstrijden om bijvoorbeeld de Del Court-beker en de maandblad Golf-beker gingen naar dit fonds. Maar ook legaten van overleden golfers als Annie Buma-van Tienhoven en Edgar Michiels van Verduynen zouden hun weg naar dit fonds vinden. Zelf kreeg Dody rond 1937 haar eerste golflessen, op aandringen van haar vader, want ze deed liever aan hockey. Haar leermeester Dirk Oosterveer viel in de smaak, maar dat was vooral vanwege alle trick shots die hij uitvoerde, soms zelfs met haar als meewerkend voorwerp: dan sloeg hij met het grootste gemak een bal van haar kin, of van haar horloge. Een grote speelster zou Dody nooit worden, daar was ze naar eigen zeggen niet fanatiek genoeg voor. Maar in de organisatie van het Nederlandse meisjesgolf was ze van grote waarde.
Ontwikkeling als golfer
Hoewel hij opgroeide in een op-en-top golfgezin, en ook al op 4-jarige leeftijd voor het eerst een stok in handen hield, begon Victor Swane pas op latere leeftijd echt te golfen. Voor die tijd was hij vooral druk met paardrijden, tennis en skiën. Maar toen Golfclub De Dommel in 1961 begon met jeugdlessen, kon hij niet achterblijven. Deze golflessen voor de jeugd werden eerst georganiseerd onder leiding van de vermaarde Piet Witte. Toen die in 1962 voor een fulltime dienstverband bij de Eindhovensche koos, namen de jonge assistenten Martin Roesink en Martien Groenendaal de leiding over, maar altijd onder het wakend oog van de dames Valérie Inkson-Laman Trip en Petronella van Lanschot-de Geer. Iedere zondag kreeg Victor vanaf dat moment les in het spel waar zijn familie zo beroemd mee was geworden. De voorsprong van Victor en zijn broer en zus op de anderen was niet alleen figuurlijk: waar alle anderen begonnen met handicap 36, startten Victor en Gerry met handicap 30.
De eerste trainingscyclus culmineerde in een afsluitende greensome strokeplay van zes holes met een ouder of grootouder als partner. Gerry speelde met zijn vader, de 14-jarige Victor met zijn moeder en zus Marischka was aan mevrouw Hertzberger gekoppeld. Onder de ander deelnemers onder meer de 10-jarige Marcelle Beukers, de latere echtgenote van Victor. Na de wedstrijd wees voorzitter Johannes van Lanschot – ‘Meneer Jan’ – de jeugd op ‘de kunst van het verliezen’ en daarmee was er ook een les in etiquette gegeven.
Zo werd de kiem gelegd voor het succes dat later zou volgen. Van zijn tante Anna, die op de oude Doornsche Golf Club (nu UGC De Pan) gespeeld had, kreeg Victor een putter cadeau. Het werd zijn lievelingsstok, precies zoals zijn grootvader Gerry verknocht was geweest aan zijn ‘Benny’, een stokoude ijzer-8, gemaakt door Tom Steward van St Andrews. Deze hing in het huis van de familie Swane, ter inspiratie.
Eén ding wist Victor zeker: om goed te worden moest hij zoveel mogelijk trainen, tot al zijn slagen de perfectie naderden. Op vrije middagen reed de jonge Vic op zijn brommer van school naar De Dommel om te oefenen met chippen en putten. Urenlang. Vaak deed hij dit met clubprofessional Martien Groenendaal, dan speelden ze bijvoorbeeld om een reep chocolade. En op een weiland achter het ouderlijk huis oefende hij veel met z’n wedge. Zodoende groeide Victor Swane uit tot de man die als golfer stilistisch zijn gelijke niet kende in Nederland.
Successen
In 1966 won hij voor het eerst een nationale wedstrijd, het nationaal jeugdkampioenschap, door Gertjan Storm in de finale te verslaan. Deze Gairdner-beker wist hij drie achtereenvolgende jaren te behouden, onder meer door in de laatste twee edities zijn grote rivaal, de eerder dit jaar overleden Piet Hein Streutgers, te verslaan.
Tekenend voor de opmars van de jeugd was de winst van Swane in de serie aanmoedigingswedstrijden van 1968; Alice Janmaat volgde zijn voorbeeld bij de dames. En ook in het Nederlandse team liet de jeugd zich niet onbetuigd. In Waterloo werd het team, dat naast Swane bestond uit Piet Hein Streutgers, Michael Hoving, Rik van Hattem, Carel Braun en reserve Daan de Roos, tweede bij het Europees Junioren Team Kampioenschap (ELTK). Een ‘briljant succes’, aldus de verslaggever van het maandblad Golf.
Zijn eerste titels op het nationale hoofdpodium volgden in 1969 met het Nationaal Strokeplay Kampioenschap en de Heineken’s Cup als beste amateur van het Open. Het Nederlandse jeugdteam werd verruild voor het herenteam. Swane ging rechten studeren in Leiden, werd uiteraard de eerste Nederlandse Studenten Kampioen, maar twee strokeplay-titels verder (1970 en 1971) voelde hij dat hij op golfgebied wel een beetje uitgeleerd was in Nederland. Bovendien kleefden er aan zijn snelle opmars ook nadelen. Goede golfers zijn vaak eigenwijze mensen en niet iedereen kan dat waarderen. Net als Streutgers was ook Swane iemand die zei waar het op stond. In het geval van Swane kwam zijn weinig omfloerste manier van kritiek geven vaak tot uiting in het afreageren tijdens een wedstrijd – ‘de fairways zijn te lang’, ‘het gras is te dik’, et cetera. Anderen wilden dat weleens interpreteren als de kritiek van een slecht verliezer. Onbedoelde consequentie was dat deze mensen veel minder ontvankelijk waren voor alle adviezen die hij als topamateur in petto had. Zijn kritiek op de conditie van de baan was ook fundamenteel van aard: tijdens internationale ontmoetingen werd vaak gespeeld op kort gemaaide, snelle greens. In Nederland verzuimde het NGC in Swanes ogen om voor optimale condities te zorgen. Eigenlijk vond hij dat topgolf wat stiefmoederlijk behandeld werd door het comité: de begeleiding was onvoldoende, en als er een landelijke wedstrijd was, dan vond hij de dienstdoende officials verre van inspirerend. Hij voelde zich daardoor beperkt in zijn ontwikkeling, kon nooit eens met de leiding van gedachten wisselen, en dus koos hij zijn eigen pad.
Fulltime amateur
Het leidde tot de bijzondere situatie dat Victor Swane in 1972 fulltime amateur werd. Hij ging zijn licht opsteken in het buitenland, te beginnen met een zesweekse trip naar Engeland. Daar trok hij op met Walker Cup-spelers Geoffrey Marks, David Marsh, Michael Bonallack, Michael King, John Davies en Peter Benka. Hij logeerde bij een van deze spelers, en wanneer deze naar zijn werk was, dan sleep Swane aan zijn slagen.
Terug uit Engeland reed hij samen met Carel Braun van de Kennemer in een busje door Europa om aan allerlei wedstrijden deel te nemen. Wat volgde was een reeks fantastische resultaten: een finaleplaats in het Belgisch Amateurkampioenschap, dat hij verloor van de Portugees José de Sousa e Melo, en een week later winst in het West-Duitse amateurkampioenschap, door in de verlenging de Duitse favoriet Carl Friedrich ‘Fiete’ Janssen met een birdie te verschalken. Korte tijd daarna volgde het Internationaal Open op de Haagsche, waarin Swane als beste amateur uit de bus kwam.
Nog geen week later – het was een ongekend druk schema – trad hij alweer in het strijdperk met het doel om als eerste Nederlander sinds Jaap van Neck in 1967 het Internationaal Amateurkampioenschap te winnen. Dit kampioenschap werd in 1972 betwist in Molenschot, op de prachtige 18-holes baan van Toxandria, en kende een ongekend sterk deelnemersveld. Op verzoek van Swane waren zijn Engelse vrienden, verenigd in The Golf Society of Great Britain, overgekomen naar Noord Brabant. Swane was in topvorm. Door achtereenvolgens Peter Kincaid, Robbie van Erven Dorens en de Brit Anderson aan zijn zegekar te rijgen, bereikte hij de halve finale. Gelukkig voor Swane bleek Walker Cup-speler Michael King, een Engelse topamateur die na de beurscrash van 1974 alsnog professional zou worden, daags daarvoor tot diep in de nacht van de Brabantse gezelligheid te hebben genoten. Swane sloeg onverbiddelijk toe en bereikte de finale, waarin Peter Benka wachtte.
Tegen Benka, nog zo’n Engelse topamateur en later ook president van de English Golf Union, gingen de eerste negen holes gelijk op. Beiden hadden hiervoor slechts 35 slagen nodig, een score waarmee ze om de ereprijzen zouden hebben meegedaan tijdens een Internationaal Open. Helaas voor Swane ging het daarna mis. Op de 10de kwam zijn bal in het bos terecht, waarna hij het moeilijk kreeg. Benka daarentegen maakte een juweel van een eagle op de 11de en raakte op de 12de van grote afstand uit de rough de vlaggenstok. Swane kwam nog gevaarlijk terug, maar het was te weinig om Benka van de zege af te houden.
Als beloning voor zijn geweldige prestaties werd Swane uitverkozen voor het continentale team om de St Andrews Trophy, onder meer aan de zijde van de man die hem van de Belgische titel had afgehouden, José de Sousa e Melo. In het Engelse Berkshire speelde hij de foursomes samen met de Duitser Veit Pagel. Ze verloren twee keer, onder meer van Michael King, die samen met John Davies speelde. De slotsom was dat er behoorlijk dik werd verloren van de Britse tegenstanders, 19 1/2 tegen 10 1/2. Belangrijker was echter hoe eervol het was om deel te mogen nemen aan deze wedstrijd. In de woorden van Swane zelf: ‘Dat is een echte erkenning voor een amateurgolfer: het mooiste wat je kunt bereiken.’
Topgolf
Terug in Nederland toonde hij zijn resultaten aan het NGC, met het verzoek of zijn handicap, die al jaren op 1 stond, eindelijk op scratch kon worden gesteld. Nee, was het antwoord. Het bevestigde Swanes idee dat er landelijk weinig om topgolf werd gegeven. Het busje dat Braun en hij gebruikt hadden, bood hij aan om jeugd naar wedstrijden te rijden, maar ook hier was geen behoefte aan. Een bestuursfunctie in golf op landelijk niveau was daarom ook nooit aan hem besteed. Toch zorgde hij ervoor dat topgolf hoger op de agenda kwam. Samen met Carel Braun, Jaap van Neck, Piet Hein Streutgers en Robbie van Erven Dorens begon hij de Groepering Topgolf, die vond dat topgolfers onvoldoende werden betrokken bij het landelijke beleid. Van lieverlede ging deze groepering op in de Technische Commissie en daarmee was het doel behaald.
In 1974 studeerde Swane af in de rechten en begon een advocatenkantoor in ’s-Hertogenbosch. Daarna had hij minder tijd om te golfen, maar dat stond verder succes geenszins in de weg: verschillende titels voegde hij aan zijn palmares toe, onder meer tweemaal het kampioenschap van Luxemburg.
Victor Swane was een echte golfer. Hij was fanatiek, maar nooit verbeten, helemaal in de familietraditie zoals die door Gerry del Court van Krimpen was begonnen. Met zoon Robin Swane werd een nieuwe topgolfer aan de stamboom toegevoegd, die in 2005, als eerste in de familie, professional werd. In 2007 won hij een van de twee nationale toernooien (het andere was het Internationaal Amateurkampioenschap) die zijn vader nooit wist te winnen: het Nationaal Open.
Lees meer over Victor Swane op golfgeschiedenis.nl.
Dit artikel is eerder verschenen in Golfers Magazine.
Palmares Victor Swane
- 3 x Nederlands Jeugdkampioenschap (1966, 1967, 1968)
- 2 x Heineken Cup (beste amateur Internationaal Open: 1969 en 1972)
- 3 x Nationaal Matchplay Kampioenschap (1974, 1980, 1981)
- 5 x Nationaal Strokeplay Kampioenschap (1969, 1970, 1971, 1975, 1977)
- 2 x Internationaal Kampioenschap van Luxemburg (1977, 1981)
- 1 x Internationaal Strokeplay Kampioenschap van Duitsland (1972)
- 4 x Aanmoedigingswedstrijd (1968, 1969, 1973, 1979)
- 1 x Army Tankard (1973, met Ton Wernink)
- 1 x Nationaal Senioren Strokeplay Kampioenschap (2010)
- 1 x Senioren Kampioenschap Heren (2010)
Foto onder: Victor Swane in actie tijdens de finale van het Jeugdkampioenschap 1967 op GC De Dommel. Medefinalist Piet Hein Streutgers kijkt toe.
Foto onder: Victor Swane met de Heineken’s Cup voor de beste amateur van het Internationaal Open (1972).
Foto onder: Victor Swane na het door hem gewonnen NK Matchplay met zijn caddie/latere echtgenote Marcelle Beukers (1974).
Foto onder: Na de laatste slag van het NK matchplay 1980. Victor Swane juicht na de laatste putt, Piet Hein Streutgers kijkt verslagen toe, het publiek moet nog bekomen van de spannende ontknoping.
Foto onder: Het Nederlands team in het ELTK in St Andrews. V.l.n.r.: Toby Rijks, Erik Hertzberger, Ajef Knappert (captain), Victor Swane, Bart Nolte, Jaap van Neck en Allart Roland Holst (1981).
Foto onder: De winnaars van het Nationaal Strokeplay Kampioenschap, Alice Janmaat en Victor Swane, worden bijschonken door buffetbediende Fred Paap van de Kennemer (1981).
Foto onder: Victor Swane in 2016 (foto Golfsupport).
Keer terug naar de pagina Onze historie - publicaties en artikelen.