Terug naar Nieuwsoverzicht

Aanpassing btw-sportvrijstelling: wat zijn de gevolgen?

Op donderdag 20 september 2018 was de bijeenkomst btw-vrijstelling sportaccommodaties. De nieuwe regeling voor de compensatie voor sportverenigingen naar aanleiding van de verruiming van de btw-sportvrijstelling is bekend. Er komt een subsidiepot van 87 miljoen beschikbaar onder de noemer ‘Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties'. Tijdens deze informatiebijeenkomst, i.s.m. Deloitte, werden de ruim 100 aanwezigen geïnformeerd over deze nieuwe regeling.

De noodzaak om de sportvrijstelling aan te passen, vloeit voort uit Europese jurisprudentie. Uit rechtspraak is gebleken dat de huidige Nederlandse sportvrijstelling te beperkt is. Het Europese Hof van Justitie heeft in een zaak van een Engelse golfclub namelijk geoordeeld dat de sportvrijstelling ook van toepassing is op prestaties aan niet-leden. Verder stelt het Hof van Justitie dat de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie aan een sportorganisatie onder het bereik van de sportvrijstelling valt. Omdat de Nederlandse sportvrijstelling op deze punten niet in lijn is met de Europese regels, moet de wet worden gewijzigd.

Winst of niet?
Het wetsvoorstel  is op Prinsjesdag bekendgemaakt. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, geldt de sportvrijstelling met ingang van 1 januari 2019 kort samengevat voor diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport of met lichamelijke opvoeding en die door instellingen worden verricht voor personen die aan sport of lichamelijke opvoeding doen. In zijn algemeenheid geldt nog steeds dat de sportvrijstelling alleen zal gelden als de instelling geen winst beoogt, waarbij er nadere regels worden gesteld omtrent het begrip ‘winst beogen'. Of een instelling winst beoogt moet aan de hand van het statutaire doel en de omstandigheden van het geval worden beoordeeld. Onder winst beogen wordt mede het behalen van exploitatieoverschotten verstaan, tenzij de exploitatieoverschotten worden aangewend voor de instandhouding of verbetering van de dienstverlening op het gebied van sport.

Het wetsvoorstel heeft tot gevolg dat de toepassing van de sportvrijstelling substantieel wordt verruimd. Vanaf 1 januari 2019 geldt deze immers ook voor sportprestaties die aan niet-leden worden verricht. Daarnaast geldt de sportvrijstelling vanaf 1 januari 2019 voor niet-commerciële exploitanten van sportaccommodaties. Sport(gerelateerde) prestaties van niet-commerciële golfbaanexploitanten en verenigingen die nu belast zijn met btw, zullen vanaf 2019 in veel gevallen onder de sportvrijstelling vallen. Dit heeft direct tot gevolg dat niet langer recht op aftrek van voorbelasting bestaat.

Betekent de wijziging van de sportvrijstelling dat elke golfbaanexploitant of golfvereniging die tot nu toe niet onder het bereik van de sportvrijstelling viel, in de toekomst wél met de sportvrijstelling in aanraking komt? Nee, de sportvrijstelling is immers niet van toepassing op sportorganisaties die winst beogen. Of sprake is van een winst beogende instelling hangt af van de feiten en omstandigheden. Hierbij is het statutaire doel, het oogmerk en de omstandigheden van het geval van belang.

In deze Q&A de vragen die mogelijk opkomen na het wijzigen van de btw-sportvrijstelling en het bekend maken van de subsidieregeling voor amateursportorganisaties.

Beschikbare documenten over dit onderwerp vind je op NGF Informatieplein > interesse 'NGF Zakelijk'