Duurzaam golf: op weg naar het gezondste natuurlijke sportpark van Nederland
4 december 2025
Door Robert Barreveld
Verduurzaming is een urgent vraagstuk. In de maatschappij, maar zeker ook in de sport. De NGF realiseert zich goed dat ruimte in Nederland schaars is en dat de sport en de bijna half miljoen golfers die op zo’n 250 banen spelen dus een verantwoordelijkheid dragen. Het zijn immers allemaal natuurrijke gebieden, waarbij de holes soms in oude natuur zijn ingebed maar veel vaker zijn golfbanen nieuwe natuur op voormalige landbouwgrond. In haar plannen voor 2026 en daarna neemt de NGF die verantwoordelijkheid, door duurzaamheid centraal op te nemen in haar strategie en hiervoor brede steun te zoeken. Want een pro-actieve duurzaamheidkoers vraagt daadkracht en volharding, maar vereist ook draagvlak van diverse betrokkenen. Bestuurslid Duurzaam Golf Menno van Leeuwen en Algemeen Directeur Sport Jan van Merwijk van de NGF lichten de strategische plannen voor duurzaam golf toe.
De ambities op het gebied van duurzaamheid zijn stevig. Nog scherper beleid op het gebied van waterverbruik, een transitie van minimaal gebruik van pesticiden (chemische bestrijdingsmiddelen) naar geen gebruik, stimulering van de biodiversiteit en het toegankelijk maken van golfterreinen voor niet-golfers. Deze vervolgstappen op het gebied van duurzaamheid moeten er toe leiden dat golf "het gezondste natuurlijke sportpark van Nederland" wordt, zoals de NGF het in haar plannen verwoordt.
"Duidelijk en transparant communiceren, ook richting niet-golfers"
De NGF wil daarover bovendien duidelijk en transparant communiceren, richting haar eigen achterban - de verenigingen en hun leden - maar zeker ook richting niet-golfers. Om te laten zien hoe groen golf is en hoe verantwoord, in het belang van de natuur en haar omgeving, de sport met grondgebruik omgaat.
Convenant
De stevige doelstellingen op het gebied van duurzaamheid zijn opgesteld in samenspraak met de NVG (Nederlandse Vereniging van Golfaccommodaties) en NGA (Nederlandse Greenkeepers Associatie). De NGF, NVG en NGF werken op het gebied van duurzaamheid al sinds 2014 nauw samen onder de naam Golfalliantie. Deze samenwerking tussen drie branches (golfclubs, -banen en greenkeepers) is vrij uniek, dit zie je in weinig landen. Maar echt uniek - een primeur in de golfwereld - is het convenant waaraan de NGF, NVG en NGA nu de laatste hand leggen. In het ‘golfsportconvenant’ worden de duurzaamheidsambities ‘smart’ gemaakt en staan concrete afspraken over het jaar waarin doelstellingen op het gebied van water, biodiversiteit, pesticiden en toegankelijkheid gehaald moeten worden. Op het Golfcongres (3 februari 2026) wordt de golfmarkt nader ingelicht over het convenant. Het streven is dat alle stakeholders (clubs, banen, aannemers, leveranciers, etc.) zich achter de ambities en afspraken scharen en dat de Golfalliantie in september 2026 wereldkundig kan maken dat de Nederlandse golfsector een convenant heeft gesloten over een verduurzaming die veel verder reikt dan de wet voorschrijft.
Deuren open
“Vooropgesteld; in vergelijking met andere sporten heeft golf veel ruimte nodig. We beheren ruim 10.000 hectare grond en hebben dus automatisch een verantwoordelijkheid om daar op een goede manier mee om te gaan”, zegt NGF-bestuurslid Van Leeuwen. “Daarom zijn we al heel lang een verantwoordelijk natuurbeheerder en voor de komende jaren hebben we ons op dit terrein nieuwe, ambitieuze doelen gesteld. Golfbanen kunnen door hun rijke biodiversiteit en buffercapaciteit voor water juist een antwoord zijn op meerdere vraagstukken, in de sport, maar ook daarbuiten. Golf heeft een positief verhaal en dat moeten we vertellen! We moeten ons echter realiseren dat al die inspanningen niet altijd zichtbaar zijn voor niet-golfers.”
“Wat niet goed bekend is,” vervolgt Van Leeuwen, “is dat golfbanen een relatief grote natuurwaarde hebben: een groot deel van de banen valt gedeeltelijk of geheel samen met (semi-)natuurlijke zones en op veel banen is bewust ecologisch beheer (met onder meer biodiversiteitsontwikkeling, waterhuishouding, beperkt gebruik van bestrijdingsmiddelen) geïmplementeerd. Dat de perceptie soms anders is, geeft vooral aan dat wij naast onze inzet om zo duurzaam mogelijk te werken, nog beter moeten communiceren over wat we doen. Alle lokale golfbanen kunnen daaraan bijdragen door hun deuren nog meer te openen voor hun omgeving en transparant te zijn over hoe zij werken.”
De deuren moeten in de meest letterlijke zin meer open
En de deuren moeten dus ook in de meest letterlijke zin meer open, zodat niet alleen golfers maar zoveel mogelijk mensen toegang hebben tot dat gezondste natuurlijke sportpark van Nederland. Van Leeuwen: “Die toegang is er op steeds meer plekken, op 115 van de 250 banen in Nederland hebben mensen toegang via fiets- en wandelpaden, maar in onze plannen streven we ernaar dat 90 procent van de golfbanen voor iedereen toegankelijk wordt.”
Biodiversiteit, pesticiden, watergebruik en -beheer, het is lang niet altijd makkelijke materie, waarover voldoende kennis en data in huis moet zijn om te weten wat nu de situatie is, waar winst te behalen valt en hoe je te werk moet gaan. Niet voor niks heeft de NGF al experts in de gelederen op het gebied van biodiversiteit, watergebruik en pesticidevrij beheer en wordt de komende tijd nog meer expertise in huis gehaald. Daarnaast krijgt het inwinnen van data extra aandacht. Enerzijds maken metingen en data het mogelijk om verder te verduurzamen, anderzijds kan de sector alleen met data aantonen hoe duurzaam de golfsport al is en welke vooruitgang er in de komende jaren wordt geboekt.
Het verzamelen van data hangt op golfbanen deels samen met het hebben van een GEO-certificering, het internationale duurzaamheidskeurmerk dat aantoont dat een baan werk maakt van duurzaamheid en dus ook meetbaar maakt waar het staat. Het percentage golfbanen in Nederland met een GEO-certificering ligt nu op 40 procent en moet naar zeker 80 procent, zo vindt de NGF.
Pesticidevrij
GEO-certificering of niet, voor golfbanen én voor de NGF is het gebruik van pesticiden momenteel één van de belangrijkste onderwerpen binnen het thema duurzaamheid. Ook hier heeft de Golfalliantie een helder doel aan gekoppeld: het gebruik wordt versneld afgebouwd en in 2032 moet het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen volledig zijn uitgebannen. Er zijn al strenge regels voor de inzet van pesticiden, maar voor bepaalde doeleinden mag enkele keren per jaar toch op een beperkt gedeelte van de golfbaan een chemisch middel worden gebruikt.
"Wij willen een gezonde leefomgeving"
“Dan gaat het vooral om het bestrijden van schadelijke schimmels”, licht Van Leeuwen toe. “Laat heel duidelijk zijn; wij willen een gezonde leefomgeving, niet alleen voor onze golfers maar voor alle andere mensen, dieren en de natuur, dus wij nemen zelf het initiatief om het gebruik van chemische middelen versneld af te bouwen. Tegelijkertijd zijn er uitzonderingssituaties waarin deze middelen nu nog als noodoplossing nodig zijn. Er is een bepaalde schimmel, dollarspot genaamd, die de greens zo kan aantasten dat de baan vrijwel onbespeelbaar wordt, met alle, ook economische, gevolgen van dien. We willen snel, maar afbouwen is ook een proces waarbij veel factoren een rol spelen en we goed moeten afwegen wanneer we welke stap nemen.”
Niet alleen maar groen
“Misschien hadden wij het afbouwen van pesticiden zelf nog sneller gewild”, vult directeur Van Merwijk aan. “We hebben echter te maken met golfclubs die zich bij dit vraagstuk aan alle kanten van het spectrum begeven. Veel banen zijn vroeg met duurzaam beheer aan de slag gegaan en doen het al helemaal zonder bestrijdingsmiddelen. Voor sommige banen is dit echter nog niet haalbaar. Bovendien is het aan de industrie om middelen en innovaties te ontwikkelen die de chemische middelen overbodig maken. Door nu een stip op de horizon te zetten, te zeggen ‘in 2032 hebben we het gebruik volledig afgebouwd’, hopen we direct een prikkel af te geven aan de industrie om concreet aan milieuvriendelijke methodes en middelen te werken. Als bepaalde middelen geen optie meer zijn, is er een noodzaak om aan alternatieven te werken. En parallel hieraan zullen we ook de golfer een beetje moeten opvoeden. Gras zal in de toekomst niet alleen maar groen zijn en er zal ook wel eens een kleine onvolkomenheid in de baan zitten, zolang het de kwaliteit van spelen maar niet beïnvloedt. Ik denk dat we met de doelstelling om in 2032 op ‘nul’ te staan een goede balans hebben tussen daadwerkelijk afbouwen en rekening houden met de tijd die nodig is om nieuwe methodieken en middelen te onderzoeken en te ontwikkelen.”
“Het is ook van belang dat wij in de toekomst best practices op dit gebied meer gaan delen”, voegt Van Leeuwen nog toe. “Clubs en golfbaaneigenaren die al bewust anders te werk gaan en geen bestrijdingsmiddelen gebruiken, zien dat in veel gevallen het spelplezier niet wordt aangetast. Sterker nog; je kunt de biodiversiteit voor je laten werken, bijvoorbeeld doordat je natuurlijke vijanden krijgt voor engerlingen en emelten die grasschade veroorzaken of doordat je door een toename van de biodiversiteit het gras minder vaak hoeft te maaien. Dan scheelt het zelfs in de kosten.”
Wat is biodiversiteit?
Het woord is gevallen; biodiversiteit. Ook dat is een belangrijk en veelbesproken onderwerp in de golfsport. Bevordering van de biodiversiteit op golfbanen is een duidelijke doelstelling van de NGF, maar het roept tegelijkertijd enkele vragen op. Want wat is biodiversiteit precies en hoe meet je het? Wanneer is de biodiversiteit op een golfbaan op een goed niveau? Daarom willen de NGF, NVG en NGA de komende jaren eerst in beeld brengen wat de huidige situatie is, om vervolgens te bepalen wat er exact nodig is om de biodiversiteit te stimuleren en te vergroten. In 2028 moet op minstens 50 procent van de banen de biodiversiteit en de bijbehorende groeipotentie in kaart zijn gebracht en groeidoelstellingen voor 2035 zijn gedefinieerd.
“Wat is biodiversiteit, wat is daarvoor wel (of niet) maatgevend en als we dat weten, kunnen we daar dan ook een normering aan hangen? Dat zijn heel relevante vragen”, aldus Van Merwijk. “Onze inzet op biodiversiteit moet je echter ook zien als twee parallelle processen. We zoeken een goede definiëring en meetmethode en willen op een aantal banen inzichtelijk gaan maken wat de huidige situatie is. Welke dier- en plantsoorten leven er, in principe kun je dat gewoon tellen. Weet je vervolgens wat de maatstaf voor voldoende biodiversiteit is, dan zie je ook de groeipotentie.”
"Een objectieve meetmethode en best practices delen"
“Deze aanpak willen we ook internationaal aanvliegen, in contact met meerdere Europese golflanden”, zegt Van Leeuwen. “Er zijn al wel systemen, bijvoorbeeld om alle boomsoorten op een baan in kaart te brengen, maar er is nog geen eenduidig systeem dat geautomatiseerd alles inventariseert en waarmee we de informatie ook weer makkelijk kunnen ontsluiten. Als je dat hebt, kun je ook het effect van andere interventies, zoals het terugdringen van bestrijdingsmiddelen, goed zien. Bij biodiversiteit komt heel veel samen. Het vraagstuk rondom een objectieve meetmethode speelt bovendien in veel sectoren en in de sportsector lopen we zeker niet achter. Dat wij het zo willen aanpakken, betekent overigens niet dat wij niet tegelijkertijd goede voorbeelden kunnen delen van banen waar al heel concreet wordt bijgehouden welke soorten er leven en waar de biodiversiteit aantoonbaar positief wordt beïnvloed.” Van Merwijk: “Er zijn voorbeelden genoeg want een meerderheid van de golfbanen monitort de flora en fauna. Een sprekend voorbeeld is Golfbaan Het Woold. Deze baan werd in 2011 aangelegd in akkergebied. Tien jaar later was het aantal plantensoorten al gestegen van 30 tot 350 en het aantal vogelsoorten van 70 tot 150.”
Minder water
En dan is er nog het gebruik van water. Het uitgangspunt is al vele jaren: alleen sproeien waar het nodig is om het gras in leven te houden, niet om alles groen te houden. In de doelstellingen van de NGF is nu echter opgenomen dat golfbanen in 2030 een reductie van 30 procent irrigatiewater ten opzichte van 2018 realiseren, of middels de aanleg van een bassin zelfvoorzienend zijn.
“Ook hier is het belangrijk eerst de situatie goed in beeld te krijgen en vervolgens te bepalen hoe we verder gaan”, zegt Van Merwijk. “Op korte termijn wordt als onderdeel van de GEO-certificering aan clubs gevraagd om een waterbeheerplan te maken. Dat plan geeft de clubs een beter inzicht in hun waterverbruik én in alle mogelijke maatregelen die er zijn om water te besparen. En het biedt ons de kans om in 2026 een degelijke nulmeting te doen, dan weten wij beter waar we staan op dit vlak en waar we winst kunnen behalen.”
De afgelopen jaren heeft de NGF al veel kennis en ondersteuning beschikbaar gesteld om clubs te helpen stappen te zetten in verantwoord waterverbruik en zelfvoorziening. Zo zijn er steeds meer innovatieve manieren om efficiënt met water om te gaan en water op te slaan. Op basis van de eerder genoemde inwinning van data, kan straks sneller terreinwinst worden geboekt richting de vastgelegde doelstellingen.
Onderdeel van een groter geheel
Bij waterverbruik is de lokale context overigens wel heel bepalend. Van Merwijk: “Er is geen ‘one-size-fits-all-aanpak’ mogelijk, omstandigheden en bodemsoorten verschillen nu eenmaal. En lokaal ben je ook afhankelijk van keuzes en eventuele beperkingen vanuit het Waterschap. We hebben nu wel gesprekken met meerdere waterschappen om samen afspraken te maken over structurele afbouw van waterverbruik, maar met dispensatie in het geval van een langdurig droge periode, als het gras op de greens dood dreigt te gaan.”
Gesprekken zoals met de waterschappen zijn belangrijk, ook omdat golfbanen in de vorm van waterberging iets te bieden hebben, in breder opzicht dan alleen voor de golfsport. Een voorbeeld is de renovatie van Golfbaan Landgoed Nieuwkerk. De baan ligt in een Natura 2000-gebied dat ernstig aan het uitdrogen was. De provincie, het waterschap, de gemeente en de club hebben vervolgens gezamenlijk een plan ontwikkeld om de waterhuishouding te verbeteren en de natuur te herstellen. De golfbaan fungeert na de renovatie als een waterbuffer ten gunste van het natuurgebied.
"Met waterbeheer een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing"
Van Leeuwen: “Door klimaatverandering zien we zowel waterschaarste als extremen van overtollig water. Water wordt een steeds urgenter thema, zie ik ook in mijn dagelijkse praktijk als duurzaamheids- en innovatieadviseur. Kijk maar naar de droogteperioden die we de afgelopen jaren hebben gehad. Het raakt heel veel maatschappelijke stakeholders, zoals omwonenden en lokale waterschappen. Door het karakter van onze sport, de ligging van banen, kunnen wij met waterbeheer een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing. Dat is een prachtig voorbeeld hoe duurzaamheid aansluit bij de toegankelijkheid van onze sport, die ook zo nadrukkelijk in onze strategie zit. Zo is golf onderdeel van een groter geheel. Als we onze golfbanen tot de gezondste natuurlijkste sportparken kunnen rekenen, is dat voor iedereen winst. Voor mens en milieu.”
Dit artikel is onderdeel van een serie interviews waarin de pijlers van de NGF-strategie 2026+ worden toegelicht. Hier staan de artikels op een rij.
- Inspelen op de kansen die off-course golf biedt
- Duurzaam golf: op weg naar het gezondste natuurlijke sportpark van Nederland
- Toegankelijkheid & inclusiviteit (volgt later
- Talentontwikkeling & topgolf (volgt later)