Inhoud caddie

Leidraad 'Wegwijs in veiligheid en zorgplicht voor golfbanen'

‘Wegwijs in veiligheid en zorgplicht voor golfbanen’ geeft antwoord op vragen als: wat is een veilige golfbaan, van welke risico’s is sprake en hoe beperk je deze, wie is aansprakelijk en hoe geef je structureel invulling aan de wettelijke zorgplicht?

Voorheen was de leidraad ‘Wegwijs in veiligheid en zorgplicht voor golfbanen' een pdf-publicatie. De pdf is niet meer geldig.

Deze online wegwijs is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Toch is het niet uitgesloten dat bepaalde informatie verouderd, onvolledig of anderszins onjuist is. Er kunnen dan ook geen rechten worden ontleend aan de inhoud.

Inhoudsopgave

Voorwoord

Een goede golfbaan is een veilige golfbaan. Nu is veiligheid nooit voor de volle 100% te garanderen, maar de organisatie die eindverantwoordelijk is voor de golfbaan heeft wel degelijk de wettelijke zorgplicht om de risico’s op en rond de baan te beperken. 

De samenleving vraagt om maatschappelijk verantwoord management en bestuur. Daarbij hoort de inspanningsverplichting om schade voor anderen te voorkomen en alles te doen (en laten) om de golfbaan zo veilig mogelijk te maken voor medewerkers, spelers en andere bezoekers. Een verzekering dekt vaak de financiële risico’s af, maar verantwoord bestuur behelst meer. Met deze publicatie geven wij antwoord op vragen als: Wat is een veilige golfbaan? Van welke risico’s is sprake en hoe beperk je deze? Wie is aansprakelijk? Hoe geef je structureel invulling aan de wettelijke zorgplicht?

Aandachtsgebied

Elke golfbaan is anders. Details en specifieke omstandigheden doen er dus toe. Het verdient daarom aanbeveling om als eindverantwoordelijke organisatie een goed beeld te hebben van alle risico’s en waar mogelijk actie te ondernemen om deze zo veel mogelijk te beperken. Niet alleen de medewerker, vrijwilliger, bezoeker, recreant en gemeente verwachten dat van u, ook de wetgever gaat daarvan uit. 

Juist omdat de lokale omstandigheden zo verschillend kunnen zijn, volstaat het niet om een risico-inventarisatie en plan van aanpak van een andere golfbaan/-club over te nemen. Het is belangrijk om het eigen aandachtsgebied goed in kaart te brengen. Met deze publicatie hopen wij daarbij te ondersteunen.

In gesprekken over veiligheid op golfbanen krijg je weleens de reactie van managers of bestuurders dat bij hen nog nooit wat is gebeurd. Dat is natuurlijk fijn, maar het zegt niets over de kans dat er morgen wel iets gebeurt waardoor schade ontstaat en waarvoor de organisatie aansprakelijk wordt gesteld. Met andere woorden, het ontslaat de verantwoordelijke geenszins van zijn verplichtingen. Voorkom elke discussie en besteed structureel aandacht aan de zorgplicht en veiligheid op uw golfbaan!

Veilig ontwerp van een golfbaan

In hoofdstuk 1 komt het risico van rondvliegende golfballen aan de orde. Dit onderwerp wordt in de eerste editie van deze wegwijs-publicatie algemeen behandeld, maar vraagt om een nadere uitwerking. Hiervoor vindt overleg plaats met erkende golfbaanarchitecten verenigd in de EIGCA (European Institute of Golf Course Architects). De architecten zijn bereid om hun inzichten in en ervaringen met de veiligheid van golfbaanontwerpen, holes en specifieke situaties te delen. Wat maakt een specifieke situatie (on)veilig en hoe zijn de risico’s, met deskundige ingrepen in het ontwerp, te beperken? Slimme aanpassingen kunnen een hole niet alleen veiliger maar ook speltechnisch interessanter maken. Het kan ook betekenen dat hekwerk, dat altijd afbreuk doet aan de aantrekkelijkheid van een golfbaan, niet geplaatst hoeft te worden of zelfs verwijderd kan worden. Lees hierover meer op de pagina Voorkom ongelukken met veilige holes

Opmerkingen en suggesties

We hebben getracht zo compleet mogelijk te zijn in deze uitgave, maar het kan zijn dat we iets vergeten zijn of dat iets onderbelicht is gebleven. We nodigen u dan ook uit om ons op de hoogte te brengen als u iets mist of als u een nuttige aanvulling hebt. Bij voorbaat dank daarvoor.

Inleiding

Een golfbaanorganisatie wil dat spelers veel spelplezier beleven op haar golfbaan. Hiervoor moet zij aandacht besteden aan diverse onderwerpen, waaronder veiligheid. Wat veiligheid en aansprakelijkheid voor een golfbaan betekent, staat in deze leidraad ‘Veiligheid en zorgplicht golfbanen’, een bron van informatie voor golfbaanorganisaties die aan alle belangrijke veiligheidsonderwerpen structureel aandacht willen geven.

In de eerste drie hoofdstukken, het algemene deel, komen de systematische aanpak, de aansprakelijkheid, de relevante wetgeving en een voorbeeld van een risico-inventarisatie aan bod. Het tweede deel, bevat voor elk veiligheidsonderwerp een specifiek informatieblad. Hierin zijn de concrete veiligheidsmaatregelen en de van toepassing zijnde wetgeving belicht.

Met behulp van deze leidraad kan een golfbaanorganisatie zelfstandig de risico’s op haar baan inventariseren en vervolgens aanvaardbaar maken en behouden, en dus structureel invulling geven aan haar zorgplicht voor veiligheid op en rond de golfbaan. Daarmee levert zij een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de baan.

Wellicht vraagt u zich af wat het verschil is tussen deze leidraad en de Arbocatalogus ‘Drive naar veilig werken’ en de ‘Golfbaan RI&E’. De Arbocatalogus en de Golfbaan RI&E bevatten onderdelen uit de Arbowet en -regelgeving en richten zich alleen op de veiligheid en gezondheid van werknemers. De leidraad ‘Zorgplicht en veiligheid golfbanen’ behandelt alle veiligheidsaspecten van een golfbaan, betreffende onder meer de spelers, bezoekers en de omgeving. Bovendien komt een structurele aanpak van deze veiligheidsonderwerpen aan de orde. 

Leeswijzer

Wanneer en welke aandacht voor veiligheid?

Concrete informatie over de aanpak van veiligheidsrisico’s op de golfbaan staat in Hoofdstuk 4: de informatiebladen. Voor uiteenlopende aandachtsgebieden zijn informatiebladen samengesteld, met daarin de mogelijke risico’s en de vereiste veiligheidsmaatregelen. Dit kunnen wettelijke voorschriften zijn, maar ook voorbeelden die in de praktijk succesvol worden toegepast. Daarnaast worden de wettelijke verantwoordelijkheden en inspanningsverplichtingen nader toegelicht.

Wanneer aansprakelijk?

Een golfbaanorganisatie kan gebruikmaken van de golfbaan en de gebouwen die al of niet haar eigendom zijn. Soms heeft men personeel in dienst en soms wordt er alleen met vrijwilligers gewerkt. Het eerst deel van deze leidraad gaat over aansprakelijkheid en wetgeving, waarbij de verantwoordelijkheden bij de betreffende partijen worden geplaatst. De lezer kan dan zelf zien of een zorgplicht en de daaruit voortkomende inspanningsverplichtingen op hem of haar van toepassing is.

De golfbaanorganisatie: vereniging, bedrijf, bestuur, directie, beheerder

Als in deze leidraad over een golfbaanorganisatie wordt gesproken, dan gaat het om een vereniging of bedrijf met een eigen baan en eigen gebouwen. Heeft zij die niet, dan is er vaak een gedeelde verantwoordelijkheid met de eigenaar van het terrein en de gebouwen. In het deel over zorgplicht en aansprakelijkheid (2.4) wordt dit bij de verschillende partijen nader toegelicht.

Binnen golfbaanorganisaties is het bestuur of de directie altijd de eindverantwoordelijke partij. Brieven over aansprakelijkheidskwesties zijn dan ook altijd aan het bestuur/de directie geadresseerd. Veel organisatorische taken kunnen aan een medewerker zijn gedelegeerd, bijvoorbeeld aan de golfbaanbeheerder, de manager of de hoofdgreenkeeper. De
aansprakelijkheidsstelling is echter niet overdraagbaar.

In deze leidraad wordt regelmatig over de zorgplicht en inspanningsverplichtingen gesproken. Die gaan dan de eindverantwoordelijke persoon binnen de organisatie aan. De praktische uitvoering ervan kan uiteraard gedelegeerd zijn aan medewerkers.

1 De systematische aanpak

Golfbaanorganisaties besteden regelmatig aandacht aan veiligheid. Soms omdat zich op de baan een ongewenst incident heeft voorgedaan, of omdat iemand een gevaarlijke situatie heeft opgemerkt. Deze aandacht is prima, maar kent geen structuur en borging, en dit is voor een degelijke aanpak van alle risico’s op en rond de golfbaan tegenwoordig wel nodig. Een systematische aanpak maakt alle aandachtspunten inzichtelijk, zodat tijdige sturing mogelijk is. Overigens is deze aanpak nooit helemaal af, want hij dwingt de organisatie om steeds naar het resultaat te kijken. Het is dus ‘een dynamisch veiligheidssysteem’.

Hieronder volgt een simpel voorbeeld van een systematische aanpak. Het gaat met name om de invulling en volgorde van de stappen. Deze zijn voor alle golfbaanorganisaties eenvoudig te nemen en worden ook wel ‘de 5 W’s’ genoemd.

  • Willen - De intentie van het bestuur/de directie om de veiligheid goed aan te pakken en daar doorlopend aandacht naar te laten uitgaan
  • Weten - Alle risico’s die zich op en bij de golfbaan kunnen voordoen in kaart brengen. Organisatorische aandachtspunten voor de veiligheid inzichtelijk maken (vergunningen, verantwoordelijke personen, taakindeling, enzovoort).
  • Wegen - De risico’s beoordelen en kwalificeren, van laag tot hoog indelen. Maatregelen vaststellen om tot aanvaardbare risico’s te komen. Organisatorische aandachtspunten beoordelen en structuur geven.
  • Werken - De vastgestelde maatregelen uitvoeren en toepassen. Aangeven wie dit doet en wanneer. Faciliteren van de taken en personen die de organisatorische maatregelen uitvoeren.
  • Waken - De genomen maatregelen evalueren. Nagaan of ze zijn uitgevoerd en het gewenste doel is behaald.

Houd periodiek overleg over de voortgang, maak dit een agendapunt van de bestuursvergadering. Indien nodig op onderdelen bijstellen.

Doorloop regelmatig opnieuw de stappen, zeker bij grote veranderingen op de golfbaan en om alle risico’s voortdurend aanvaardbaar te houden.

2 De aansprakelijkheid en wetgeving

Het onderwerp ‘veiligheid op en rond de golfbaan’ roept de volgende vragen op:

  • Is er sprake van een wettelijke verplichting?
  • Wie is daarvoor aansprakelijk?
  • Geldt dat ook voor een golfbaanorganisatie?
  • Hoe moeten wij dat dan doen

Over deze vragen gaat dit hoofdstuk, waarbij de informatie is toegespitst op veilige werkomstandigheden op de golfbaan, de veiligheid van de spelers en die van de omgeving. De hiervoor geldende zorgplicht van een golfbaanorganisatie en de daarbij behorende wet- en regelgeving worden in het kort weergegeven.

Om een goede invulling te geven aan die wetgeving en zorgplicht is een structurele en praktische aanpak noodzakelijk. Ook deze komt aan bod.

2.1 Wet- en regelgeving

Diverse wet- en regelgeving is van toepassing op de veiligheid op en rondom de golfbaan. Allereerst het Burgerlijk Wetboek. Hierin wordt onder andere de zorgplicht toegewezen aan een persoon, bestuur, eigenaar of functie. Bij een conflict of aansprakelijkheidsstelling maakt het Burgerlijk Wetboek duidelijk bij wie een bepaalde zorgplicht ligt. Het is natuurlijk beter om op voorhand te weten wie een bepaalde zorgplicht heeft. Dan kan daar ook invulling aan worden gegeven. Dit is wellicht het belangrijkste aandachtspunt: de inspanningsverplichting.

Burgerlijk Wetboek: de juridische betekenis van aansprakelijkheid, zorgplicht en verantwoordelijkheid

De begrippen verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en zorgplicht hebben qua betekenis veel overeenkomsten. Ze worden vaak gebruikt om de noodzaak van bepaalde taken van een persoon of organisatie kracht bij te zetten, maar ook om de bevoegdheden en taken duidelijk te maken. Als dit voor alle betrokkenen helder is, ontstaan er geen problemen. Juridisch kunnen genoemde begrippen echter behoorlijk verschillen van wat men er in het dagelijks leven mee bedoelt. Hieronder wordt de juridische betekenis samengevat.

Aansprakelijkheid

Bij het verhalen van schade op een persoon of partij moet er vaak iemand schuldig worden bevonden. Er wordt dan ook wel gesproken van verwijtbaar gedrag. De eisende partij moet de schuld kunnen aantonen. Dit heet schuldaansprakelijkheid.

Dit is niet nodig als een werknemer tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden schade heeft opgelopen. De werkgever moet dan bij een aansprakelijkheidsstelling de bewijslast van het tegendeel aandragen. Dit heet risico-aansprakelijkheid oftewel omgekeerde bewijslast.

Ook de eigenaar van een gebouw of terrein is voor zijn eigendom risico-aansprakelijk. Bij een aansprakelijkheidsstelling moet de gedaagde risico-aansprakelijke partij, bijvoorbeeld de eigenaar van een golfbaan, altijd aantonen dat hij voldoende inspanningen heeft gepleegd om de ontstane schade te voorkomen. Het is dus belangrijk om te weten voor welke zaken men risico-aansprakelijk is, en welke inspanningen daarvoor noodzakelijk zijn.

Niet weten = Onderzoek verrichten

Kenmerkend voor de risico-aansprakelijkheid is dat deze niet overdraagbaar is. Ook is het niet mogelijk om er zomaar afstand van te doen. Zo kan een werknemer voor bepaalde werkzaamheden of ongewenste handelingen niet zelf risico-aansprakelijk worden gemaakt. Ook kan een terreineigenaar de risico-aansprakelijkheid voor zijn eigendom niet zomaar naast zich neerleggen door op een bordje aan te geven dat de bezoeker altijd zelf aansprakelijk is.

Zorgplicht

De zorgplicht heeft als wettelijke verplichting betrekking op diverse aspecten, zoals de veiligheid van de spelers en de omgeving, maar ook op het voorkomen van schade aan natuur en milieu. De zorgplicht is aan een persoon of organisatie gekoppeld en verlangt altijd een bepaalde inspanning.

Het te weinig of helemaal niet aan de zorgplicht of zorgvuldigheidsnorm voldoen, kan bij een rechtspraak als onrechtmatige daad worden beoordeeld.

Met zorgplicht wordt niet de garantie op volledige veiligheid bedoeld. Die kan niemand geven. Wel is de zorgplicht de eis om de noodzakelijke inspanningen te leveren waarmee een ongewenste gebeurtenis kan worden voorkomen.

Verantwoordelijkheid

Het begrip verantwoordelijkheid is minder concreet in de wet omschreven dan (risico) aansprakelijkheid en zorgplicht. Iemand kan ergens verantwoordelijk voor zijn, maar hoeft
daar dan niet risico-aansprakelijk of zorgplichtig voor te zijn. Onderling kan afgesproken of contractueel vastgelegd worden dat iemand ergens verantwoordelijk voor is.

Verantwoordelijkheid is overdraagbaar, men kan er afstand van nemen. Bij zorgplicht kan dit niet.

2.2 Arbowet

De Arbowet geldt als er sprake is van een gezagsverhouding binnen een organisatie waar werkzaamheden worden uitgevoerd, zoals een golfbaanorganisatie. Er is dan een werkgeverwerknemerverhouding, ook als er geen betaling plaatsvindt. Al is op vrijwilligerswerk niet de volledige Arbowet van toepassing.

De Arbowet geeft geen voorschriften voor bepaalde beroepssectoren, maar richt zich op alle werkzaamheden.

Het bestuur van de vereniging of de golfbaanexploitant is de werkgever van de personen die hij direct aanstuurt. Bijvoorbeeld leden die onderhoudswerkzaamheden verrichten of
vaste medewerkers. Voor uitvoerend personeel van een aannemer of cateringbedrijf is het bestuur/de golfbaanexploitant geen werkgever.

De Arbowet is een zogenaamde kaderwet, waarin geen concrete regels staan maar doelvoorschriften. Deze richten zich op de veiligheid, gezondheid en het welzijn (psychische sociale arbeidsbelasting) van de werknemer tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden, maar zeker ook op het organiseren daarvan. Een paar organisatorische verplichtingen uit de Arbowet zijn:

  • Alle mogelijke risico’s inventariseren, beoordelen en aanpakken: de zogeheten Risico-Inventarisatie
    en -Evaluatie (RI&E).
  • Adequate voorlichting en scholing verzorgen.
  • Toezicht houden op de werkzaamheden en zo nodig ingrijpen.
  • Organiseren van bedrijfshulpverlening.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen uitreiken.

De Arbowet geeft met deze verplichtingen de richting aan van het interne arbobeleid van een golfbaanorganisatie. Het is vervolgens aan de werkgever om dit beleid voor zijn organisatie specifiek te maken. Hoe groter de organisatie, hoe omvangrijker de uitvoering. En ook: hoe risicovoller de werkzaamheden, hoe groter de aandacht en veiligheidsmaatregelen.

Naast de Arbowet is er ook het Arbobesluit. Hierin zijn de kaders uit de Arbowet uitgewerkt in wettelijke voorschriften, bijvoorbeeld voor machineveiligheid, gevaarlijke stoffen, fysieke belasting en persoonlijke beschermingsmiddelen.

Hulpmiddelen voor golfbanen

Meer concrete regelgeving is vastgelegd in sectorafspraken. Veel beroepssectoren hebben samen met de sociale partners een aantal algemene doelvoorschriften voor hun sector
gemaakt en vastgelegd in een Arbocatalogus. Het ministerie van SZW beoordeelt deze Arbocatalogi. Daarmee verkrijgt een Arbocatalogus de status van ‘stand der techniek en
kennis’ voor de betreffende sector. De Arbocatalogus voor de golfbaan heet ‘Drive naar veilig werken’.

Ook is er een golfbaanspecifieke Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E). Hiermee kan een golfbaanorganisatie geheel zelfstandig, zonder deskundige toetsing, de RI&E uitvoeren waarmee zij voldoet aan de RI&E-voorschriften uit de Arbowet.

Deze RI&E is beschikbaar voor NVG-leden. Banen en clubs die geen lid zijn van de NVG kunnen tegen betaling een inlogcode een inlogcode via de NVG-website verkrijgen. Via nvg-golf.nl is er ook toegang naar deze RI&E.

Zelf of met hulp van een deskundige een eigen RI&E uitvoeren, kan ook. Wel moet deze dan getoetst worden door een gecertificeerde arbokerndeskundige. Zie www.rie.nl/veelgebruiktebegrippen.Voor de RI&E is in de Arbowet geen geldigheidstermijn vastgesteld, maar de inhoud moet wel worden aangepast aan nieuwe situaties die van invloed zijn op de veiligheid, gezondheid en het welzijn van medewerkers. Denk aan andere werkzaamheden en een grote uitbreiding van de golfbaan.

Wanneer een golfbaanorganisatie geen betaalde medewerkers in dienst heeft en alleen uit vrijwilligers bestaat, dan is er geen RI&E noodzakelijk.

2.3 Overige wetgevingen

Een golfbaan heeft zogenaamde privaatrechtelijke verplichtingen. Dit betreft de zorgplicht voor bezoekers en werknemers. De overheid kent publiekrechtelijke verplichtingen. Dit is een zorgplicht voor het ‘algemene belang’ van alle burgers. De overheid heeft hiervoor diverse wet- en regelgevingen gemaakt, vaak gericht op de veiligheid en gezondheid van de leefomgeving.

Een golfbaan kan met deze wetgeving te maken krijgen wanneer haar activiteiten van invloed zijn op de leefbaarheid van haar omgeving. Denk aan milieuwetgeving of wetgeving voor de overlast van afzwaaiende golfballen.

De overheid is proactief door vergunningen voor te schrijven, controles uit te voeren en in te grijpen door het opleggen van boetes of verboden. Maar de golfbaan moet altijd nagaan welke wetgevingen en vergunningen op bepaalde activiteiten of aanpassingen aan de golfbaan van toepassing zijn.

Hieronder staan enkele wet- en regelgevingen die ook van belang kunnen zijn voor golfbanen als het gaat om de veiligheid en leefbaarheid van de omgeving.

Wetgeving ruimtelijke ordening

In de aankomende Omgevingswet wordt alle wetgeving die betrekking heeft op het omgevingsrecht bij elkaar gebracht, zoals de Wet milieubeheer, Waterwet, Wet ruimtelijke ordening en Ontgrondingenwet. Bij de uitbreiding of aanleg van golfbanen zal dit de noodzakelijke procedures vereenvoudigen. Momenteel functioneren de betreffende wetgevingen nog los van elkaar.

Veel gemeenten hebben lokale voorschriften, zoals bestemmingsplannen, vestigingsvergunningen en reglementen over brandveiligheid.

Bij nieuwbouw of verbouw zijn er bouwvoorschriften die betrekking hebben op de veiligheid van het gebouw.

Horeca- en warenwetgeving

Deze wetgeving is van toepassing op de exploitatie van de horecagelegenheid op de golfbaan. Voedselveiligheid, drank- en rookvoorschriften en hygiëne zijn daarbij belangrijke
aandachtspunten.

PGS 15: Wetgeving voor opslag gevaarlijke stoffen

Naast de gewasbeschermingsmiddelenwetgeving is er ook aparte wetgeving voor de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals brandstoffen.

WION

De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) richt zich op het voorkomen van graafschade aan kabels en leidingen.

Conventionele explosieven (OCE)

Wanneer het vermoeden bestaat dat er in de bodem explosieven aanwezig zijn, dan moet bij grootschalige graafwerkzaamheden eerst een onderzoek worden verricht.

Asbestwetgeving

Bij renovatie van of sloopwerkzaamheden aan gebouwen die asbesthoudende materialen bevatten (in daken, schoorsteenkanalen, kabels, vloeren), moet duidelijk zijn of hiervoor een vergunning dient te worden aangevraagd.

2.4 De partijen en inspanningsverplichtingen

Bij een golfbaanorganisatie zijn diverse partijen betrokken. Iemands kenmerken bepalen tot welke partij hij behoort en wat zijn aansprakelijkheid is. Zie onderstaand overzicht. Overigens ligt de aansprakelijkheidsstelling niet altijd bij één partij; soms is er sprake van een gedeelde aansprakelijkheid.

In het tweede overzicht zijn bij de diverse partijen de zorgplicht en inspanningsverplichtingen opgenomen, evenals de belangrijkste activiteiten. In de informatiebladen worden veel van deze activiteiten nader toegelicht.

Bestuur of directie van een golfbaanorganisatie

  • Vertegenwoordigt de rechtspersoon volgens de statuten.
  • Heeft een duidelijk omschreven mandaat.
  • Draagt eindverantwoordelijkheid in de organisatie voor de bedrijfsvoering

Eigenaar van terrein of accommodatie

  • Is de eigenaar van het terrein en de opstallen; hij kan die verpachten
    of verhuren.
  • Exploiteert zelf onderdelen van de bedrijfsvoering of besteedt dit
    uit (zoals horeca).
  • Organiseert toernooien, wedstrijden of andere evenementen

Werkgever

  • Hij, of zijn ondergeschikte, geeft rechtstreeks en binnen een gezagsverhouding aan iemand opdracht om bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Bijvoorbeeld het maaien van het gras. De werkgever, of zijn ondergeschikte, heeft voortdurend de regie over de werkzaamheden.
  • Een vergoeding of arbeidsovereenkomst hoeft niet van toepassing te zijn.
  • Voorbeeld: het bestuur kan de werkgever zijn.

Werknemer

  • Iemand die in opdracht en onder gezag werkzaamheden verricht. De persoon die opdracht geeft, is de werkgever of zijn gedelegeerde.
  • Voorbeeld: een lid of iemand anders die vrijwillig werk uitvoert, is werknemer.

Inhuurkracht

  • Iemand die tijdelijk is ingehuurd en rechtstreeks wordt aangestuurd door de werkgever, is ook een werknemer van die werkgever.
  • Dit kan een persoon zijn die via een uitzendbureau of groenbedrijf is ingehuurd.

Opdrachtgever

  • Het bestuur of de terreineigenaar dat/die tegen betaling werkzaamheden of diensten uitbesteedt aan een bedrijf. In de uitbesteding wordt het eindresultaat van de werkzaamheden of dienst omschreven. Dit is bijvoorbeeld een klus in regie of afkoopsom.
  • Kenmerkend voor de rol van opdrachtgever is dat hij tijdens de uitvoering van de werkzaamheden geen gezagsverhouding met de uitvoerende heeft zoals omschreven is bij werkgever.

Opdrachtnemer

  • De opdrachtnemer is met de opdrachtgever een overeenkomst aangegaan voor de uitvoering van werkzaamheden of diensten. Dit kan een mondelinge of schriftelijke overeenkomst zijn, waarin minimaal de prijs en het resultaat van de opdracht zijn opgenomen.
  • De opdrachtnemer voert de werkzaamheden geheel zelfstandig uit of besteedt die uit aan onderaannemers.
  • Een opdrachtnemer kan ook een cateringbedrijf of horeca-exploitant zijn.

Zzp’er

  • Een zzp’er is een opdrachtnemer zoals hierboven omschreven, alleen heeft hij geen werknemers die voor hem werkzaamheden verrichten.

Spelers en bezoekers

  • Golfspelers, wel of geen lid van de vereniging. Zij kunnen vrij spelen, in een toernooi of wedstrijd.
  • Spelers zijn ook bezoekers. Andere bezoekers zijn: toeschouwers, kinderen, ouders of anderen die het terrein of de gebouwen bezoeken.

Overheid

  • Rijksoverheid en haar ministeries, provinciale overheden, gemeenten en waterschappen.

Zorgplicht en inspanningen per partij

Bestuur of directie van een golfbaanorganisatie - Heeft de plicht om te zorgen voor de veiligheid van spelers en bezoekers tijdens de door hem/haar georganiseerde activiteiten op en rond de golfbaan. De inspanningsverplichtingen zijn:

  • Inventariseren van de risico’s bij diverse verenigingsactiviteiten en deze beheersbaar maken.
  • Interne afspraken over de veiligheid maken en uitdragen, daarop toezicht houden en indien nodig ingrijpen.
  • Mogelijke gevaren die ten grondslag liggen aan het terrein of de opstallen aan de eigenaar melden.
  • Informatie over veiligheid van overkoepelende organisaties (NGF, NOC*NSF) naleven.
  • Bestuursleden zijn niet hoofdelijk aansprakelijk voor de aan hen toegewezen taken. In uitzonderlijke situaties, wanneer een bestuurder ernstige nalatigheid te verwijten is, kan dit wel het geval zijn.

Eigenaar van terrein of accommodatie - Heeft de plicht ervoor te zorgen dat spelers en bezoekers op de golfbaan en in de opstallen (gebouwen) geen gevaar lopen door gebrekkig onderhoud. De inspanningsverplichtingen zijn:

  • Inventariseren van de risico’s van het ontwerp, de inrichtingen en het onderhoud, en deze beheersbaar maken.
  • Met de gebruikers afspraken maken over de veiligheid, daarop toezicht houden en indien nodig ingrijpen.
  • De noodzakelijke vergunningen verkrijgen en voldoen aan de weten regelgeving die geldt voor een terreinaccommodatie.

Werkgever - Heeft een zorgplicht voor zijn werknemers. De inspanningsverplichtingen zijn:

  • Inventariseren van de risico’s en deze beheersbaar maken.
  • Ervoor zorgen dat de werkplek veilig is en geen gezondheidsschade veroorzaakt.Zorgen voor veilige arbeidsmiddelen.
  • Verzorgen van de juiste instructie, voorlichting en scholing.
  • Voorkomen dat derden gevaar lopen door de werkzaamheden.

Werknemer - Bij werkzaamheden ligt de wettelijke zorgplicht altijd bij de werkgever. De werknemer moet:

  • Instructie, voorlichting en scholing volgen.
  • Zich niet roekeloos gedragen of met opzet gevaar veroorzaken.

Inhuurkracht - Voor inhuurkrachten geldt hetzelfde als voor werknemer

Opdrachtgever - De inspanningsverplichtingen zijn:

  • In de voorbereidende fase van uit te besteden werkzaamheden de bijzondere risico’s op en rondom het terrein aangeven, zoals afzwaaiende ballen, kabels en leidingen, ondraagkrachtige bodem, munitie uit de Tweede Wereldoorlog, aanrijdgevaar passerend verkeer. Ook rekening houden met spelers en bezoekers.
  • Toezicht op veiligheidsafspraken uit de voorbereidende fase, rapporteren aan de verantwoordelijke persoon van de (hoofd)aannemer.

Opdrachtnemer - Zorgen voor de veiligheid van de omgeving en derden. De inspanningsverplichtingen zijn:

  • Met afdoende veiligheidsmaatregelen rekening houden met de door de opdrachtgever aangegeven bijzondere risico’s.
  • Beschermende maatregelen nemen of uitvoeren conform afspraak met de opdrachtgever, om omstanders (derden) geen schade toebrengen.
  • Overige partijen die werkzaamheden op de werkplek uitvoeren, zoals onderaannemers, voorlichten over de vastgestelde veiligheidsmaatregelen voor bijzondere risico’s.

Zzp’er - Zorgen voor de veiligheid van de omgeving en derden. De inspanningsverplichtingen zijn:

  • Risicovolle werkzaamheden conform de daarvoor geldende eisen uit de Arbowet uitvoeren.
  • De werkzaamheden dusdanig uitvoeren en de werkplek zodanig inrichten dat er geen gevaar is voor omstanders en overige uitvoerenden.
  • Voor de hoofdaannemer gelden ook de bij opdrachtnemer genoemde inspanningsverplichtingen.

Spelers en bezoekers - Zijn zelf verantwoordelijk voor hun gedrag en handelen en kunnen daarop aangesproken worden, bijvoorbeeld roekeloos gedrag, opzettelijk gevaar veroorzaken en iets of iemand schade of letsel toebrengen. Bij kinderen jonger dan veertien jaar zijn de ouders aansprakelijk voor de schade die de kinderen veroorzaken.
De inspanningsverplichtingen zijn:

  • Naleven van de aanwijzingen en voorschriften die op de golfbaan gelden, maar ook het gedrag aanpassen aan de omstandigheden.
  • Algemeen bekende risico’s op de golfbaan en tijdens het spel zelf inschatten en daarop anticiperen. Bijvoorbeeld afzwaaiende ballen, uitzwaaiende golfclub, struikelen, uitglijden, ergens tegenaan stoten.
  • Ouders moeten zelf ook toezicht houden op het gedrag van hun kinderen.
  • Bij een conflict of ongeval kan ‘eigen schuld’ van de bezoeker of speler worden vastgesteld.

Overheid - De diverse overheden hebben diverse zorgplichten, bijvoorbeeld op het gebied van de openbare orde, verkeersveiligheid, volksgezondheid, kwaliteit van open water, enzovoort. De inspanningsverplichtingen zijn:

  • Toekennen van vergunningen en opstellen van wet- en regelgeving, optreden bij calamiteiten en gevaar voor de volksgezondheid.
  • Handhaven van wet- en regelgeving door onder andere de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

3 De aanpak van risico's voor een goed veiligheidsbeleid

Wanneer een golfbaanorganisatie één of meer medewerkers in vaste dienst heeft, dan verplicht de Arbowet tot het uitvoeren van een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E). Deze richt zich alleen op de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de medewerkers. Op deze RI&E zijn diverse uitvoeringsvoorschriften van toepassing. Het betreft een duidelijk afgebakend geheel dat, gezien de wettelijke verplichtingen, apart van de aanpak van overige risico’s op de golfbaan uitgevoerd moet worden, ook al hebben de benaderingswijze en analyse van gevaarlijke situaties en risico’s veel overeenkomsten. Meer informatie over deze RI&E staat onder 2.2, over de Arbowet.

Hieronder komt een praktische aanpak van alle risico’s op de golfbaan aan bod. Deze geeft een richting aan waarmee de individuele golfbaanorganisatie haar risico’s kan inventariseren en op een aanvaardbaar niveau kan brengen. Ook al is er geen sprake van een wettelijke verplichting, toch wordt met deze aanpak een aantoonbaar veiligheidsbeleid verkregen. Informatie over de specifieke risico’s en aandachtspunten staan in de informatiebladen van deze leidraad.

3.1 De risicobeoordeling en planmatige aanpak voor golfbanen

Een belangrijk onderdeel van de zorgplicht is het reduceren van alle aanwezige risico’s op de golfbaan. Daarvoor is een planmatige aanpak noodzakelijk. De omvang hiervan is afhankelijk van de grootte van de golfbaan en de zorg- en inspanningsverplichtingen. Met een planmatige aanpak kan structureel en aantoonbaar aan de wettelijke verplichtingen worden voldaan. De belangrijkste onderdelen, in de juiste volgorde, zijn:

  1. Risico-inventarisatie - Inzichtelijk maken van onveilige situaties en mogelijke gevaren. Waar en wanneer kunnen die zich voordoen?
  2. Risico-evaluatie - De risico’s beoordelen en afwegen: groot, middelgroot of klein risico? Indien nodig de richting aangeven om de risico’s beheersbaar te maken of beheersbaar te houden.
  3. Plan van aanpak - Concreet aangeven hoe de risico’s aangepakt worden, wie dat doet, wanneer en wat de kosten zijn.

Deze Risicobeoordeling en planmatige aanpak is eenvoudig op te nemen in de systematische borgingsaanpak: ‘de 5 W’s’. Zie hoofdstuk 1.

De eerste twee stappen kunnen gezamenlijk in een overzicht of op een checklist worden opgenomen. Het plan van aanpak kan daarbij aansluiten, zodat het één document wordt. Zie de voorbeelden in paragraaf 3.2.

Naast een goede planmatige aanpak mag ook enige veiligheidskennis niet ontbreken. In de informatiebladen of in de verwijzingen is hier meer over te lezen. Maar soms moet voor nadere of specifieke kennis een deskundige geraadpleegd worden.

Een Risicobeoordeling en planmatige aanpak kan men zelfstandig uitvoeren, met behulp van de drie onderdelen die hieronder worden toegelicht. De informatiebladen helpen bij het invullen van de meest voorkomende risico’s op de golfbaan.

1 Risico-inventarisatie

‘Weten is actie’: dat is een mantra uit de zorgplicht. Met ‘weten’ wordt het inzichtelijk maken
van de risico’s of gevaren bedoeld. Het is dan ook logisch om dit eerst te doen. Alle mogelijke
gevaren op de golfbaan moeten in een overzicht worden geplaatst. Bij elk gevaar wordt
aangegeven waar en wanneer dit voorkomt en of dit risicovol is of niet. De gevaren kunnen
bijvoorbeeld per activiteit of omgeving worden gegroepeerd: gebouwen, driving range, horeca,
toernooien, machines, et cetera.

2 Risico-evaluatie

Van het geïnventariseerde gevaar of risico moet vastgesteld worden of dit aanvaardbaar is. Dit kan door na te gaan of het aan de betreffende normen voldoet, bijvoorbeeld die voor de voedselveiligheid. En dan zijn er nog allerlei gangbare oplossingen die toegepast worden, zoals bij de legionellabestrijding. Voor werkgerelateerde risico’s is veel informatie opgenomen in de Arbocatalogus ‘Drive naar veilig werken’, zie 2.2 over de Arbowet. De belangrijkste veiligheidsonderwerpen, aandachtspunten en oplossingen staan in de informatiebladen.

Soms moet een risicoanalyse worden gemaakt, bijvoorbeeld bij afzwaaiende ballen. Zo’n analyse kan ‘op gevoel’ of ‘met gezond verstand’ tot stand komen, maar dit is vaak niet objectief en goed onderbouwd. Een simpel hulpmiddel bij het inschatten van een risico is: kans x effect = risico. De kans dat een ongewenste gebeurtenis zich voordoet en de mogelijke schade of letsel die daarbij ontstaat, is het risico. 

Let wel: een risico is nooit helemaal weg te nemen.

Als duidelijk is wat de tekortkomingen zijn bij de beoordeling van de risico’s, dan moeten deze benoemd worden. Bijvoorbeeld: bij de schuilhutten ontbreekt de bliksemafleider of deze is beschadigd. of de gebrekkige inrichting van de driving range vormt een potentieel risico.

3 Plan van aanpak

Bij de middelgrote en grote risico’s worden passende veiligheidsmaatregelen gegeven. Daarin staat ook wie verantwoordelijk is voor de uitvoering en wat de uiterste realisatiedatum is. Hierbij mag het beschikbare budget van invloed zijn, alleen moeten zeer grote risico’s, waaraan men regelmatig blootstaat, direct worden aangepakt. Denk aan het ontbreken van een afschermkap op een maaimachine of een slecht af te sluiten kelderopening waar veel mensen langslopen.

In het plan van aanpak kan soms gemotiveerd worden dat een waarschuwing voor het gevaar volstaat. Bijvoorbeeld als het echt onmogelijk is om het risico nog verder te verkleinen, zoals bij het oversteken van een rustige weg tussen holes, of als aanvullende maatregel (‘open vuur verboden’ of ‘laat geen kostbaarheden in de kleedruimte achter’).
Ook is een veiligheidsmaatregel (aanvullend) in de algemene voorschriften of op de scorekaart op te nemen. Bijvoorbeeld: geen afslag als aangegeven is dat er onderhoudswerkzaamheden zijn of bezoekers worden gewezen op de veiligheidsvoorschriften die gelden bij gebruik van - of toegang tot de driving range.

1+2+3 = een goed veiligheidsbeleid!

3.2 Voorbeeld risicobeoordeling en plan van aanpak

Een voorbeeld kan helpen om zelfstandig en op eenvoudige wijze een Risicobeoordeling plus plan van aanpak op te stellen. De aandachtspunten zijn niet volledig, of mogelijk niet van toepassing op de individuele golfbaan. De informatiebladen zijn te gebruiken voor het aanvullen van de lijst. Bij de aandachtspunten staan de te beoordelen onderwerpen. In de kolom ‘voldoet’ kan een rapportcijfer (1-10) of risicoscore (klein, middelgroot, groot) worden ingevuld. Indien nodig is in de laatste kolom het knelpunt of een mogelijke oplossingsrichting aan te geven.

Aandachtspunt  Voldoet  Opmerking 
1 GEBOUWEN     
Val- en struikelgevaar
Elektrische installatie
Klimaatbeheersing
Opslag van goederen
Opslag gevaarlijke stoffen
Sanitaire voorzieningen
Driving range
Legionellabestrijding
Bouwkundige staat
Brandveiligheid
Blusmiddelen
Vluchtroutes
EHBO-voorziening
Vergunningen
Voorlichting en training medewerkers
   
2 GOLFBAAN    
Bliksemgevaar
Afzwaaiende ballen op het terrein
Afzwaaiende ballen buiten het terrein
Kinderen
Gebruik handicarts
Padenstructuur
Parkeerplaatsen
Boomveiligheid
Kabels en leidingen
Sociale veiligheid
Infectiegevaren
Voorlichting en training medewerkers
   
3 ONDERHOUDSWERK    
Machines
Omgevingsveiligheid
Voorlichting en training medewerkers
   

Plan van aanpak

In het plan van aanpak worden verbetermaatregelen geformuleerd voor de knelpunten uit de risicobeoordeling. Ook wordt aangegeven wie die gaat uitvoeren of er verantwoordelijk voor is. Bij de realisatiedatum staat de uiterste datum of periode van uitvoering.

Aandachtspunt  Verbetermaatregel  Door wie  Realisatiedatum 
1 GEBOUWEN       
Val- en struikelgevaar
     
2 GOLFBAAN       
Bliksemgevaar       
3 MACHINES      
Machines      

Informatieblad 1 - Veiligheid bij rondvliegende golfballen

Het komt op alle golfbanen weleens voor dat iemand (bijna) geraakt wordt door een golfbal. Spelers, bezoekers, toeschouwers, marshals, greenkeepers: iedereen kan de pech hebben door een balletje te worden getroffen. De gevolgen zijn gelukkig niet altijd ernstig, maar dat kunnen ze wel zijn. Daarom is het van belang om veiligheidsmaatregelen te nemen die de kans dat iemand geraakt wordt aanzienlijk verkleinen. Welke dit zijn, wie die moeten toepassen en wie daarvoor verantwoordelijk zijn, wordt hieronder beschreven.

Wetgeving, verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting

Allereerst is het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing op de veiligheid tijdens het golfspel. In het BW is de aansprakelijkheid opgenomen. Op een lager niveau, maar ook belangrijk, gelden er interne (spel)voorschriften van de golfbaan en de NGF. Verder is de Arbowet van toepassing, omdat greenkeepers of andere medewerkers werkzaamheden verrichten op de golfbaan.

Wie de veroorzaker is van een gespeelde bal, al dan niet afzwaaiend, is wel duidelijk: dat is de golfspeler. Maar de speler kan niet alleen verantwoordelijk worden gehouden voor eventuele ongewenste gevolgen. Hij golft immers op een terrein dat daarvoor is ingericht, en een speler zal nooit de intentie hebben om iemand met de golfbal te raken. Daarom heeft ook de golforganisatie een verantwoordelijkheid om het risico van in het rond vliegende golfballetjes aanvaardbaar te houden. Daarnaast kunnen de personen die op de golfbaan werken rekening houden met het bekende gevaar.

Iedereen heeft dus een verantwoordelijkheid, en die moet bij alle partijen bekend zijn. Maar misschien nog wel belangrijker is dat ook iedereen inspanningsverplichtingen heeft om een door een golfbal veroorzaakt ongeval te voorkomen. Hieronder wordt dit per partij toegelicht.

  • De golforganisatie - De golforganisatie heeft de zorgplicht en inspanningsverplichting om ongewenste situaties met golfballen op de baan te voorkomen. Dit kan zij doen door hier in het ontwerp, de inrichting en het onderhoud van de baan rekening mee te houden. Op basis van een goede inventarisatie van de risicovolle plekken kunnen de gevonden aandachtspunten worden aangepakt. Dit kan op verschillende manieren: afschermingen plaatsen, veilige inrichting en positie van de holes, instructie voor de spelers, waarschuwingen, toezicht houden en ingrijpen.
  • Spelers - Ook de spelers zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van personen die zich op de golfbaan bevinden. Iemand met opzet in gevaar brengen, is een speler altijd direct aan te rekenen. Hij moet zich bewust zijn van het gevaar, dit kunnen inschatten en daarop anticiperen. Spelers hebben altijd de inspanningsverplichting om de op de golfbaan geldende voorschriften op te volgen. Ook moeten zij de waarschuwingen, in welke vorm dan ook, ter harte nemen. Daarnaast is het zinvol om gevaarlijke situaties aan de golforganisatie te melden.
  • Werkgever - Als werkgever is de golforganisatie verantwoordelijk voor een veilige uitvoering van de werkzaamheden die haar medewerkers of leden op de golfbaan verrichten. Wanneer rondvliegende golfballen een gevaar voor hen zijn, moet de werkgever daar beschermende maatregelen tegen nemen. Andere inspanningsverplichtingen zijn: de medewerkers over de beschermende maatregelen voorlichten, toezicht houden en indien nodig ingrijpen.
  • Opdrachtgever - Als werkzaamheden worden uitbesteed, dan is de opdrachtnemer de werkgever. Maar de golfbaan heeft als opdrachtgever de verantwoordelijkheid om de aannemer te wijzen op de specifieke risico’s van en geldende veiligheidsvoorschriften voor rondvliegende golfballen. Aan deze inspanningsverplichting moet de golfbaan voorafgaand aan de werkzaamheden voldoen.
  • Werknemer - Personen die op de baan werkzaamheden uitvoeren, moeten zich houden aan de instructievoorschriften die de werkgever aan hen heeft gegeven. Uiteraard moeten zij de instructies goed tot zich nemen. Gevaarlijke situaties moeten zij bij de werkgever melden.

De gevaren

Rondvliegende golfballen kunnen zeer gevaarlijk zijn. Als iemand door een balletje met hoge snelheid wordt geraakt, kan hij ernstig letsel oplopen of zelfs komen te overlijden.
Maar meestal zorgt het balletje alleen maar voor een schrikreactie, raakt het een voertuig of gebouw, of veroorzaakt het een blauwe plek op iemands lichaam. Gelukkig komt dit allemaal veel vaker voor dan dat er een ambulance moet worden gebeld.

Sommige situaties verhogen het risico, zoals onderhoudswerkzaamheden op of in de buurt van de hole, een groot aantal afslagen op de driving range, minder ervaren/vaardige spelers in de baan, rondlopende kinderen, nietsvermoedende bezoekers of aannemers.

De veiligheidsmaatregelen

Omdat de gevolgen zo ernstig kunnen zijn, moet de kans dat iemand per ongeluk wordt geraakt zo klein mogelijk worden gemaakt, en wel door diverse veiligheidsmaatregelen toe te passen. Technische maatregelen zijn het meest effectief, maar niet altijd haalbaar. Daarom worden vooral preventiemaatregelen genomen, gericht op het gedrag van de betrokken partijen.

De ervaring leert dat tegelijkertijd sprake moet zijn van gedragsverandering, controle en/of sancties.

De veiligheidsmaatregelen moeten afgestemd zijn op de specifieke kenmerken van de individuele golfbaan. Daarom moet eerst duidelijk zijn waar en wanneer het gevaar zich voordoet. Oftewel, wat zijn de risicofactoren?

Aandachtspunten en beïnbloedingsfactoren

Driving range - De inrichting van de driving range, de plaatsen (afstanden) waar de ballen terecht kunnen komen, in- en uitgangen, aanwezigheid
van andere mensen dan spelers (kinderen, kijkers), aantal afslagplaatsen en de positie daarvan, terugkaatsende ballen, de wijze
van ballenrapen.

Loop- of rijroutes - De positionering van de paden ten opzichte van de holes, openbaar pad op de baan.

Positie van de holes - De ligging van de holes ten opzichte van elkaar.

Onderhoudswerkzaamheden - De locatie van de werkplek, tijdstip en tijdsduur, wel of niet tijdens open hole.

Hoeveelheid ballen op één plek - Te verwachten of daadwerkelijke concentratie van ballen op één specifieke plek op het terrein.

Snelheid van de ballen - De snelheid die de meeste ballen op bepaalde plaatsen bereiken/hebben.

Verblijf- en rustplekken - De positionering van de recreatie, rust- en speelplekken – ook de tijdelijke en flexibele.

Veiligheidsmaatregelen

Toepassing van onderstaande veiligheidsmaatregelen maakt het risico van rondvliegende balletjes aanvaardbaar. Periodiek moet worden beoordeeld of ze de gewenste bescherming bieden. Indien nodig de maatregelen aanpassen.

Technische maatregelen

  • Vaste ballenvangers en netten op plaatsen waar de ballen terecht kunnen komen en schade kunnen veroorzaken.
  • Bij de driving range inrichting voldoende afstand tussen de afslagplaatsen en vrije ruimte voor de ballen; geen obstakels of bouwelementen.
  • Tijdelijke schermen en netten voor (kortdurende) werkzaamheden, ongeplande werkzaamheden (calamiteiten) of tijdelijke verandering van de terreininrichting (toernooien, parkeerplaatsen, bouwwerkzaamheden).
  • Afscherming met een kooiconstructie van voertuigen die gebruikt worden voor het ballenrapen.
  • Struiken en bomen plaatsen die de ballen enigszins kunnen tegenhouden en de snelheid van de bal verminderen.
  • Het ontwerp en de inrichting van de holes aanpassen om de kans te verkleinen dat iemand geraakt wordt door rondvliegende balletjes.
  • Verleggen van een gevaarlijke loop- of rijroute/pad op de golfbaan.

Organisatorische maatregelen

  • Werkzaamheden zo veel mogelijk buiten openingstijden plannen of als het rustig is op de baan.
  • Bij werkzaamheden een gebied of hole sluiten.
  • De rijrichting en looprichtingen aanpassen, zowel bij werkzaamheden als voor het verplaatsen tijdens het spel.
  • Beleidsmaatregelen opstellen die het risico verminderen om door een golfbal geraakt te worden. Deze actueel houden, toetsen aan het behaalde resultaat en indien nodig aanpassen.
  • Duidelijke voorschriften opstellen voor de spelers en medewerkers.

Voorlichten

  • De medewerkers voorlichten over de geldende afspraken en voorschriften, de wijze waarop zij de beschermende maatregelen moeten toepassen en hoe zij de werkzaamheden moeten inplannen.
  • De spelers voorlichten over de voorschriften, gedragsregels en de noodzaak van het gewenste veiligheidsgedrag tijdens het spel.
  • De spelers voorlichten over de mogelijke gevaren van rondvliegende balletjes op de baan.
  • De niet-spelende bezoekers voorlichten over de gedragsregels en veiligheid op de baan met betrekking tot rondvliegende ballen.

Waarschuwen

  • De plek waar werkzaamheden plaatsvinden duidelijk kenbaar maken aan de spelers. Bijvoorbeeld met herkenbare voertuigen en kleding, zwaailampen op voertuigen, vlaggen, bebording.
  • Waarschuwingen plaatsen op plekken vanaf waar afzwaaiers een gevaar kunnen vormen voor andere spelers en medewerkers.
  • Waarschuwen dat er pas afgeslagen mag worden als er geen passanten langs kunnen komen. ‘Eerst kijken, dan pas afslaan.’ Met als hulpmiddel bijvoorbeeld een detectieoog verbinden aan een zwaailamp.
  • De speler moet bij een gevaarlijke afzwaaier ‘fore’ roepen.

Ingrijpen en sancties

  • Toezicht houden en corrigerend optreden bij onveilig gedrag van spelers en medewerkers.
  • Een duidelijk sanctiebeleid opstellen en daar voorlichting over geven.

Veilig ontwerp golfbaan

Zoals ook in het voorwoord vermeld, is in deze publicatie het specifieke onderwerp rondvliegende golfballen algemeen behandeld. Maar dit onderwerp vraagt om een nadere uitwerking onder de noemer veiligheidsaspecten ontwerp golfbaan. Wat maakt een situatie (on)veilig en hoe zijn de risico’s, met deskundige ingrepen in het ontwerp, te beperken? Slimme aanpassingen kunnen een hole niet alleen veiliger maar ook speltechnisch interessanter maken. Het kan ook betekenen dat hekwerk, dat altijd afbreuk doet aan een golfbaan, niet geplaatst hoeft te worden of zelfs verwijderd kan worden. Lees hierover meer op de pagina Voorkom ongelukken met veilige holes

Informatieblad 2 - Veiligheid bij toernooien, wedstrijden en andere evenementen

Tijdens toernooien, wedstrijden en andere evenementen is er sprake van diverse veiligheidsrisico’s. De te treffen veiligheidsmaatregelen moeten daarop afgestemd zijn. De reguliere veiligheidsmaatregelen van de golfbaan kunnen weliswaar in orde zijn, maar zij zijn niet altijd op het grotere aantal spelers of bezoekers gericht. Vaak komen er nieuwe veiligheidsaspecten bij, waarvoor veiligheidsprotocollen moeten worden opgesteld, hoewel soms eenvoudige aanpassingen aan bestaande maatregelen volstaan. De belangrijkste aandachtspunten voor de veiligheid bij toernooien, wedstrijden en andere evenementen worden hieronder op een rijtje gezet en toegelicht.

Wet- en regelgeving

De wet- en regelgeving die al van toepassing is op de golfbaan, is ook nu van toepassing, maar de enigszins gewijzigde omstandigheden – er is bijvoorbeeld sprake van plaatselijke vergunningen of toestemmingen – verleggen de aandacht binnen deze wet- en regelgeving. Naast deze nieuwe aandachtsgebieden betreft een nog grotere verandering de intensivering van de inspanningsverplichtingen: om te voldoen aan de wet- en regelgeving is meer nodig dan bij de reguliere bedrijfsvoering.

Verantwoordelijkheden en inspanningsverplichtingen

De verantwoordelijkheid voor de toernooien, wedstrijden of andere evenementen ligt primair bij de organiserende partij, meestal de golfbaanorganisatie of terreineigenaar.

De golfbaanorganisatie, de organisator

Zij nodigt uit, dus zij moet zorgen voor de veiligheid van de aanwezige personen. De inspanningsverplichtingen bestaan vooral uit het faciliteren van een veilige omgeving en het nemen van preventiemaatregelen voor eventuele calamiteiten.

De golfbaanorganisatie moet de risico’s kennen en beheersbaar maken, of op het vereiste niveau houden. Met andere woorden: aan risico-inventarisatie & -evaluatie doen. De golfbaanorganisatie moet de maatregelen afstemmen op de samenstelling van de te verwachten deelnemers en bezoekers: kinderen, ervaren spelers, medewerkers van een bedrijf (bedrijfsuitje), enzovoort.

De deelnemers

Uiteraard hebben de deelnemers en bezoekers hun eigen verantwoordelijkheid. Zij moeten zich aan de geldende voorschriften houden. Als zij opzettelijk ongewenst gedrag vertonen of volledig bewust een onbeheerst gevaar aangaan, dan is dat hun ‘eigen schuld’. Algemeen bekende risico’s op de golfbaan en tijdens het spel moeten zij zelf inschatten en daarop anticiperen.

Ingehuurde bedrijven

Ook externen, zoals ingehuurde tentenbouwers, cateraars, leveranciers van spel- en speeltoestellen en evenementenbureaus, hebben hun eigen verantwoordelijkheid. De organisatie moet wel van tevoren nagaan of de ingehuurde partners aan hun eigen veiligheidsverplichtingen voldoen. Ook is een goede afstemming in het (veiligheids)organisatiedraaiboek van de golfbaan noodzakelijk.

De overheid

De gemeente is verantwoordelijk voor de openbare orde. Bij onveilige situaties, bijvoorbeeld bij brand- of ontploffingsgevaar, moet de gemeente direct optreden. Maar ook bij grote drukte die het verkeer in gevaar brengt of die hulpverleningsdiensten kan verhinderen.

Aanpak veiligheidsrisico's

Veiligheidsrisico’s bij toernooien, wedstrijden en andere evenementen moeten gestructureerd worden aangepakt. De moeite, energie en tijd die dit kost, is natuurlijk afhankelijk van de omvang van het evenement, maar de systematische aanpak is altijd gelijk. Deze wordt hieronder toegelicht. De golfbaan moet deze aanpak aanpassen aan de eigen omstandigheden.

Voor de aanpak van complexe en omvangrijke evenementen met veel risico’s is veel kennis en kunde nodig. Soms is het noodzakelijk hiervoor een deskundige in te huren. Maar met de veiligheidskennis die u zelf al hebt, plus de eerder opgedane ervaringen, kunt u meestal ook zelfstandig een goede invulling aan de zorgplicht geven. Op deze en andere pagina’s krijgt u daarvoor handvatten aangereikt.

De systematische aanpak

Parallel aan alle andere voorbereidingsactiviteiten voor een toernooi, wedstrijd of ander evenement loopt de aanpak van de veiligheidsrisico’s. Deze aanpak kan in een apart veiligheidsdocument of in een bestaand protocol worden opgenomen. De inhoud en omvang zijn sterk afhankelijk van de aard en grootte van het evenement.

Hieronder staan vijf stappen die nodig zijn voor een structurele invulling van de zorgplicht. Deze stappen zijn in diverse situaties toe te passen:

  • Als check op de al (goed) functionerende aanpak van de huidige veiligheidsorganisatie.
  • Als aanvulling op de huidige veiligheidsmethodiek en -structuur.
  • Als geheel nieuwe veiligheidsstructuur en -aanpak.
  1. Risico-inventarisatie - Welke risico’s zijn aanwezig? Wanneer en waar doen deze risico’s zich voor?
  2. Risicoschatting - Hoe groot of klein zijn de vastgestelde risico’s? Welke factoren kunnen deze risico’s veroorzaken of groter maken?
  3. Risicobeheersing - Hoe en waarmee zijn de risico’s beheersbaar te maken? Bijvoorbeeld: technisch, organisatorisch, via voorlichting, door te waarschuwen. Hoe en waarmee zijn de risico’s beheersbaar te houden?
  4. Plan van aanpak - Vastleggen hoe het risico wordt aangepakt. Vastleggen wanneer en door wie de uitvoering plaatsvindt. Afstemming binnen het definitieve draaiboek voor de organisatie van het evenement.
  5. Evaluatie - Na afloop van het evenement beoordelen of alle voorgaande stappen juist genomen zijn.

Aandachstpunten

In onderstaand overzicht staan belangrijke aandachtspunten voor de veiligheid tijdens toernooien, wedstrijden en andere evenementen. Het betreft vooral een checklist die helpt bij de systematische aanpak van de veiligheidsrisico’s. Meer inhoudelijke informatie over deze onderwerpen is te vinden in andere informatiebladen.

De aandachtspunten zijn in drie categorieën onderverdeeld. Bij de uitvoering zullen zij elkaar vaak overlappen. In ieder geval moet altijd eerst naar een organisatorische of technische oplossing worden gezocht, zoals bij legionellabestrijding. Is dit niet mogelijk of blijft er dan nog een ‘restrisico’ over, dan pas mag er gekozen worden voor een waarschuwing als preventiemaatregel of ondersteunende maatregel. Bijvoorbeeld: waarschuwen voor tekenbeten.

Organisatorische aandachtspunten

Vergunningen 

  • Voldoet de huidige vestigingsvergunning? 
  • Is een evenementenvergunning noodzakelijk?

Afspraken met omgeving

  • Moet de wegbeheerder geïnformeerd worden?
  • Is toestemming gevraagd voor de tijdelijke verkeersmaatregelen voor het veilig afwikkelen van de te verwachten verkeersdrukte?
  • Ontstaan er onveilige of ongewenste situaties voor de omgeving en passanten? Denk aan parkeren, overstekende bezoekers en golfballen.
  • Kan de noodzakelijke bebording veilig worden geplaatst, veroorzaakt die geen nieuw gevaar en is hiervoor toestemming nodig?

Inhuur materialen

  • Voldoet het materiaal aan de geldende veiligheidseisen?

Inhuur extra personeel

  • Is het personeel geschikt voor de uit te voeren werkzaamheden?
  • Hoe wordt het personeel geïnformeerd over de veiligheidsonderwerpen die hen aangaan?
  • Bij inhuur van EHBO’ers: afstemming binnen het calamiteitenplan.

Uitbesteden werk en activiteiten

  • Zijn er specifieke organisatorische of omgevingskenmerken die de opdrachtnemer moet weten vanwege zijn veiligheidszorgplicht voor derden?
  • Is dit duidelijk aangegeven in de opdrachtvraag?

Eigen personeel en vrijwilligers

  • Zijn zij geschikt voor de voor hen nieuwe werkzaamheden, omstandigheden of activiteiten?
  • Hoe worden zij geïnformeerd over de veiligheidsonderwerpen die hen aangaan?

Diefstal

  • Zijn de diefstalgevoelige plekken bekend?
  • Zijn er preventiemaatregelen nodig? Zo ja, hoe worden deze ingevoerd?

Verzekeringen

  • Ontstaan er afwijkingen van de polisvoorwaarden, waardoor een verzekering geen of onvolledige dekking biedt?

Technische en inrichtingsaandachtspunten

Calamiteitenplan

  • Zijn er voldoende hulpverleners (EHBO’ers) en hulpmiddelen aanwezig?
  • Zijn de hulpmiddelen goed bereikbaar en functioneren ze goed? Is de inhoud van de EHBO-dozen compleet en bruikbaar? Zijn er communicatiemiddelen beschikbaar?
  • Is het inroepen en begeleiden van hulpdiensten geregeld, en hebben zij vrije toegang tot en doorgang op het terrein?
  • Is het ontruimingsplan van het terrein afgestemd op het aantal bezoekers?

Brandveiligheid

  • Is er bij de uitbreiding en inrichting van de horecaruimte en schuilgelegenheid brandveilig materiaal toegepast?
  • Zijn de aansluitingen van de losse gasflessen voor verlichting, verwarming en barbecue veilig en conform de voorschriften?
  • Zijn er voldoende brandblussers, branddekens en brandslangen aanwezig? Zijn ze gecontroleerd, duidelijk herkenbaar en bereikbaar?

Parkeren

  • Zijn er voldoende parkeerplaatsen?
  • Is de inrichting van het parkeerterrein afgestemd op de benodigde ruimte?
  • Is de toegang tot het parkeerterrein duidelijk en veilig?
  • Sluiten de in- en uitrit veilig aan op het openbare wegennet?

Loop- en rijroute

  • Is de inrichting van de paden afgestemd op de te verwachten loop- en rijrichting van de bezoekers, plus het aantal bezoekers? Denk aan kruisende paden, tegengestelde richtingen, verharding.
  • Is er een aparte ruimte voor personeel, marshals en hulpdiensten nodig?.
  • Is geleiding van bezoekers via routes met aanwijsborden (pijlen) nodig? Houd rekening met de looprichting, rondvliegende balletjes en slecht begaanbare paden.

Elektrische installaties

  • Voldoet de tijdelijke uitbreiding aan de veiligheidseisen? Denk aan juiste bedrading, verbindingen, schakelaars, verlichting, isolatie, aarding.

Hygiëne

  • Zijn er voldoende sanitaire voorzieningen en zijn ze goed schoon te houden?
  • Voldoen de reguliere en uitgebreide horecavoorzieningen aan de voorschriften voor hygiëne en voedselveiligheid? Zijn ze afgestemd op het aantal bezoekers en de veranderende omstandigheden?
  • Veroorzaakt het afval geen ongewenste haard van bacteriën, stank en insecten?

Biologische gevaren

  • Is er overlast van de eikenprocessierups, wespen of andere insecten te verwachten?
  • Is bekend waar veel teken aanwezig kunnen zijn?
  • Indien mogelijk: is de vegetatie verwijderd die hooikoortspatiënten veel overlast kan geven? Bijvoorbeeld ambrosia.
  •  Zijn op plaatsen waar bezoekers te verwachten zijn de planten verwijderd die de huid kunnen irriteren of verbranden? Bijvoorbeeld brandnetels en berenklauw.

Voorzieningen bijzondere weersomstandigheden

  • Veroorzaken de paden, of andere plekken waar veel mensen komen, bij veel regen onveilige situaties?
  • Kunnen bij naderend onweer de aanwezigen op de baan tijdig geïnformeerd worden en naar een geschikte schuilgelegenheid verwezen worden?
  • Zijn er bij de schuilgelegenheden bliksemafleiders en functioneren deze nog goed bij een inslag?
  • Zijn er voldoende maatregelen getroffen in verband met extreme hitte?

Speelgelegenheid kinderen

  • Zijn de speeltoestellen en andere speelgelegenheden voor kinderen (nog) veilig?
  • Wordt kinderen belet om met de hogedrukspuitpistolen te spelen, bedoeld voor het schoonmaken van schoeisel?

Afsluiten gevaarlijke plekken

  • Zijn bepaalde plekken ontoegankelijk gemaakt voor het publiek? Denk aan plekken waar machines staan of brandstof is opgeslagen, de werkplaats en de bouwplaats.

3 Voorlichten en waaarschuwen

Algemeen

  • Zijn er waarschuwingen of voorlichting nodig ter ondersteuning van de preventiemaatregelen? Denk aan mogelijke tekenbeten, een gevaarlijke uitrit, bij nat weer slechte of gladde paden, de noodzaak om op omstanders te letten, enzovoort.
  • Volstaat alleen een aanwijzing? Bijvoorbeeld in het geval van verboden toegang, open-vuur-verbod, alleen toegang voor personeel.
  • Zijn er uniforme waarschuwingspictogrammen of verlichtingsproducten beschikbaar?

Bebording

  • Is het voor de duidelijkheid nodig om bebording te plaatsen met daarop het terreinoverzicht en de belangrijke plekken?
  • Is de bebording goed zichtbaar voor de bezoekers, en is de tekst/afbeelding duidelijk leesbaar?
  • Zijn de hulp- en schuilplekken, in- en uitgangen en andere belangrijke plekken duidelijk aangegeven en als zodanig herkenbaar?

Omroepinstallatie

  • Is er een omroepinstallatie nodig om personen in de nabijheid van het clubhuis tijdig voor een calamiteit te waarschuwen?
  • Functioneert de omroepinstallatie naar behoren?
  • Is het gebruik afgestemd op het calamiteitenplan? Welke tekst wordt er omgeroepen, wanneer en door wie?

Scorekaarten of programmaboekjes

  • Is aangegeven hoe men in noodgevallen hulp moet inroepen?
  • Is het nodig, bijvoorbeeld via bebording, aanvullende informatie of waarschuwingen te plaatsen?

Website, app 

  • Kan, naast de algemene informatie, ook de informatie over veiligheid op een webpagina of in een mobiele applicatie (app) worden opgenomen?

Informatieblad 3 - Bedrijfshulpverlening en calamiteitenplan

Als op de golfbaan een ongeval plaatsvindt, moet adequate hulpverlening gewaarborgd zijn. Het kan gaan om het verlenen van eerste hulp, het blussen van een beginnend brandje, het ontrauimen van het terrein of gebouw, maar ook om het inroepen van een ambulance. Dit informatieblad geeft een overzicht van de aandachtspunten en noodzakelijke maatregelen voor hulpverlening op de golfbaan. Hiermee kan de golfbaanorganisatie de hulpverlening afstemmen op haar eigen baan.

Wet- en regelgeving en verantwoordelijkheid

Zoals de naam al doet vermoeden, is de bedrijfshulpverlening (BHV) een verplichting vanuit de Arbowet, die zich primair richt op de werknemers en de bedrijfsomgeving. Op de golfbaan zijn dit onder anderen de greenkeepers, het horecapersoneel, de baliemedewerkers en de ballenrapers en hun werkomgeving.

Naast deze verplichting hebben de golfbanen ook een zorgplicht voor de spelers en bezoekers op de golfbaan. Dit betreft het organiseren van hulpverlening bij een ongeval of calamiteiten, zowel tijdens reguliere golfdagen als tijdens toernooien of andere evenementen waarbij veel mensen op de golfbaan bij elkaar zijn.

De werkgever is verantwoordelijk voor de BHV van zijn medewerkers. Voor de hulpverlening die voornamelijk de spelers en bezoekers aangaat, is de golfbaanorganisatie verantwoordelijk.

BHV-beleid en calamiteitenplan

Er zijn veel overeenkomsten tussen de BHV en de hulpverlening voor spelers. Wel moeten ze eerst los van elkaar beoordeeld worden. Als het gaat om de oorzaak, de omgeving en de wijze waarop de noodzakelijke hulp is georganiseerd, zijn er namelijk verschillen. Bijvoorbeeld:

Voor een greenkeeper die ’s winters op een gesloten baan een ongeluk krijgt, moet de hulpverlening anders geregeld zijn dan voor een speler die tijdens een toernooi in de kantine onwel wordt.

Een goede invulling van beide vormen van hulpverlening is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden op de golfbaan, zoals de omvang van de baan en gebouwen, het aantal
aanwezige spelers en de aard van de werkzaamheden. Een goed BHV-beleid of calamiteitenplan moet, kortom, passen bij de individuele golfbaan. Eén plan of document volstaat vaak. De naam mag men zelf kiezen, bijvoorbeeld calamiteitenplan, BHV-plan, noodplan of hulpverleningsplan. 

Uitgangspunten voor een goed hulpverkeningsplan

Kenmerkend voor een goed georganiseerde hulpverlening is dat deze op de feitelijke risico’s en omgevingsomstandigheden is afgestemd. Met andere woorden: weet wat en waar iets kan gebeuren. Deze factoren moeten eerst inzichtelijk worden gemaakt.

Belangrijke beoordelingsfactoren voor de BHV, bij werkzaamheden op de golfbaan, zijn:

  • De mogelijke gevaren en letsels die zich bij bepaalde werkzaamheden kunnen voordoen.
  • De plek van de werkzaamheden: op afgelegen plekken, in het zicht van omstanders, binnen gebouwen.
  • Werkt men alleen en kan men gezien de risico’s van de werkzaamheden bij een ongeval zelfstandig hulp inroepen?

Belangrijke beoordelingsfactoren voor de spelers en bezoekers van de golfbaan zijn:

  • De inrichting en omgeving van de holes: afgelegen, ver uit elkaar, zichtbaarheid op afstand, aantal in- en uitgangen, herkenbaarheid en bereikbaarheid.
  • Het aantal aanwezige spelers, zowel tijdens rustige golfdagen als tijdens een druk toernooi.
  • Kenmerken van de spelers en bezoekers: onbekendheid met de golfbaan, kinderen, (oudere) spelers met gezondheidsklachten.
  • De inrichting, het gebruikersdoel en de omvang van de gebouwen.
  • Gevaarlijke industrieën of opslag van gevaarlijke stoffen in de nabijheid van de golfbaan.

Belangrijke maatregelen

Vaak bieden algemene hulpverleningsmaatregelen een goede basis voor een hulpverleningsbeleid. Wel moet het beleid altijd worden afgestemd op de eigen golfbaan.

De meest gebruikelijke en noodzakelijke maatregelen komen hieronder aan de orde. In het overzicht staan de belangrijkste aandachtspunten om invulling te geven aan de hierboven genoemde beoordelingsfactoren.

1 Externe deskundige hulp

  • De ambulance en brandweer moeten naar een duidelijke ingang van de golfbaan worden verwezen. Kijk of de adresmelding hieraan voldoet. Zo niet, dan de melding aanpassen en die samen met de hulpdiensten controleren.
  • Geef aan hoe de hulpdiensten bij de ingang opgevangen worden en naar de plek van het ongeval worden geleid. Houd bij de route rekening met de terreinomstandigheden en begaanbaarheid voor de ambulance of brandweerauto.
  • Zorg ervoor dat de calamiteiteninformatie (plattegrond) direct beschikbaar is voor de hulpdiensten.
  • Weet hoeveel personen op het terrein of in de gebouwen aanwezig zijn.
  • Oefen bovengenoemde punten voor het inroepen van hulpdiensten regelmatig.
  • Geef spelers informatie over het inroepen van hulpverleners op de golfbaan, door bijvoorbeeld op de scorekaart of in het clubhuis hun telefoonnummers te vermelden.
  • Pas de inroepprocedure inhoudelijk aan bij veranderingen op en rond de baan die van invloed zijn op het inroepen van hulpdiensten.

2 Ontruiming en brandbestrijding

  • Maak een plattegrond van het terrein met daarop onder andere de aanrijroute(s) van de hulpdiensten, de positie van de brandkranen, open water, brandblussers, opslag gevaarlijke stoffen, verzamelplaats, hoofdschakelaar elektriciteit en gas.
  • Zorg ervoor dat er voldoende blusmiddelen, EHBO-trommels, vluchtroutes en nooduitgangen in de gebouwen en bij de driving range aanwezig zijn. Deze moeten herkenbaar en altijd toegankelijk zijn. Geef ze aan op een plattegrond en hang die op in de betreffende panden.
  • Streef naar een zo compleet mogelijk overzicht van de aanwezigheid van personen.
  • Wijs een verzamelplaats aan waar bij calamiteiten iedereen naar toe moet gaan voor de eerste opvang en controle.
  • Geef met een alarmsignaal of via een geluidsinstallatie de noodzakelijke waarschuwingen of aanwijzingen.
  • Geef in een overzicht aan hoe men moet handelen bij een ongeval: het 112-alarmnummer, de telefoonnummers van de personen en diensten die geïnformeerd moeten worden. Hang dit op een opvallende en goed te bereiken plek op.
  • Organiseer regelmatig ontruimingsoefeningen en controleer of alle gegevens nog actueel zijn en ook aansluiten bij een toernooi of andere grote evenementen. Pas indien nodig de gegevens aan.
  • Informeer naar mogelijke ontruimingsvoorschriften die voortkomen uit omliggende industrieën of de opslag van gevaarlijke stoffen. Stem het ontruimingsplan daarop af.

3 De interne hulpverleners

  • De hulpverlenerstaak is een extra taak van de medewerkers of vrijwilligers. Bijvoorbeeld marshals, baliemedewerkers, greenkeepers, bestuurslid.
  • De coördinatie van de hulpverlening moet goed vastgelegd en aan iemand toegewezen zijn.
  • Het aantal hulpverleners moet afgestemd zijn op het adequaat kunnen uitvoeren van hun taken. Er moet altijd één hulpverlener aanwezig zijn die tijdig noodzakelijke hulp kan verlenen. Bij onoverzichtelijke situaties en bij veel mensen op het terrein moeten er meerdere hulpverleners aanwezig zijn.
  • De hulpverleners moeten kennis hebben van de organisatie van de hulpverlening op de golfbaan, het inroepen van externe deskundige hulpdiensten en de aanwezige hulpmiddelen.
  • De hulpverleners moeten eerste hulp kunnen bieden bij verwondingen of gezondheidsklachten die tijdens het golfspel of werkzaamheden kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld: kleine snijwonden, verstuikte gewrichten, bewusteloosheid, hartfalen.
  • De hulpverlener kan beginnende brandjes blussen en ontruimingen leiden.
  • De hulpverlener weet hoeveel spelers er op de baan zijn en waar zij zich ongeveer bevinden.
  • De hulpverlener weet welke werkzaamheden waar en door wie worden uitgevoerd.
  • Goede onderlinge communicatie en afspraken moeten gewaarborgd zijn.
  • De noodzakelijke kennis verkrijgen de hulpverleners via gerichte trainingen, die regelmatig worden herhaald.
  • De hulpverleners nemen deel aan of organiseren de(bedrijfs)hulpverleningsoefeningen.

4 De hulpmiddelen

  • In de gebouwen moeten voldoende en de juiste brandblusstoffen aanwezig zijn, afgestemd op het mogelijke brandgevaar. Bij de opslag van gevaarlijke stoffen en in de keuken zijn dit blustoestellen met droge blusstof of een blusdeken. In een kantine kan dit een brandslang zijn.
  • De gebouwen moeten beschikken over voldoende EHBO-trommels. Stem de hoeveelheid en inhoud af op de te verwachten letsels en aanwezige personen.
  • Op golfbanen zijn bij voorkeur automatische externe defibrillators (AED) aanwezig.
  • De blusmiddelen, EHBO-trommels en AED moeten goed bereikbaar en herkenbaar in de ruimtes of voertuigen (indien van toepassing) aanwezig zijn.
  • Geef op de plattegrond met de vluchtroutes en nooduitgangen ook de positie van de brandblussers, AED en EHBO-trommels aan.
  • De blusmiddelen, AED en EHBO-trommels moeten regelmatig (jaarlijks) beoordeeld worden op hun werking, inhoud en houdbaarheidsdatum.
  • De communicatiemiddelen moeten afgestemd zijn op de omvang en hulporganisatie van de golfbaan. Dit zijn bijvoorbeeld mobiele telefoons, portofoons, omroepinstallatie, alarmsignalen.

5 Alleen werken of spelen in afgelegen gebieden

  • De hulpverlening moet ook zijn ingericht op mensen die alleen op een afgelegen plek op de golfbaan aanwezig zijn.
  • Door spelers te informeren hoe zij hulp kunnen inroepen, kunnen zij dit zelfstandig doen. Daarnaast moet op de baan bekend zijn dat er ‘ergens’ nog spelers aanwezig zijn. Dan kan, als een speler niet zelfstandig hulp kan inroepen, alsnog tot opsporing worden overgegaan. Dit geldt ook als iemand wel heel lang over zijn rondje doet of als de baan gaat sluiten.
  • Voor de meeste werkzaamheden op de golfbaan die men alleen uitvoert, geldt dat bekend moet zijn waar de betreffende persoon is en dat hij contact kan opnemen met iemand die hulp kan inroepen, bijvoorbeeld via de mobiele telefoon.
  • Bij risicovolle werkzaamheden moet er altijd een tweede persoon aanwezig zijn, die direct de juiste hulpverlening kan inroepen wanneer het slachtoffer dat zelf niet kan. Onder andere bij motorzagen, werken op hoogte, werken met een takkenversnipperaar en maaien op taluds bij water.

Meer informatie: arboportaal.nl/onderwerpen/bedrijfshulpverlening. Lees ook: Een praktijkvoorbeeld: het calamiteitenplan van Hoenshuis.

Informatieblad 4 - Extreme weersomstandigheden; onweer en zeer warm weer

Onweer komt hoofdzakelijk in de zomer voor. De hevige regenbuien die ermee gepaard gaan, kunnen wateroverlast en veel ander ongemak veroorzaken. De bliksem brengt niet alleen schrikeffecten teweeg, maar kan ook levensbedreigend zijn voor de spelers en medewerkers op de golfbaan. Gelukkig komt onweer zelden onverwachts, dus kunnen tijdig maatregelen worden genomen om veel overlast en leed te voorkomen. Hieronder staan deze maatregelen vermeld.

Soms kan in de zomer de buitentemperatuur extreem hoog zijn. Dit is voor de spelers en medewerkers die hieraan blootgesteld zijn fysiek extra zwaar belastend. De noodzakelijke aandacht daarvoor staat ook hieronder vermeld.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting

De golfbaanorganisatie moet kennis hebben van de gevaren waar haar leden en bezoekers aan bloot kunnen staan. Naast een extreme hoge buitentemperatuur is bliksem zo’n een dergelijk gevaar. De golfbaan moet hier dan ook maatregelen tegen treffen. Onweer of hoge buitentemperaturen voorkomen kan natuurlijk niet, maar waarschuwen en bescherming bieden wel. De spelers hebben ook een eigen verantwoordelijkheid en moeten de aanwijzingen van de golfbaanorganisatie uiteraard opvolgen.

Onweer

Onweer ontstaat meestal na een warme zomerse periode. Dit kan een periode van dagen of weken zijn. Vaak doet onweer zich voor in een groot gebied, maar plaatselijk kan ook.

Hoe ontstaat onweer?

Als de bodem warm is en de luchtvochtigheid groot, dan stijgt de natte warme luchtlaag vanaf de bodem. Op dat moment duikt er een koude luchtstroom onder de warme luchtlaag, die vervolgens naar boven wordt geduwd. Hierdoor kan snel en plaatselijk een grote onweerswolk ontstaan. Onweer is dan ook niet altijd te voorspellen via een buienradar.

Het ontstaan van de bliksem

De snel stijgende warme lucht condenseert in de hogere zeer koude luchtlagen. Daardoor ontstaat in de onweerswolk een hoge negatieve elektrische lading. In de lucht daaronder wordt een goed geleidend ‘ontladingskanaaltje’ richting de aarde gevormd. Hierin zit negatieve elektrische lading. Als die in contact komt met de positief geladen delen op de aarde ontstaat er bliksem. De stroomsterkte van de blikseminslag is afhankelijk van de hoeveelheid lading en de geleiding daarvan.

Het inslaan van de bliksem

Onder het ‘ontladingskanaal’ van de onweerswolk slaat de bliksem in de aarde. Dit inslagpunt is niet altijd de grond. Als in de buurt een wat hoger geleidend voorwerp aanwezig is, bijvoorbeeld een boom, schoorsteen, of speler op de golfbaan, dan is dat het inslagpunt van de bliksem.

De gevolgen van een indirecte inslag

Wanneer de bliksem in de grond slaat, vloeit de stroom meestal zonder veel gevolgen weg. Maar als daarbij leidingen en kabels worden geraakt, kan de hoge stroomspanning schade aan de elektrische systemen en apparatuur in de omgeving veroorzaken. Zelfs niet-aangesloten elektrische en elektronische apparatuur in een gebouw kan door een magnetisch veld beschadigd raken.

Ook personen kunnen indirect door de bliksem getroffen worden. Als in iemands nabijheid de bliksem inslaat, ontstaat er een spanningsveld in de grond of omgeving, bijvoorbeeld in de buurt van boomwortels of een opening in een gebouw. Wordt de elektrische spanning vervolgens naar die persoon toe geleid, dan kan hij alsnog geëlektrocuteerd worden.

De gevolgen van een directe inslag

Bij een directe inslag zoekt de bliksem een voor hem zo gunstig mogelijke route, zoals takken van bomen, natte muren, daken of langwerpige metalen delen. Daarbij kan schade
ontstaan aan gebouwen, de daarin aanwezige elektrische apparatuur of brand uitbreken. De in de omgeving aanwezige personen kunnen lichamelijk letsel oplopen.

In plaats van een voorwerp kan ook een persoon direct getroffen worden door de bliksem. Afhankelijk van de stroomsterkte en de route van de inslag kunnen de gevolgen ernstig, zelfs dodelijk, zijn. Denk aan brandwonden, uitval van de hersen- en spierfuncties, en hartfalen.

Maatregelen tegen bliksem

Jaarlijks ontstaan er in Nederland honderdduizenden bliksemontladingen. Een klein aantal daarvan veroorzaakt schade aan gebouwen en elektrische apparatuur. Ongeveer vijf mensen worden dodelijk getroffen door de bliksem, en ruim twintig mensen overleven een blikseminslag, hoewel soms met ernstig letsel. Het risico van bliksemgevaar lijkt dus klein te zijn. Maar dit zijn gemiddelde gegevens, gebaseerd op alle omgevingen in Nederland. Vanwege het open terrein is het risico op de golfbaan echter veel groter. Daarom is aandacht voor bescherming tegen blikseminslag van groot belang. Hieronder staat hoe gebouwen en spelers beschermd kunnen worden.

Gebouwen

Bliksemafleiders kunnen gebouwen en hoge objecten goed beschermen. Om elektrische apparaten te beschermen tegen een piekbelasting kan het plaatsen van een overspanningsbeveiliging ook een optie zijn. Het is zinvol altijd eerst een deskundige de situatie te laten beoordelen. Op basis van diens beoordeling kan de juiste beschermende maatregel worden genomen.

Bij aankomend onweer de stekkers van elektrische apparaten uit het stopcontact halen, is ook nog steeds een simpele maar effectieve maatregel tegen piekspanning.

Personen

Spelers die tijdens het onweer op de golfbaan zijn, lopen het risico door de bliksem te worden getroffen. De meest effectieve beschermende maatregel is: bij onweer geen spelers op de golfbaan. Hier moet naar gestreefd worden, maar dit is niet altijd haalbaar. Voortdurend bij mogelijk naderend onweer de golfbaan sluiten, is praktisch niet uitvoerbaar en onwenselijk. Toch zijn maatregelen tegen het bliksemgevaar duidelijk noodzakelijk. De belangrijkste maatregelen zijn hieronder weergegeven.

1 Waarschuwen en informeren

  • Raadpleeg voortdurend de weerberichten bij omstandigheden waarin onweer kan ontstaan.
  • Kijk in de nabije omgeving en op de golfbaan of de omstandigheden onweer kunnen veroorzaken.
  • Waarschuw spelers op dagen dat er onweer verwacht wordt, en vertel hoe zij geïnformeerd worden als zij bescherming tegen de bliksem moeten opzoeken.
  • Vertel spelers wat zij moeten doen als het gaat onweren. Geef onder andere aan waar zich veilige schuilplekken bevinden, bijvoorbeeld op de scorekaart en informatieborden (kijk ook hieronder, bij ‘Beschermende maatregelen’).
  • Is de tijd die verstrijkt tussen bliksemflits en donder minder dan tien seconden, dan is het onweer gevaarlijk dichtbij.

2 Beschermende maatregelen

De beste bescherming tegen bliksem biedt:

  • Een gebouw, bijvoorbeeld het clubhuis. Alle ramen en deuren sluiten en niet bij een raam gaan staan. Blijf ook uit de buurt van metalen leidingen. Gebruik geen stromend water en douche niet.
  • Een voertuig, met de ramen gesloten. Het voertuig moet wel geheel uit metaal bestaan.
  • Gesloten of halfopen schuilhutjes met een bliksemafleider.

Als de ‘beste bescherming’ te laat bereikbaar is:

  • Zoek een lage plek op, bijvoorbeeld een droge greppel of een groepje kleine bomen in een bos.
  • Ga niet in een groep staan maar minimaal twee meter van elkaar af.
  • In een open terrein: gehurkt op de tenen, armen over de knieën, het hoofd zo laag mogelijk en de voeten tegen elkaar.

Geen bescherming en extra gevaarlijk:

  • Halfopen schuilhutjes zonder een bliksemafleider en tenten.
  • Schuilen onder alleenstaande bomen en nabij hekwerken.
  • Handicarts en cabrio-auto’s.
  • Golfclubs, paraplu, parasol en andere elektrisch geleidende voorwerpen.
  • Natte kleding, natte hole-vlaggen en het vasthouden van natte voorwerpen.
  • In de buurt van water en op zeer natte grond. 

3 Verbieden

  • De baan moet gesloten worden als het onweer met bliksem al boven de golfbaan aanwezig is.
  • Er mag niet meer gestart worden als er onweer dreigt en de bliksem nabij is (als er minder dan tien seconden tussen de bliksem en donder zit).
  • Houd toezicht op de voorgeschreven beschermende maatregelen en treed indien nodig corrigerend op.

Eerste hulp bij een getroffen slachtoffer

Na een elektrocutie door blikseminslag is het niet gevaarlijk om het getroffen lichaam aan te raken. Het slachtoffer kan bewusteloos zijn, uitval van spieren hebben, maar ook de ademhaling en bloedsomloop kunnen verstoord of uitgevallen zijn. Stel vast of deskundige medische hulp noodzakelijk is en bied indien nodig de juiste eerste hulp aan. Hier ligt uiteraard een taak voor de bedrijfshulpverlening en aanwezige EHBO’ers.

Zeer warme omstandigheden

Langdurig bloot staan aan zeer hoge omgevingstemperatuur kan schadelijk voor de gezondheid zijn. Het lichaam is dan niet meer in staat haar eigen lichaamstemperatuur goed te reguleren. Als daardoor de lichaamstemperatuur te hoog wordt gaan veel lichaamsfuncties onvoldoende functioneren. Dit veroorzaakt diverse gezondheidsklachten zoals duizeligheid, hoofdpijn en misselijkheid. Maar kan soms ook leiden tot uitval van fundamentele lichaamsfuncties zoals hartfalen en ademhalingsproblemen.

Een fysieke inspanning verhoogt altijd de lichaamstemperatuur. Hierdoor krijgt het lichaam het nog moeilijker om haar temperatuur tijdens de warme weersomstandigheden op het juiste niveau te houden.

De maatregelen tegen zeer warme weersomstandigheden

De maatregelen moeten gericht zijn op het verminderen van de warmtebelasting bij de werknemers en de spelers. Dit betekent vooral: faciliteren van drinkwater, verminderen van lichamelijke inspanning en bloot staan aan de warmte. Daarbij zal bij het stijgen van de buitentemperatuur de beschermende maatregel ‘zwaarder’ of ‘ingrijpender’ moeten zijn. Een vaste temperatuurgrens is hiervoor niet te geven. Hierop van invloed zijn onder andere: de luchtvochtigheid, de zonkracht en de samenstelling van de lucht (smog), maar ook de leeftijd en gezondheidsgesteldheid van een persoon. Wel zal bij zeer extreem warm weer of bij smog het KNMI altijd een waarschuwing uit laten gaan.

Belangrijke maatregelen zijn:

  • De spelers bij de start informeren over de hoge temperatuur op de golfbaan.
  • Als het KNMI waarschuwt voor extreem warm weer of smog, maak dit dan bij de start duidelijk bekend. Overweeg dan ook de baan tijdens de heetste periode op de dag te sluiten.
  • Adviseer, indien nodig, bij de start de spelers over het dragen van geschikte luchtige kleding die geen vocht vasthoudt, het dragen van hoofdbedekking, tijdig te rusten in de schaduwplekken, bij oververhittingssymptomen direct te stoppen en hulp inroepen.
  • Zorg dat de spelers over voldoende drinkwater of frisdrank kunnen beschikken door: aanwezigheid van herkenbare wateraftappunten of uitreikpunten van drinken, adviseer het meennemen van drinken.
  • Zorg dat de uitvoerende medewerkers over voldoende drinkwater of frisdrank en kunnen beschikken. Voer de werkzaamheden buiten de warmste periode van de dag uit en zorg voor extra rustpauzes.
  • De rijdende machines en clubkarren uitrusten met bescherming tegen de zon, bijvoorbeeld met een overkapping.

Informatieblad 4 - Horeca

Er is veel wet- en regelgeving die betrekking heeft op horecagelegenheden op golfbanen.
Daarbij spelen de aard en omvang van de horeca een belangrijke rol. Betreft het een klein
clubhuis met een tap en wat snacks of gaat het om een groot restaurant met een eigen keuken
en een driegangenmenu? Hoe omvangrijker het aanbod van drank en voedsel, hoe meer
voorschriften uit de betreffende wet- en regelgeving van toepassing zijn.

Wet- en regelgeving

Er is wet- en regelgeving die zich richt op de veiligheid en gezondheid van de bezoekers. Daarnaast is er de Arbowet, die dit reguleert voor de werknemers in de horeca. De zorgplicht en verantwoordelijkheid ligt altijd bij de exploitant van de horeca, bijvoorbeeld de golfbaanorganisatie, de restauranteigenaar of de uitbater.

Hieronder volgt een toelichting van de belangrijkste wet- en regelgeving waarmee de horeca op golfbanen te maken heeft.

Arbowet

De Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) schrijft voor dat de risico’s in de aanwezige horeca op de golfbaan inzichtelijk worden gemaakt en worden aangepakt. In de Arbocatalogus van golfaccommodaties en de horecabranche staan concrete veiligheidsvoorschriften die toegepast kunnen worden.

Formeel is de Arbowet niet van toepassing op golfbaanorganisaties die alleen met vrijwilligers werken, maar zij kunnen de voorschriften hieruit wel gebruiken om hun horeca-activiteiten veilig te laten uitvoeren.

Drank- en Horecawet

Deze wet is van toepassing wanneer alcoholische drank wordt verkocht. Verantwoord alcoholgebruik in een daarvoor bestemde omgeving is het doel van deze wetgeving. De gemeente verleent de drank- en horecavergunning. De aanvrager moet aan bepaalde eisen voldoen, zoals:

  • Inrichtingseisen voor de toiletvoorzieningen, ventilatie, elektriciteit.
  • Minimaal twee personen van de organisatie moeten in het bezit zijn van een verklaring Sociale Hygiëne.
  • Een reglement met daarin onder andere de schenktijden, de gedragsvoorschriften en de instructie voor barvrijwilligers.

Bouwbesluit

In het Bouwbesluit staat aan welke technische bouwvoorschriften nieuwe bouwwerken minimaal moeten voldoen, onder andere op het gebied van brandveiligheid, afmetingen van ruimtes, en elektriciteit. Voor een horecagelegenheid is er een overlap met de inrichtingseisen uit de Drank- en Horecawet.

Warenwet

De Warenwet richt zich op de hele keten van de voedselveiligheid: de productie, de bereiding, het bewaren en het verkoopmoment. Voor al deze afzonderlijke onderdelen zijn specifieke voorschriften opgesteld.

De horeca houdt zich bezig met het bereiden van voedsel – broodjes beleggen, warme maaltijden klaarmaken, enzovoort – maar uiteraard ook met het bewaren en verkopen daarvan. Om voor al deze verrichtingen de voedselveiligheidsrisico’s beheersbaar te maken, schrijft de Warenwet voor dat de eigenaar van een horecagelegenheid een ‘bewakingsplan’ maakt. Met behulp van een risicoanalyse worden hierin alle aspecten die van invloed kunnen zijn op de voedselveiligheid inzichtelijk gemaakt, en wel van alle stappen in de keten, zoals het (voedsel)product, de bereidingswijze, de hulpmiddelen, de omgeving en het personeel. Op basis daarvan moeten (hygiënische) beheersmaatregelen worden opgesteld.

Door de HACCP-methode of de Hygiënecode voor de Horeca als bewakingsplan toe te passen (zie ook verderop), wordt aan de Warenwet voldaan. De omvang en aanpak van het plan is sterk afhankelijk van de soort en hoeveelheid voedselproducten die bereid en/of verkocht worden.

De HACCP wordt als standaard door de Warenwet voorgeschreven. Omdat veel kleine horecagelegenheden overeenkomstige risico’s hebben, is er ook een Hygiënecode voor de Horeca opgesteld. Deze is goed toepasbaar op kantines op golfbanen.

De handhaving van de Warenwet wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De NVWA-inspecteurs controleren de etenswaren in horecagelegenheden. Zij beoordelen of de juiste hygiënische maatregelen zijn getroffen, maar willen ook de structurele aanpak van de hygiëne zien, bijvoorbeeld een bewakingsplan op basis van de Hygiënecode voor de Horeca.

Voedselveiligheid

In de horeca moet het bereiden en bewaren van etenswaren hygiënisch en zorgvuldig gebeuren. Bovendien moet dit kunnen worden aangetoond. Daarvoor geeft de Warenwet twee mogelijkheden: de HACCP en de Hygiënecode voor de Horeca. De HACCP betreft de basisaanpak en is voor veel kantines op golfbanen niet noodzakelijk. Zij kunnen de Hygiënecode voor de Horeca gebruiken om aan de Warenwet te voldoen.

De HACCP-methode

HACCP is de afkorting van een reeks Engelstalige woorden, die vrij vertaald betekenen: ‘risicoanalyse van kritische beheerspunten’. Het is een standaardmethode voor de bewaking van de voedselveiligheid in het productie- en bereidingsproces. Deze moet men zelf specifiek maken door in gedetailleerde stappen de eigen situatie te beschrijven. Voor de bereiding en verkoop van vlees bij een maaltijd zijn dit bijvoorbeeld de volgende stappen:

Inkoop > invriezen > uit de vriezer halen > ontdooien > snijden > braden > op de borden leggen > opdienen

Bij elke stap moeten de risico’s die zich daarbij kunnen voordoen concreet worden beschreven. Bij het invriezen betreft dit bijvoorbeeld de kwaliteit van de vriezer. Vervolgens worden hierbij de beheersmaatregel(en) benoemd, bijvoorbeeld controleren of de vriezer functioneert en vermelden van de maximale temperatuur.


Stap Risico  Maatregel 
Inkoop     
Invriezen Falende vriesinstallatie Keuren vrieskast, maximaal -15 graden 
3 Uit de vriezer halen    
Ontdooien    
Snijden    
6 Braden    
7 Op het bord leggen    
Opdienen    

Voor de beheersmaatregelen bestaan meestal normen of voorschriften. Bijvoorbeeld: periodieke keuringen van de apparatuur en een maximale invriestemperatuur.

Uiteindelijk moeten alle stappen duidelijk worden vastgelegd. Duidelijke werkinstructies voor de medewerkers moeten daar ook deel van uitmaken.

Horecabedrijven kunnen hun aanpak door een certificerende instantie laten controleren en bij goedkeuring een HACCP-certificaat krijgen. Voor de medewerkers zijn er ook persoonscertificaten te verkrijgen.

Certificering is geen verplichting uit de Warenwet; het toont aan dat aan de HACCP-eisen is voldaan. 

Hygiënecode voor de horeca

De Hygiënecode voor de Horeca is een voedselveiligheidsprotocol voor specifieke horecagelegenheden en gebaseerd op de HACCP. Ook de hygiënecode moet men specificeren voor de eigen situatie. Alleen zijn de processtappen al zeer herkenbaar en als bedrijfsactiviteiten omschreven. Er hoeft alleen nog maar met ja of nee te worden geantwoord op vragen als: bereidt u warme maaltijden, verkoopt u schepijs, bewaart u etenswaren in de diepvries? Bovendien is de risicoanalyse al gemaakt en zijn de noodzakelijke maatregelen te verkrijgen door het invullen van een vragenlijst op www.kenniscentrumhoreca.nl/hygienecode. De hygiënecode die vervolgens wordt getoond, is te gebruiken als eigen voedselveiligheidsprotocol. Door alle voorschriften hieruit op de eigen horecalocatie toe te passen, wordt voldaan aan de Warenwet.

Overige aandachtspunten voor de voedselveiligheid

  • Maak een overzicht van de belangrijkste uitvoeringsmaatregelen en zorg ervoor dat dit aanwezig is op de plekken waar dat nodig is.
  • Informeer de medewerkers over de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen en geef hun voldoende werkinstructies.
  • Controleer of de medewerkers hygiënisch werken en de uitvoeringsmaatregelen goed toepassen. Grijp in wanneer dat nodig is.
  • Zorg ervoor dat alle hulpmiddelen, apparaten en de inrichting van de horecavertrekken goed functioneren en aan de wettelijke eisen voldoen.
  • Zorg altijd voor een schone en goed onderhouden werkomgeving.
  • Controleer regelmatig de temperaturen van de levensmiddelen.
  • Voer veranderingen in de bedrijfsvoering door in de hygiënecode als die van invloed kunnen zijn op de voedselveiligheid.

Incidentele uitbreiding van horeca-activiteiten

Wanneer in de kantine op de golfbaan alleen verpakt voedsel of warme snacks worden verkocht, dan is er een beperkte hygiënecode van toepassing. Een jaarlijkse golfverenigingsbarbecue of de uitreiking van lunchpakketjes op een vrijwilligerswerkdag verandert de benodigde aandacht voor de voedselveiligheid echter, al is het niet nodig om een nieuwe code op te stellen. Men kan volstaan met het doorlopen van een checklist die te vinden is op vrijwilligerswerk.nl. Deze checklist geldt niet voor toernooien en andere evenementen waarbij veel mensen eten en drinken kopen of krijgen uitgereikt.

Aandachtspunten bij de maatregelen

De noodzakelijke maatregelen voor de voedselveiligheid en veiligheid van uitvoerende medewerkers worden grotendeels bepaald door:

  • De omvang. Gaat het om een clubhuis waar de leden af en toe wat consumeren of een drukbezochte kantine met een restaurant?
  • De voedselbereiding. Is het voedsel altijd verpakt of wordt het bewerkt voordat het verkocht wordt?

Veiligheid uitvoerende medewerkers

De risico’s tijdens het uitvoeren van de horecawerkzaamheden zijn divers en afhankelijk van de aard van het werk. Met de RI&E zijn de risico’s inzichtelijk gemaakt en kunnen ze effectief worden aangepakt. Goede voorlichting over de veiligheidsmaatregelen of een training voor de medewerkers is noodzakelijk.

De meest voorkomende risico’s in de keuken, de bediening en bij het aanvullen van de drank- en voedselvoorraad zijn: uitglijden, snijden en verbranden. De veiligheidsmaatregelen moeten zich dan ook hierop richten.

Informatieblad 6 - Sociale veiligheid

Sociale veiligheid is een breed begrip. Er is sprake van sociale onveiligheid als iemand in een ongewenste situatie terechtkomt door bedreiging, agressie of (seksuele) intimidatie. Bezoekers, spelers, vrijwilligers en medewerkers van de golfbaan kunnen hiervan het slachtoffer zijn. Maar zij kunnen ook de veroorzaker zijn. In dit informatieblad staat wanneer dit zich op de golfbaan kan voordoen en welke aanpak wenselijk is.

Wet- en regelgeving

De werkgever heeft niet alleen de plicht om te zorgen voor de veiligheid en gezondheid van zijn personeel, hij moet zijn medewerkers ook bescherming bieden tegen agressie en intimidatie op de werkplek. In de Arbowet wordt dit aangeduid met psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Dit moet onderdeel zijn van de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie op de golfbaan en bijbehorende horeca.

Voor spelers en begeleiders heeft het NOC*NSF de gedragsregel ‘Preventie van seksuele intimidatie in de sport’ opgesteld en daarvoor beleid ontwikkeld. In het verlengde daarvan heeft de NGF voor de golfsport het ‘Tuchtreglement seksuele intimidatie’ geformuleerd en een vertrouwenspersoon aangesteld.

Verantwoordelijkheden

Iemand die met ongewenst gedrag een ander schade toebrengt, is daarvoor zelf verantwoordelijk. Afhankelijk van de mate waarin dit gebeurt, of de gevolgen ervan, is de veroorzaker hierop aan te spreken. Zowel door het Openbaar Ministerie als door de gedupeerde partij. Wanneer dit binnen een werkomgeving plaatsvindt, heeft ook de werkgever een verantwoordelijkheid. Hij heeft de plicht om ongewenst gedrag op de werkvloer te voorkomen. Op de golfbaan heeft de golfbaanorganisatie de verantwoordelijkheid om ongewenst gedrag te signaleren, aan te pakken en voorkomen. Met beleid dat gericht is op het voorkomen van ongewenst gedrag geven de werkgever en de golfbaanorganisatie invulling aan hun zorgplicht.

Conflicten en incidenten

Aan ongewenst gedrag kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Het wordt meestal vertoond door individuen en is dan gericht op een ander individu. Dit gedrag hoeft niet altijd opzettelijk te zijn, het kan ook voortkomen uit onoplettendheid of onbekwaamheid. Belangrijk is hoe de ‘ontvanger’ het ervaart. Maar het kan hoe dan ook leiden tot een conflict of incident.

Op de golfbaan kan agressief en intimiderend gedrag zich onder andere in de volgende situaties voordoen:

  • Teleurgestelde of ontevreden spelers of bezoekers die dit uiten bij de balie, greenkeepers, marshals, ballenrapers, bestuursleden, kantinemedewerkers, enzovoort.
  • Onbegrip tussen spelers en greenkeepers bij werkzaamheden op of bij de holes.
  • Tijdens de begeleiding van spelers, gesprekken, werkzaamheden of andere omstandigheden, waarbij iemand op seksueel intimiderende wijze wordt aangeraakt of aangesproken.
  • Tussen medewerkers onderling. Bijvoorbeeld opmerkingen over het uiterlijk maken, iemand regelmatig pesten, gebruikmaken van de machtspositie, personen uitsluiten, seksueel getinte opmerkingen en ongewenste aanrakingen.
  • Gelegenheden waarbij minderjarigen alleen zijn met hun (sport)begeleider.

De maatregelen

Dit probleem is niet met één maatregel op te lossen. Bij andere veiligheidsonderwerpen is de bronmaatregel altijd de meest effectieve. Bij sociale onveiligheid is altijd een bredere aanpak nodig. De maatregelen richten zich op het signaleren en bespreekbaar maken, maar ook op gedragsverandering en bescherming. Hieronder volgt een aantal maatregelen. Deze zijn gericht op de spelers en medewerkers.

Niet alle maatregelen hoeven direct te worden ingevoerd, zeker niet als men weet dat de problemen zich helemaal niet voordoen. Maar het onderwerp moet wel aandacht krijgen, door regelmatig de noodzaak van deze maatregelen te beoordelen voor de eigen situatie.

  • Maak het melden van agressief en intimiderend gedrag bespreekbaar en toegankelijk.
  • Vraag alle medewerkers of zij geconfronteerd zijn met agressief of intimiderend gedrag. Doe dit regelmatig en persoonlijk, bijvoorbeeld tijdens het functioneringsgesprek.
  • Neem tijdens het werk- of golfverenigingsoverleg sociale veiligheid als agendapunt op.
  • Geef voorlichting over het omgaan met lastige bezoekers of spelers, en over de manier waarop zij corrigerend kunnen worden aangesproken.
  • Stel in de golfbaanorganisatie een vertrouwenspersoon aan. Maak dit bekend en geef aan hoe hij of zij te benaderen is.
  • Geef informatie over gedrag dat niet geaccepteerd wordt.
  • Neem alle klachten en opmerkingen serieus en behandel deze vertrouwelijk.
  • Volg de aanwijzingen op van het NOC*NSF en de NGF voor de aanpak van seksuele intimidatie en de omgang met minderjarigen.

Zie ook de pagina Vertrouwenscontactpersoon.

Informatieblad 7 - Handicart

Spelers, marshals, greenkeepers, horecamedewerkers: op de golfbaan maakt iedereen weleens gebruik van een handicart. Handicarts vormen niet altijd een (groot) gevaar. Toch is het zinvol om aandacht te besteden aan de veiligheid rondom handicarts. In dit informatieblad worden de belangrijkste aandachtpunten toegelicht.

Wet- en regelgeving en verantwoordelijkheden

Wanneer medewerkers het voertuig gebruiken, is het een arbeidsmiddel en is de Arbowet van toepassing. De werkgever heeft de plicht te zorgen voor een veilig gebruik en voor een veilige handicart, ook als deze (even) geleend wordt.

Wordt een handicart uitgeleend of verhuurd, dan is ook de uitlener verantwoordelijk voor een veilige en goed onderhouden handicart. Bovendien moet hij instructie geven over veilig gebruik.

De bestuurder van een handicart is zelf verantwoordelijk voor veilig rijgedrag.

Als de eigenaar van de golfbaan de handicarts op zijn terrein toestaat, dan moet hij ervoor zorgen dat er geen gevaarlijke situaties ontstaan door de inrichting van en het onderhoud aan de plaatsen waar handicarts rijden of staan.

Handicarts mogen niet op de openbare weg deelnemen aan het verkeer. De Wegenverkeerswet, in het bijzonder de Regeling voertuigen, staat dit alleen toe als de handicart voldoet aan de voorwaarden die voor een bepaalde categorie voertuigen gelden:

  • Motorrijtuig met beperkte snelheid: is primair ingericht om goederen over korte afstand te verplaatsen en niet ingericht voor alleen personenvervoer. De constructie maakt dat de maximale snelheid 45km/u is. Geen kenteken nodig, wel verlichting, remlichten, reflectoren, richtingaanwijzers en achter op het voertuig een oranje afgeknotte driehoek. Een handicart met een grote laadruimte of kiepbak kan tot deze categorie behoren, een handicart met twee of meer zitplaatsen en een kleine bagageruimte niet.
  • Motorvoertuig dat kentekenplichtig is: de eisen die gelden voor een auto of (elektrische) brommobiel.

Gevaren

Doordat de snelheid laag is en veel bestuurders goed opletten, zijn de gevolgen van incidenten met een handicart zelden groot. Maar ongewenste situaties kunnen zich altijd voordoen, bijvoorbeeld:

  • Aanrijdingen tussen voertuigen, tegen personen of objecten.
  • Omslaan en daardoor bekneld of te water raken.
  • In contact komen met accuzuur of ontploffingsgevaar bij het opladen van de accu’s.
  • Langdurig blootstaan aan uv-stralen (zon), warmte of neerslag.

Aandachtspunten voor de veiligheid

Diverse aspecten hebben invloed op de veiligheid bij het gebruik van handicarts op de golfbaan. De aandacht moet uitgaan naar de volgende onderdelen:

  • Een goede padenstructuur met voldoende ruimte voor alle berijders en lopers, ook bij de
    afslagplaatsen en greens.
  • Goede verharding of semiverharding van de paden, goed onderhoud, geen gevaarlijke kuilen of uitgesleten wegranden.
  • De constructie van de waterovergangen (bruggetjes, duikers) moet berekend zijn op het maximale gewicht van de handicarts. Voorkom gladde oppervlakten door ze bijvoorbeeld tevoorzien van een antisliplaag.
  • Neem beschermende maatregelen op plaatsen waar de handicarts te water kunnen raken, zoals verstevigde oevers, verhoogde randen of hekwerken, aanpassingen aan de padenroute, verbod voor handicarts of waarschuwingen.
  • Voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van de karren. Ook de in- en uitgangen van de stalplaatsen en de paden ernaar toe moeten ruim genoeg zijn. Denk ook aan rondlopende spelers, bezoekers van de horeca of spelende kinderen, dus sleutels eruit!
  • Goed geventileerde ruimte bij het opladen van de accu’s.
  • Zorg ervoor dat bestuurders de geldende gedragsregels en waarschuwingen tot zich kunnen nemen.
  • Weet dat bestuurders goed zijn voorgelicht en dus over de noodzakelijke kennis en kunde beschikken voor het rijden met een handicart.
  • Zorg ervoor dat er voldoende bescherming is tegen weersinvloeden wanneer langdurig met een handicart wordt gereden.
  • Onderhoud de handicarts goed en pleeg periodiek een veiligheidsinspectie, met aandacht voor onder andere: remmen, banden, stuurinrichting, verlichting, achteruitrijsignaal, accu.

Informatieblad 8 - Legionellabestrijding

Spelers, bezoekers en medewerkers kunnen op en rondom de golfbaan besmet raken door de legionellabacterie en daardoor (ernstig) ziek worden. Deze bacterie kan voorkomen in douchekoppen, waterslangen, wateraftappunten en fonteinen. Door een goede bestrijdingsmethode toe te passen, is besmettingsgevaar te voorkomen. Maar hoe groot is het besmettingsgevaar? En is het nodig om voor de bestrijding een deskundig bedrijf in te schakelen of niet? De antwoorden op deze vragen vindt u hieronder.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting

De belangrijkste wetgevingen die van toepassing zijn op golfbanen, zijn het Arbobesluit en het Drinkwaterbesluit. Het Arbobesluit richt zich op de zorgplicht van de werkgever voor zijn medewerkers. Het Drinkwaterbesluit heeft betrekking op eigenaren en beheerders van gebouwen en accommodaties, zoals golfbanen. Dit betekent dat een golfbaan verantwoordelijk is voor het legionellabesmettingsgevaar van haar bezoekers. Een effectieve aanpak van het besmettingsgevaar is dan ook haar inspanningsverplichting. Vaak is die aanpak eenvoudig.

De noodzakelijke aandacht van de golfbaanorganisatie

In het Drinkwaterbesluit is de legionellabestrijding onderverdeeld in twee categorieën:

1 Omgevingen met een vergrote besmettingskans

  • Zorgcentra
  • Zwemgelegenheden
  • Kampeerterreinen
  • Benzinestations/truckstops
  • Verblijfaccommodaties

2 Omgevingen met een kleinere besmettingskans

  • Kantoorlocaties
  • Onderwijsinstellingen
  • Industrieën
  • Sportaccommodaties
  • Overheidsgebouwen

Voor instellingen uit de eerste groep geldt dat zij een risicoanalyse moet uitvoeren en een beheersplan voor de legionellabestrijding moeten hebben. Ook moeten regelmatig monsters worden genomen om de concentratie bacteriën te meten. Voor al deze activiteiten dienen deze instellingen een daarvoor gecertificeerd bedrijf in te huren.
Genoemde verplichtingen gelden niet voor de tweede groep, waartoe ook golfbanen behoren, zelfs niet als er doucheruimtes, een keuken en/of een beregeningsinstallatie aanwezig zijn.

Wanneer een golfbaan ook onderdelen van de eerste groep instellingen in haar accommodatie heeft, dan gelden ook de voor die groep opgestelde voorschriften. Zo valt een golfbaan met het aanbieden van logeerruimten voor meer dan vijf personen onder verblijfaccommodaties.

Maar ook organisaties uit de tweede groep moeten voldoende bestrijdingsmaatregelen nemen, alleen mogen zij die zelfstandig organiseren en uitvoeren. Dit houdt in dat een
golfvereniging de potentiële infectiehaarden inventariseert en beoordeelt op het mogelijke blootstellinggevaar aan de legionellabacterie. Dit kan in een eenvoudig beheersplan worden vastgelegd (zie ‘De legionellabacterie bestrijden’). Belangrijk is dat dit regelmatig wordt ingezien, bijvoorbeeld eens per jaar. Bij uitbreiding van of aanpassingen aan het waterleidingsysteem zal het beheersplan moeten worden aangepast. Maar ook bij jaarlijkse evenementen, bijvoorbeeld grote toernooien, moeten de potentiële infectiehaarden extra aandacht krijgen.

De ziekteverschijnselen

De legionellabacterie wordt ingeademd met verneveld water (waterdruppels). Vijf tot zes dagen na de besmetting treden er griepachtige verschijnselen op. Men krijgt hoge koorts en zelfs longontsteking. Ouderen en mensen met een zwakke weerstand zijn extra gevoelig voor de bacterie en kunnen hier uiteindelijk zelfs aan overlijden.
De route van de besmetting

De met de legionellabacterie besmette waterdruppels kunnen in de buitenlucht of in een binnenruimte ingeademd worden. Doordat men dagelijks al of niet besmette waterdruppels inademt, is het moment van de daadwerkelijke besmetting niet direct te koppelen aan het ziektebeeld. Daardoor wordt de ziekte, maar met name de besmettingshaard, vaak pas herkend als bekend is dat meerdere patiënten in dezelfde omgeving/ruimte zijn geweest. Besmetting kan alleen met preventieve maatregelen worden tegengegaan.

Het ontstaan van een legionellabacteriehaard

Een kleine (onschadelijke) concentratie legionellabacteriën kan in stilstaand water in een waterleidingsysteem bij 20-50 graden Celsius uitgroeien tot een enorme bacteriekolonie. Dit kan onder ‘ideale omstandigheden’ binnen korte tijd plaatsvinden. Bijvoorbeeld: bij 42 graden kan de bacterie zich qua omvang in twee uur verdubbelen.
Via douchekoppen, aftapuiteinden van waterslangen, waterfonteinen, sproeikoppen van beregeninstallaties en overige ‘verdachte’ onderdelen van waterinstallaties kan een grote
hoeveelheid legionellabacteriën vrijkomen. Eén waterdruppel kan al een zeer hoge, schadelijke concentratie bacteriën bevatten.

De legionellabacterie bestrijden

Een goede bescherming van de luchtwegen bij de mond of neus is praktisch gezien onmogelijk. Ook het signaleren van legionellabacteriën en vervolgens de bezoekers waarschuwen, biedt geen effectieve bescherming. Het enige wat volstaat is een goede en structurele aanpak van potentiële bacteriehaarden, gericht op het voorkomen van een explosieve groei van de bacteriën. Dit betekent: geen omstandigheden laten ontstaan waarin de bacteriën zich kunnen vermeerderen. Dit kan met behulp van een beheersplan met daarin onderstaande stappen.

Stap 1 Inventarisatie

Geef in een overzicht aan waar op het terrein en in de gebouwen zich mogelijke infectiehaarden bevinden. Legionella komt hoofdzakelijk voor in warmwaterleidingsystemen. Maar ook in delen van koudwaterleidingen kan bij een langdurige hoge temperatuur plaatselijk bacteriegroei plaatsvinden.

Inventariseer of er mogelijke infectiehaarden aanwezig zijn: stilstaand water, 20-50 graden, verneveling van water.

  • Douchekoppen - Besmettingsgevaar is altijd aanwezig.
  • Waterslangen en buitenkranen - Buiten, in de zon of verwarmde omgeving.
  • Brandhaspels - Binnen en buiten, stilstaand water is hierin altijd aanwezig.
  • Fonteinen: buiten en binnen, klein en groot - Buiten, in de zon of verwarmde omgeving.
  • Waterreservoirs, regentonnen - Boilers voor warmwatervoorraad. Buiten, in de zon of watertemperatuur boven de 20 graden.
  • Handdouches in de keuken - Besmettingsgevaar is aanwezig als deze weinig gebruikt worden.
  • Afspoelplek machines en voertuigen - Verwarmd water, hogedrukreiniger.

Stap 2 Beoordeel

Beoordeel de risico’s van de bij stap 1 gevonden infectiehaarden. Kijk onder andere naar de kans dat besmette waterdruppels ingeademd kunnen worden, maar ook naar seizoensinvloeden, tijdelijk of intensief gebruik (toernooi, wedstrijden, evenementen). Weet ook wie blootstaan aan het besmettingsgevaar: spelers, bezoekers of medewerkers.
Beoordeel de situaties: wanneer is er infectiegevaar aanwezig, hoe groot is dit en wie staan eraan bloot?

  • Douchekoppen - Altijd een groot risico. Dit wordt versterkt als de douches lang niet gebruikt zijn. Risico voor spelers die douchen en medewerkers die de doucheruimte schoonmaken.
  • Waterslangen en buitenkranen - Een verhoogd risico bij warm weer (> 20 graden), voor spelers en medewerkers die gebruikmaken van het aftappunt.
  • Brandhaspels - Altijd een groot risico, maar alleen als de slang gebruikt wordt voor het blussen van een (beginnende) brand. Het bestrijden van de brand is dan belangrijker dan het verkleinen van de kans om legionellabacteriën in te ademen.
  • Fonteinen: buiten en binnen, klein en groot - Een verhoogd risico bij warm weer (> 20 graden), voor spelers, bezoekers en medewerkers.
  • Waterreservoirs, regentonnen - Bij boilers die lange tijd een te lage temperatuur (< 60 graden) hebben. Een verhoogd risico bij warm weer (> 20 graden), voor spelers, bezoekers en medewerkers.
  • Handdouches in de keuken - Een groot risico. Dit wordt versterkt als de handdouches lang niet gebruikt zijn.
  • Afspoelplek machines en voertuigen - Laag risico wanneer die regelmatig gebruikt wordt. Vaak is de temperatuur onder de 20-30 graden. Bij een hogedrukreiniger kan bij gebruik met een te lage temperatuur (< 60 graden) bacteriegroei ontstaan.

Stap 3 De uitvoering van bestrijdingsmaatregelen en het plan van aanpak

Bestrijdingsmaatregelen kunnen zelfstandig worden uitgevoerd. Wel is het belangrijk dit structureel en met de juiste kennis te doen. Stel daarvoor een soort plan van aanpak op, en vermeld daarin de frequentie, de uitvoeringsdatum en de persoon die de maatregel uitvoert.

Hieronder staan adviezen over de uitvoering. Een golfbaanorganisatie moet de maatregelen afstemmen op haar eigen situatie.

Zorg ervoor dat tijdens het doorspoelen het mogelijk besmette water niet ingeademd wordt. Plaats bijvoorbeeld de douchekop in een emmer met water, zodat er geen verneveling plaatsvindt.

Vraag bij twijfel advies aan een deskundig bedrijf. Dat kan bijvoorbeeld technische aanpassingen doen of van een monster de concentratie legionellabacteriën vaststellen.

De bestrijdingsmaatregelen

  • Douchekoppen - Bij dagelijks gebruik is er geen risico dus geen maatregel nodig. Worden de douches slechts één of twee keer per week gebruikt, dan ontstaat er wel een risico. In de meest ongunstige situatie de douches eerst twintig minuten met heet water (> 60 graden) doorspoelen, of dit consequent eens per week of per twee weken doen. Ook
    kan een anti-legionelladouchekop worden aangebracht.
  • Waterslangen en buitenkranen - Tijdens risicovolle perioden de slangen na gebruik leeg laten lopen of het ‘oude’ water in de slang eerst verwijderen. Voorkom verneveling
    van het water. Bij weinig tot geen gebruik: tappunt afsluiten of weghalen.
  • Brandhaspels - Alleen gebruiken bij brand. Geef dit met een pictogram aan. Afsluiten van het waterleidingsysteem met een zogenaamde keerklep, zodat besmet water niet in de leidingen kan komen. Doorspoelen is bij uitvoering van deze maatregelen niet nodig.
  • Fonteinen: buiten en binnen, klein en groot - Tijdens risicovolle perioden eerst even doorspoelen zonder nevelvorming.
  • Waterreservoirs, regentonnen - Voorkom dat de boilers op een te lage temperatuur zijn afgesteld. Zorg ervoor dat het water uit de regentonnen niet verneveld gebruikt wordt.
  • Handdouches in de keuken - Bij dagelijks gebruik is er geen risico dus geen maatregel nodig. Worden de handdouches slechts één of twee keer per week gebruikt, dan ontstaat er wel een risico. In de meest ongunstige situatie vóór gebruik de douches eerst twintig minuten met heet water (> 60 graden) doorspoelen, of dit consequent eens per week of per twee weken doen. Ook kan een anti-legionelladouchekop worden aangebracht.
  • Afspoelplek machines en voertuigen - Stel de temperatuur van de hogedrukreiniger boven de 60 graden af of gebruik alleen koud water.

Zie ook rijksoverheid.nl/onderwerpen/legionella.

Informatieblad 9 - Omgevingsveiligheid

In Nederland ligt een golfbaan meestal in een gebied waar meerdere activiteiten plaatsvinden, zoals wonen, verkeer, sport en recreatie. Niet alleen het golfspel maar ook de werkzaamheden op de baan of de terreininrichting kunnen van invloed zijn op de veiligheid van de aangrenzende omgeving. Daarom moet de golfbaan maatregelen nemen voor de omgevingsveiligheid. Soms gebeurt dit op eigen initiatief, soms op last van de omgeving. Welke maatregelen dit zijn, komt in dit informatieblad aan de orde.

Wettelijke regelgeving

Diverse wetten en regels hebben betrekking op de omgevingsveiligheid van de golfbaan. De belangrijkste passeren hieronder de revue.

Veiligheidseisen voor de inrichting: vestigingsvergunning

Bij het ontwerpen en aanleggen van een golfterrein moet al rekening worden gehouden met de veiligheid van de omgeving. In de gemeentelijke vestigingsvergunningen kunnen hiervoor specifieke veiligheidsmaatregelen staan, zoals het plaatsen van balvangnetten. De vergunning wordt vaak eenmalig verstrekt, maar moet worden aangepast bij uitbreiding van of aanpassingen aan het golfbaanterrein of de omgeving.

Veiligheidseisen tijdens het spel: Burgerlijk Wetboek, interne voorschriften

De zorgplicht die betrokkenen tijdens het golfspel hebben voor de omgeving, is beschreven in het Burgerlijk Wetboek. ‘Zorgvuldig handelen’, ‘inspanningsverplichting’ en ‘nalatigheid’ zijn veelvoorkomende begrippen uit het Burgerlijk Wetboek. Bij een mogelijke aansprakelijkheidsstelling, bijvoorbeeld bij letsel dat een passant door een rondvliegende golfbal heeft opgelopen, zijn deze begrippen belangrijke wegingsfactoren.

Interne veiligheidsvoorschriften, gericht op de omgevingsveiligheid, kunnen van toepassing zijn.

Veiligheidseisen tijdens werkzaamheden op de golfbaan: Arbowet

Niet alleen moeten de werknemers veilig kunnen werken, de werkzaamheden mogen ook geen gevaar veroorzaken voor personen in de omgeving. Naast spelers betreft dit passanten langs het golfterrein. Zij kunnen bijvoorbeeld tijdens bosmaaierwerkzaamheden door rondvliegend materiaal worden geraakt. En vellingswerkzaamheden kunnen diverse gevaren opleveren voor passerende auto’s en fietsers.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting

Binnen de wet- en regelgeving is vastgelegd wie welke verantwoordelijkheden en inspanningsverplichtingen heeft. Het kan om gedeelde taken en plichten gaan, maar er kan ook sprake zijn van een bepaalde uitvoeringsrangorde. Bijvoorbeeld: als het mogelijk is, dan altijd eerst het gevaar bij de bron wegnemen, door bijvoorbeeld iets af te schermen of af te sluiten. Lukt dat niet, dan pas een andere maatregel nemen, zoals een waarschuwingsbordje ophangen. Ervoor zorgen dat fietsers veilig op een fietspad langs de driving range of een hole kunnen rijden, is een voorbeeld van een gedeelde verantwoordelijkheid, namelijk die van de wegbeheerder en die van de golfbaan, maar uiteindelijk ook van de spelers.

Hieronder worden per partij de belangrijkste verantwoordelijkheden en inspanningsverplichtingen voor de omgevingsveiligheid aangegeven.

Gemeente en andere overheden

De overheid zorgt ervoor dat de openbare ruimte voor burgers een veilige omgeving is. Zij behartigt hiermee een algemeen belang. Wanneer individuele belangen van invloed zijn op de veiligheid van de omgeving, dan moet de overheid ingrijpen. Een gemeente doet dit onder andere met een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of door een bepaalde vergunning te eisen. Wanneer volgens de gemeente de golfbaan de veiligheid van de openbare ruimte negatief beïnvloedt, dan moet de gemeente ingrijpen. Bij zeer risicovolle zaken, zoals de opslag van gevaarlijke stoffen, grijpt zelfs de landelijke overheid in. Dit doet zij met al dan niet bestaande wet- en regelgevingen, met het doel de leefomgeving te beschermen.

Wegbeheerder

Meestal is een wegbeheerder een gemeente of provincie. Maar het kan ook een particulier, een recreatieschap of een bos- en natuurterreineigenaar zijn. De wegbeheerder is verantwoordelijk voor het veilig kunnen rijden of lopen op haar wegen, fiets- en voetpaden. Daarom moet hij zijn wegen en paden veilig inrichten en goed onderhouden. Ook onveilige invloeden naast of op de weg moet hij aanpakken, zoals obstakels, diverse werkzaamheden, vallende takken, rondvliegende golfballen, golfspelers die oversteken, gevaarlijke in- en uitritten.

Bovendien is het de inspanningsplicht van de beheerder om regelmatig toezicht te houden en aanvullende maatregelen te nemen of eisen, zodat het gewenste veiligheidsniveau gehandhaafd blijft. De naburige golfbaan kan hij hier ook op aanspreken.

De golfbaanorganisatie

De golfbaanorganisatie kan de veroorzaker zijn van een onveilige situatie in de omgeving van de golfbaan. Zij heeft dan ook de verantwoordelijkheid en zorgplicht om ongewenste situaties te voorkomen. Bij een mogelijk conflict kan zij hierop worden aangesproken. Het is dus belangrijk de juiste inspanningsverplichtingen te verrichten. Welke dit zijn, is sterk afhankelijk van de ligging en inrichting van de golfbaan. Een goede inventarisatie maakt de risicovolle plekken/omstandigheden inzichtelijk. Deze kunnen vervolgens worden aangepakt.

Die aanpak bestaat bijvoorbeeld uit overleg met ‘de buren’, toestemming of vergunningaanvragen, afschermingen plaatsen, veilige inrichting, instructie voor de spelers, waarschuwingen, toezicht houden, ingrijpen.

Spelers

Uiteraard zijn ook de spelers verantwoordelijk voor de veiligheid van de omgeving waarin zij spelen. Het is een speler altijd direct aan te rekenen als hij iemand opzettelijk in gevaar brengt. Spelers hebben altijd de ‘inspanningsverplichting’ om de voorschriften die op de golfbaan gelden op te volgen. Ook moeten zij de waarschuwingen, in welke vorm dan ook, ter harte nemen. Bovendien is het zinvol om gevaarlijke situaties aan de golfbaanorganisatie te melden: ‘weten is actie’.

Werkgever

De golfbaanorganisatie is als werkgever verantwoordelijk voor een veilige uitvoering van de werkzaamheden die haar medewerkers of leden op de golfbaan verrichten. Wanneer de werkzaamheden een gevaar opleveren voor omstanders, moet de werkgever daar beschermende maatregelen voor treffen. Andere inspanningsverplichtingen zijn: de uitvoerenden over de beschermende maatregelen voorlichten, toezicht houden en indien nodig ingrijpen.

Opdrachtgever

Als werkzaamheden worden uitbesteed, dan is de opdrachtnemer de werkgever. Maar de golfbaan heeft als opdrachtgever de verantwoordelijkheid om de aannemer te wijzen op de specifieke risico’s voor de omgeving van de golfbaan. Aan deze inspanningsverplichting moet tijdens de aanbesteding, dus voorafgaand aan de werkzaamheden, worden voldaan. De te nemen veiligheidsmaatregelen zijn dan voor beide partijen duidelijk. De extra kosten, bijvoorbeeld voor tijdelijke verkeersmaatregelen langs een weg of fietspad, kunnen dan ook ingecalculeerd worden.

Belangrijke aandachtspunten

  • Hieronder volgen nog enkele aandachtspunten die betrekking hebben op de veiligheid van de omgeving.
  • In- en uitritten: Moeten veilig aansluiten op de openbare weg. Hiervoor moeten soms RVV-verkeersborden worden geplaatst. Het uitzicht mag niet belemmerd worden door obstakels, vegetatie, bomen en struiken.
  • Tijdelijke opslag van materiaal langs de openbare weg: Het gedeelte naast de weg of het fietspad beïnvloedt ook de veiligheid. Binnen deze zogenaamde ‘obstakelvrije zone’ mag niets zomaar geplaatst worden. Denk aan hekwerken en borden. Tijdelijke plaatsing, bijvoorbeeld van houtopslag of bouwmaterialen, is ook verboden. Wel kan de wegbeheerder hiervoor toestemming en voorwaarden geven.
  • Werkzaamheden op of langs wegen en fietspaden: Alle werkzaamheden op of langs wegen en fietspaden kunnen onveilige situaties veroorzaken, zowel voor weggebruikers als voor uitvoerenden. Daarom moeten de juiste maatregelen worden genomen, uiteraard altijd in overleg met de wegbeheerder.
  • Rondvliegende golfballen:
    Wanneer afzwaaiende ballen regelmatig buiten de baan terechtkomen en een gevaar vormen voor passanten of woonwijken, dan zijn maatregelen noodzakelijk. Welke dit zijn, is afhankelijk van de situatie. Belangrijke factoren om het risico golfbaanspecifiek te maken en te kunnen kwantificeren, zijn onder andere:

Risicofactoren

  • De omvang en de kenmerken van de gevarenzone.
  • De snelheid van de bal in de gevarenzone.
  • De hoeveelheid ballen die in de gevarenzone terechtkomt en de tijdstippen waarop zich dit voordoet.
  • Het aantal personen of voertuigen in de gevarenzone en de tijdstippen waarop zij zich daar bevinden.
    Ook de veiligheidsmaatregelen moeten afgestemd zijn op de individuele golfbaan en haar omgeving. Mogelijke maatregelen zijn:

Maatregelen

  • De positie van een hole verleggen in overleg met een erkende golfbaanarchitect.
  • Ballenvangers plaatsen.
  • Struiken en bomen plaatsen die de ballen enigszins kunnen tegenhouden en de snelheid van de bal verminderen.
  • Bij een tee, of in een specifiek gebied, de spelers waarschuwen dat afzwaaiers vanaf daar een gevaar voor de omgeving kunnen zijn.
  • Waarschuwen dat pas afgeslagen mag worden wanneer er geen passanten kunnen langskomen. ‘Eerst kijken, dan pas afslaan.’
  • Tijdelijke sluiting van een hole.
  • Verleggen van een gevaarlijke loop- of rijroute/pad naast de golfbaan.
  • De mogelijkheid onderzoeken van een waarschuwingssysteem, dat aangeeft wanneer iemand passeert en spelers dus extra moeten opletten of niet mogen slaan. Bijvoorbeeld een detectieoog of lus die een signaal of zwaailamp in werking stelt.

Informatieblad 10 - Mollenklemmen en konijnenholen

Mollenklemmen en konijnenholen op de golfbaan kunnen een gevaar opleveren voor spelers en bezoekers. De plekken waar de mollenklemmen zitten, zijn met een waarschuwing aan te geven, maar dat geldt niet altijd voor konijnenholen. Toch moeten ook daarvoor maatregelen worden getroffen. De belangrijkste aandachtspunten staan in dit informatieblad.

Verantwoordelijkheid

De beheerder van de golfbaan moet ervoor zorgen dat er geen gevaarlijke situaties ontstaan waardoor spelers en bezoekers letsel kunnen oplopen. Een mollenklem kan letsel veroorzaken, dus moet de beheerder maatregelen nemen. Wanneer het geen optie is om geen mollenklem te plaatsen, moet de kans dat iemand er per ongeluk mee in aanraking komt zo klein mogelijk worden gemaakt.

De beheerder is niet direct verantwoordelijk voor het gevaar dat konijnenholen teweeg kunnen brengen. Wel kan hij weten dat er op zijn terrein veel konijnenholen aanwezig zijn. Dit betekent dat hij actie moet ondernemen, zodat spelers en bezoekers minder risico lopen om in een konijnenhol te stappen.

Spelers en bezoekers hebben natuurlijk ook een eigen verantwoordelijkheid en moeten hun gedrag aanpassen aan de situatie op de golfbaan. Dit kunnen zij optimaal doen wanneer bij hen de situatie bekend is, of bekendgemaakt is.

Gevaren

Nietsvermoedende spelers, rondlopende bezoekers en spelende kinderen op de golfbaan kunnen per ongeluk in aanraking komen met een mollenklem, met mogelijk ernstig letsel aan handen of voeten tot gevolg.

Een konijnenhol kan zich op onverwachte plekken bevinden, bijvoorbeeld rondom de afslagplaats, op de fairway en zelfs op de greens. Wanneer een speler in het gat stapt, kan hij zijn voet flink bezeren. Botbreuken en kneuzingen komen helaas ook voor. Er moet in dit verband rekening gehouden worden met het feit dat golfers in de rough vaak
lopen te zoeken naar hun bal en dus vaak niet kijken waar ze hun voeten neerzetten. Dit vergroot het risico.

Maatregelen

De te treffen maatregelen bestaan vooral uit het waarschuwen en informeren van spelers en bezoekers. Zij kunnen hun gedrag vervolgens aanpassen en zo veilig op de golfbaan spelen en verblijven.

De volgende maatregelen zijn toe te passen:

  • Een algemene waarschuwing als zich veel konijnen en daardoor veel holen op de baan, of een deel daarvan, bevinden. Bijvoorbeeld in het clubhuis of op het informatiebord bij de ingang een waarschuwing ophangen.
  • Waarschuwingen plaatsen op plekken waar zich voortdurend veel konijnenholen bevinden.
  • Op druk belopen paden de holen dichtmaken en regelmatig controleren.
  • Goed zichtbaar een vlaggetje plaatsen op de plek waar een mollenklem in de grond zit.
  • Een algemene waarschuwing dat er mollenklemmen aanwezig zijn en dat deze te herkennen zijn aan een gekleurd vlaggetje.

Informatieblad 11 - Boomveiligheid

Een boom is een levend object dat onder andere door vallende takken schade aan de omgeving kan aanrichten. Dit is niet altijd te voorkomen, maar met een periodieke boomcontrole is het risico wel aanzienlijk te verkleinen. De zorgplicht ligt bij de eigenaar van de bomen. In dit informatieblad staan belangrijke aandachtspunten voor de aanpak van de boomveiligheid.

Wetgeving en aansprakelijkheid

Voor de bomen op zijn golfbaan heeft de eigenaar een zorgplicht. Deze zorgplicht houdt in dat de eigenaar verantwoordelijk is voor het onderhoud aan zijn bomen. Als iemand door toedoen van een boom schade ondervindt, kan hij zijn schade verhalen op de eigenaar van de boom, mits er sprake is van ‘nalatend handelen’. Het slachtoffer moet dan wel bewijzen dat de schade is toe te rekenen aan de eigenaar.

Door bomen op risicovolle plaatsen systematisch te controleren, kan de eigenaar aantonen dat hij aan zijn zorgplicht voor de boomveiligheid heeft voldaan. Maar belangrijker is misschien nog wel dat systematische controle bijdraagt aan een veilige golfbaan, waar spelers onbezorgd van hun golfspel kunnen genieten.

Bomen op risicovolle plaatsen betreft hoofdzakelijk bomen langs paden, rondom holes, nabij parkeerplaatsen, horeca en plekken waar spelers en bezoekers normaal komen. Bomen in bospercelen waar geen spelers of wandelaars worden verwacht, vormen dankzij hun ligging geen gevaar. Deze constatering wordt in de systematische boomcontrole opgenomen.

Mogelijke gevaren

Bomen verliezen, om welke reden dan ook, regelmatig takken. En soms waaien hele bomen om of breken af in de stam. Vallend hout kan bij nietsvermoedende passerende personen ernstig letsel veroorzaken, maar ook schade toebrengen aan voertuigen en opstallen. Deze gevaren ontstaan vaak als bomen verouderen. Maar ook ziektes en plagen, storm of windvlagen en soms ijzeldruk kunnen bomen tot gevaarlijke objecten maken.

Een systematische boomcontrole betekent niet dat de eigenaar de garantie geeft dat al zijn bomen 100% veilig zijn. Maar daarmee geeft hij wel aantoonbaar invulling aan zijn zorgplicht.

Bomen op risicovolle plaatsen betreft hoofdzakelijk bomen langs paden, rondom holes, nabij parkeerplaatsen, horeca en plekken waar spelers en bezoekers normaal komen. Bomen in bospercelen waar geen spelers of wandelaars worden verwacht, vormen dankzij hun ligging geen gevaar. Deze constatering wordt in de systematische boomcontrole opgenomen.

Mogelijke gevaren

Bomen verliezen, om welke reden dan ook, regelmatig takken. En soms waaien hele bomen om of breken af in de stam. Vallend hout kan bij nietsvermoedende passerende personen ernstig letsel veroorzaken, maar ook schade toebrengen aan voertuigen en opstallen. Deze gevaren ontstaan vaak als bomen verouderen. Maar ook ziektes en plagen, storm of windvlagen en soms ijzeldruk kunnen bomen tot gevaarlijke objecten maken.

Belangrijke uitgangspunten zorgplicht

Het risico van omwaaiende bomen en vallende takken moet beheersbaar worden gemaakt. Dit betekent: de bomen goed onderhouden en inspecteren op gebreken. Maar wat is goed onderhoud en hoe vaak en welke bomen moeten worden geïnspecteerd?

Recente rechtspraak heeft drie zorgplichtniveaus met bijbehorende inspanningsverplichtingen opgeleverd. Samengevat:

  1. Algemene zorgplicht - Regulier en regelmatig onderhoud aan bomen, en uitwendige visuele controle op gebreken. Afhankelijk van leeftijd, omvang en groeiplaats een jaarlijkse tot vijfjaarlijkse controle.
  2. Verhoogde zorgplicht - Geldt voor bomen die, vanwege hun groeiplaats, aanzienlijke schade kunnen veroorzaken als zij omvallen of als er takken afbreken. Dergelijke bomen moeten minstens jaarlijks worden gecontroleerd en hebben misschien extra onderhoud nodig.
  3. De onderzoekplicht  - Wanneer er uitwendige gebreken worden geconstateerd of andere aanwijzingen bestaan voor een gebrek of ziekte, dient er nader onderzoek plaats te vinden.

De aanpak van boomveiligheid

In onderstaand overzicht is de zorgplicht omgezet in een systematische boomcontrole. Hiermee zijn het onderhoud aan de bomen en de noodzakelijke maatregelen per boom of
boomgroep concreet te maken.

Stap 1

  • Inventarisatie van het bomenbestand op de golfbaan.
  • De boomsoorten en de leeftijden.
  • De positie van de bomen: solitair, boomgroepen, langs paden en wegen, in
    bosverband.

Stap 2

  • Inventarisatie van plekken waar spelers en bezoekers komen.
  • Bij de gegevens uit stap 1 de plekken aangeven waar veel spelers en bezoekers te verwachten zijn.

Stap 3

  • Beoordeel welke inspectie voor het bomenbestand nodig is.
  • Geef bij de plekken uit stap 2 het mogelijke risico aan – klein, matig, groot – en de inspectiefrequentie.
  • Factoren voor de risico- en frequentie-indeling zijn onder andere: leeftijd en vitaliteit van de boom, zichtbare gebreken, kenmerkende ziekten van de boomsoort.
  • Aanpassen van de risico-indeling na een storm, ijzeldruk, blikseminslag, beschadigingen door aanrijdingen of golfballen.

Stap 4

  • Uitvoeren van inspectie en maatregelen.
  • Leg de resultaten van de inspectie op schrift vast en documenteer dit.
  • Verhelp de geconstateerde gebreken aan de bomen en leg dit vast.
  • Pak, tussen de inspectie- en onderhoudsbeurten in, gevaarlijke situaties doorlopend aan. Denk aan afgebroken takken bij drukke paden, nieuwe ziekten die bepaalde bomen aantasten.

Deskundigheid bij de uitvoering

Een deskundige, een zogeheten boomveiligheidscontroleur, moet de boomcontrole uitvoeren. Hij moet onder andere de stabiliteit van een boom kunnen beoordelen, en de groeiplaatsomstandigheden en ziektekenmerken bij een boom kunnen herkennen. Hiervoor bestaan specifieke trainingen en cursussen.

Naast de hierboven toegelichte systematische boomcontrole zijn er ook gestandaardiseerde boomcontrolemethoden, zoals de Visual Tree Assessment (VTA), die moet worden uitgevoerd door een VTA-gecertificeerde boomcontroleur. Veel gemeenten passen deze methode toe op hun bomenbestand.

Op de golfbaan kan een boomcontroleur een interne medewerker of een externe deskundige zijn. Een externe is in te huren voor de periodieke controles die de golfbaan zelf heeft opgesteld.

Ook is de hele systematische aanpak en uitvoering uit te besteden aan een deskundig bedrijf. Wel is het belangrijk dat de golfbaan zelf goed zicht houdt op de resultaten van de
boomcontroles en de voortgang daarvan.

Informatieblad 12 - Eikenprocessierups

Spelers kunnen op de golfbaan last krijgen van de eikenprocessierups. Als kleine haartjes van de rups op de huid terechtkomen, kan deze ernstig geïrriteerd raken. De rupsen komen voornamelijk op eikenbomen voor en zijn alleen zomers in een bepaalde periode aanwezig. Hieronder staat informatie over het gedrag van de rups en over de aanpak van de overlast die het beestje veroorzaakt.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting

Als eigenaar van de bomen waarin de eikenprocessierups verblijft, is de golfbaanorganisatie verantwoordelijk voor de overlast die ontstaat. De golfbaanorganisatie kan de overlast beperken door te waarschuwen of afschermingen te plaatsen, maar kan de rupsennesten ook weghalen of vernietigen. De eigenaar van de golfbaan is niet bij wet verplicht de overlast te bestrijden. Alleen in uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld als de rupsen op een bepaalde plek een groot gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren, kan een gemeente de aanpak van de overlast verplicht stellen.

Aandacht voor de eikenprocessierups

Om de overlast aan te kunnen pakken, moet natuurlijk eerst worden vastgesteld of er daadwerkelijk rupsen op het terrein aanwezig kunnen zijn. Gezondheidsklachten van bezoekers zijn ook een belangrijk signaal, alleen is het dan eigenlijk al te laat. Door de overlast gaat veel speelplezier verloren en mijden bezoekers de golfbaan liever.
De aandacht voor de eikenprocessierups moet wel reëel zijn. Er moet pas gehandeld worden als er echt overlast te verwachten is. Onderstaand stappenplan helpt de verwachte overlast vast te stellen.

Vaststellen van de eikenprocessierups op de golfbaan

Stap 1 Valt de golfbaan binnen het verspreidingsgebied van de eikenprocessierups?

  • De eikenprocessierups heeft zich vanuit het zuidoosten van Nederland over het hele land verspreid.
  • De rups zit voornamelijk op eikenbomen langs wegen en paden. Maar ook in erfbeplantingen en in bosranden langs open gebieden.

Stap 2 Kan de rups al in de buurt van de golfbaan aanwezig zijn?

  • Informeer in de omgeving of de eikenprocessierups is gesignaleerd.
  • Houd berichten over de overlast van de rups in de omgeving bij.

Stap 3 Kan de rups al op de golfbaan aanwezig zijn?

  • Zijn er veel eiken op en naast de golfbaan en bevindt de golfbaan zich in een regio waar de eikenprocessierups is gesignaleerd, controleer dan regelmatig de
    bomen.
  • Eikenprocessierupsen zijn vanaf half april al enigszins zichtbaar. Van mei tot en met half juli is hun aanwezigheid goed te herkennen aan de spinselnesten in de
    takken van de boom en op de stam.

Stap 4 Wat is de omvang van de rupsenplaag?

  • A Zijn er voor de eerste keer enkele nesten of rupsen gesignaleerd, dan is de plaag waarschijnlijk van geringe omvang.
  • B Zijn er voor de eerste keer enkele nesten of rupsen gesignaleerd en is bekend dat in de omgeving ook rupsen aanwezig zijn, of vorig jaar aanwezig waren, dan kan de plaag omvangrijker worden.
  • C Zijn er oude nesten en waren de rupsen in voorgaande jaren op de golfbaan aanwezig, of is er toen overlast gemeld en geconstateerd, dan is de plaag groot.

Maatregelen tegen de overlast

Bij aanwezigheid van de eikenprocessierups is op diverse manieren te handelen:

  • niets doen
  • waarschuwen
  • afsluiten voor bezoekers
  • de rupsen bestrijden

Een combinatie van factoren bepaalt de juiste handelwijze, zoals de omvang van de rupsenplaag, het aantal mensen in de omgeving van de bomen, en de overlast die de rupsen vorig jaar hebben veroorzaakt. In onderstaand overzicht zijn de maatregelen gekoppeld aan de bevindingen uit het vorige overzicht.

Maatregel 1 Niets doen, aandacht vasthouden

  • Golfbanen langs de kuststrook en in het noorden van het land worden als laatste bezocht door de eikenprocessierups. Zeker als er geen eiken op of bij de golfbaan staan, hoeft men geen maatregelen te nemen.
  • Houd wel jaarlijks de berichtgeving over de verspreidingsgebieden en de mogelijk groeiende rupsenpopulatie bij.

Maatregel 2 Aandacht vereist, waarschuwen

  • Staan er wel eiken op of bij de golfbaan maar is de eikenprocessierups nog niet opgemerkt, wees dan zeer alert op signalen uit de omgeving.
  • De eikenprocessierups (vlinder) kan zich gemakkelijk tien kilometer of meer (noordwestelijk) verplaatsen.
  • Waarschuw greenkeepers, marshals en andere personen die veel op de baan actief zijn. Geef hun voorlichting over het herkennen van de rupsen en houd de eikenbomen goed in de gaten.

Maatregel 3 Waarschuwen, afsluiten

  • Wanneer de rupsen in de omgeving hun intrede hebben gedaan, is het bijna zeker dat ze ook de golfbaan zullen bezoeken of er al aanwezig zijn. Handel zoals bij punt 2. Als de rups wordt opgemerkt, sluit dan de plek onder de betreffende bomen af voor bezoekers. Of geef het gevaar met waarschuwingsborden aan.
  • Afhankelijk van het aantal rupsen en de te verwachten overlast kan ook al tot bestrijding worden overgegaan.

Maatregel 4 Waarschuwen, afsluiten of bestrijden

  • A Bepalend voor de overlast van een geringe rupsenplaag is het aantal mensen dat eraan bloot kan staan. Meestal volstaan de maatregelen bij punt 2.
  • B Is de monitoring in voorgaande stappen onvoldoende geweest, dan kan de plaag groot worden. Als in de omgeving van een omvangrijke rupsenplaag veel mensen passeren of verblijven, is bestrijding de beste maatregel. Voor een rupsenplaag op afstand kan worden gewaarschuwd, of de plek kan worden afgesloten.
  • C Oude nesten betekent dat de rupsen vorig jaar al aanwezig waren en er bijna zeker nu ook zijn. Bovendien veroorzaken oude nesten nog steeds overlast. Op plekken waar veel mensen spelen, lopen of verblijven is bestrijding van de rupsen noodzakelijk. Voor een rupsenplaag op afstand kan worden gewaarschuwd, of de plek kan worden afgesloten.

De bestrijdingsmethoden

Het bestrijden van rupsen is specialistisch werk en mag dan ook alleen door gespecialiseerde bedrijven worden gedaan. Zij kunnen de beste bestrijdingsmethoden toepassen, zoals branden, wegzuigen of biologische bestrijding.

De bestrijding is altijd gericht op de aanwezige rupsen. Het volgende jaar moet weer bekeken worden of bestrijding noodzakelijk is. Dit kan de golfbaanorganisatie met behulp van bovenstaande stappen zelf doen.

Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar effectievere bestrijdingsmethoden, gericht op verstoring van de voortplanting van de rupsen. Wellicht kunnen de bestrijdingsactiviteiten hierdoor verminderen.

Biologische bestrijding richt zich niet alleen op de eikenprocessierups maar ook op andere vlindersoorten. Van tevoren moet dan ook conform de Flora- en faunawet worden geïnventariseerd of zich beschermde vlindersoorten in de omgeving ophouden. De Vlinderstichting heeft ook altijd actuele informatie over de verspreidingsgebieden van beschermde vlindersoorten.

Meer informatie over de eikenprocessierups

  • Eén eikenprocessierups kan honderdduizenden brandhaartjes hebben. Deze zijn zeer klein, dus nauwelijks zichtbaar. Bij contact met de huid of ogen kunnen ze ‘breken’, waarbij een giftige bijtende stof vrijkomt. Inademing van een grote hoeveelheid haartjes kan tot luchtweginfecties leiden.
  • In de maanden juni, juli en augustus is de grootste overlast te verwachten. De rups verliest in die periode zijn brandharen.
  • De afgevallen haartjes van de rups blijven zeer lang, enkele jaren, schadelijk. Zij kunnen ook overlast veroorzaken via de bestaande vegetatie of het maaisel. Ook in kleding of op andere oppervlakten, zoals zonneschermen, kunnen veel brandharen terechtkomen.
  • Raak bij het zoeken naar de eikenprocessierups nooit de nesten of rupslijnen (de processie) aan.
  • Zorg ervoor dat tijdens de bestrijdingsactiviteiten geen personen in de omgeving van de bomen aanwezig zijn.

Lees ook De eikenprocessierups en de golfregels

Informatieblad 13 - Tekenbeten en andere infectiegevaren

In een natuurlijke omgeving, zoals die van golfbanen, kan men gestoken worden door een insect of blootstaan aan schadelijke virussen en bacteriën. Soms kunnen de gevolgen ernstig zijn en ontwikkelt zich bijvoorbeeld een langdurige ziekte.

De meest voorkomende virussen en bacteriën op de golfbaan komen in dit informatieblad aan bod. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop infectie plaatsvindt, hoe die voorkomen kan worden en hoe de golfbaan spelers kan waarschuwen en informeren.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting

Spelers komen ook buiten de golfbaan in aanraking met virussen en bacteriën. Daarom is het bijna niet mogelijk om een infectie toe te wijzen aan het verblijf op een specifieke
golfbaan. Maar wanneer de golfbaanorganisatie weet dat er sprake is van infectiegevaar, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van teken, zal zij de spelers hierover moeten informeren. Dit kan bijvoorbeeld met brochures of waarschuwingen op het publicatiebord of de website.

Soms moet men ook de infectiehaarden bestrijden, zoals een wespennest of de eikenprocessierups. Vooral bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden op de golfbaan staat men vaak bloot aan diverse infectiegevaren. De uitvoerende personen moeten hierover altijd goed geïnformeerd worden, zeker over de voorzorgsmaatregelen.

De noodzakelijke aandacht van de golfbaanorganisatie

Meestal is de kans klein dat spelers op de golfbaan een infectie oplopen. Toch moet de golfbaanorganisatie hier structureel aandacht aan schenken, door alert te zijn op signalen over mogelijk besmettingsgevaar in de omgeving of vergelijkbare landelijke gebieden. Zorg ervoor dat dit onderwerp tijdens vergaderingen of andere overlegvormen altijd ter sprake komt.

Hoe onstaat een infectie?

Bacteriën, virussen en schimmels kunnen in het lichaam terechtkomen via de huid en lichamelijke openingen, zoals de neus en de mond. Vervolgens komen ze via oppervlakkige aders, de ademhalingsorganen of de spijsverteringskanalen in de bloedsomloop terecht. Soms treedt er dan schade op. Dit is vaak afhankelijk van de vitaliteit van de persoon en de ernst van de infectie.

De infectieveroorzakers en de ziekten

In onderstaande overzichten staan de meest voorkomende infecties die men tijdens een verblijf op de golfbaan kan oplopen, en de oorzaken daarvan. Ook staan de voorzorgsmaatregelen en de te nemen vervolgacties vermeld, evenals de grootte van het infectiegevaar.

Ziekte van Lyme

  • Oorzaak - Een beet van een teek, waarbij de schadelijke Borreliabacterie in het bloed is terechtgekomen.
  • Lichamelijke klachten - Enkele weken tot zelfs jaren na een tekenbeet kunnen zeer diverse ziekteverschijnselen optreden aan o.a. zenuwstelsel, spieren, gewrichten, huid en hart. De belangrijkste kenmerkende vroege klacht is de EM, een rode vlek/kring, bij gekleurde mensen een grijsblauwe vlek/kring. De EM treedt bij ongeveer 50% van de patiënten op en is definitief bewijs van de ziekte van Lyme; bij een EM moet direct behandeld worden en is testen overbodig. De belangrijkste niet-kenmerkende vroege klachten betreffen griepachtige verschijnselen zoals koorts(-vlagen), vermoeidheid, hoofdpijn, keelpijn, spier- of gewrichtspijnen.
  • Doet zich voor - Teken zijn vooral actief tussen maart en oktober, maar ze worden tegenwoordig het hele jaar door gesignaleerd. Ze bevinden zich vooral in vochtige vegetatie, zoals lang gras en struikgewas. De teek haakt zich vast aan de gastheer als die langsloopt en kruipt naar een warm en vochtig lichaamsplekje toe. Daar bijt de teek zich vast in de huid en zuigt bloed op waarbij ziekteverwekkers zoals de Borreliabacterie overgedragen kunnen worden.
  • Voorzorgsmaatregelen - Beheerders van golfbanen waar teken voorkomen, doen er goed aan hun bezoekers en leden bewust te maken van de te nemen voorzorgsmaatregelen en wat te doen bij een tekenbeet. Voorkomen is beter dan genezen.Draag gesloten en huidbedekkende lichtgekleurde kleding. Doe de broekspijpen in de sokken en laat kleine kinderen een petje dragen. Vermijd lang gras en struikgewas. Controleer de kleding op teken. Na bezoek aan het groen een tekencheck doen!! Controleer het hele lichaam maar met name de vochtige plekjes, zoals tussen de tenen, knieholtes en liezen, de bilspleet, de oksels, de nek en haarlijn en achter de oren. Tijdens activiteiten met een hoog risico op een tekenbeet kan geïmpregneerde kleding het risico op een tekenbeet aanzienlijk verlagen. Incidenteel kan ook een middel als DEET gebruikt worden.
  • Actie - Hoe sneller u de teek - op de juiste manier - verwijdert, hoe kleiner de kans op besmetting. Gebruik bij het verwijderen een speciale tekenverwijderaar en volg de instructies. Gebruik bij het verwijderen geen vloeistof of andere middelen. Noteer datum en locatie van de beet. Houd de plek in de gaten en wees bedacht op symptomen. Bij klachten meteen naar een arts. Klachten kunnen ook pas weken tot maanden na de beet optreden! Ook zonder waargenomen tekenbeet kunt u de ziekte van Lyme oplopen. Nimfen zijn het gevaarlijkst, omdat ze door hun minuscule omvang, zo groot als een speldenknop, vaak over het hoofd worden gezien.
  • De omvang van het probleem - De ziekte komt steeds vaker voor en wordt regelmatig te laat herkend of over het hoofd gezien. Volgens het RIVM worden jaarlijks
    1 tot 1,5 miljoen mensen door een teek gebeten. Bij een tijdige diagnose is de ziekte van Lyme meestal goed te behandelen. Een niet of te laat behandelde infectie kan leiden tot ernstige, chronische klachten. Bloedonderzoeken zijn relatief onbetrouwbaar en daarom geen definitief bewijs voor of tegen Lyme. Daarom moet het klinische
    beeld altijd leidend zijn.

Lees ook Golf en de risico's van tekenbeten.

Allergische reactie door wespen- of bijensteek

  • Oorzaak - Eén of meer wespen- of bijensteken
  • Doet zich voor - In voorjaar en zomer. Eten en drinken trekt deze insecten aan. Lichamelijke klachten Geïrriteerde en gezwollen huid. Bij een allergische reactie: daling
    van de bloeddruk, hartproblemen, shock en flauwvallen.
  • Voorzorgsmaatregelen Draag gesloten kleding. Gebruik geen of zo min mogelijk deodorant en parfum. Gebruik indien nodig een insectenwerend middel. De insecten niet ‘wegslaan’. Personen die bekend zijn met hun allergie moeten altijd antistoffen bij zich hebben.
  • Actie - Verwijder de angel van een bij. Raadplaag een arts bij een allergische reactie die zich voor de eerste keer voordoet en bij zwellingen aan de tong, lippen of oogleden.
  • De omvang van het probleem - Bijna iedereen wordt weleens gestoken. Meestal zijn de gevolgen beperkt tot een geïrriteerde en gezwollen huid. Maar er overlijden
    ook mensen door een te laat onderkende of behandelde allergische reactie.

Hantavirusinjectie

  • Oorzaak - Virus in de urine van ratten. Infectie vindt plaats via kleine huidwondjes.
  • Doet zich voor - In stilstaand water, modder of vochtige vegetatie. Op en rondom locaties waar veel ratten kunnen zitten.
  • Lichamelijke klachten - Plotselinge hoge koorts, griepachtige verschijnselen. Kan leiden tot beschadigingen aan lever en nieren, (acute) hartproblemen env hersenvliesontsteking.
  • Voorzorgsmaatregelen - Voorkom contact van beschadigde huid en oppervlakkige wondjes met potentiële infectiebronnen.
  • Actie - Bij het ontstaan van lichamelijke klachten nagaan of men mogelijk blootgesteld is aan een infectiebron. Geef deze informatie door aan een arts.
  • De omvang van het probleem - Een virusinfectie met ernstige lichamelijke klachten komt niet vaak voor. Al is wel bekend dat er in de afgelopen jaren een aantal personen
    is overleden doordat de infectie in een te laat stadium werd vastgesteld.

Eikenprocessierups

  • Oorzaak - De (micro)haartjes van de eikenprocessierups die vanuit de boom op de huid of in de ogen terechtkomen of ingeademd worden. Dit kan ook indirect plaatsvinden via kleding of vegetatie waar de haartjesop terecht zijn gekomen.
  • Doet zich voor - Van april tot en met september, bijna altijd vanuit eikenbomen die op een ‘rij’ staan, bijvoorbeeld eikenlanen. De rupsen hebben zich vanuit het zuiden naar het noorden van Nederland verplaatst.
  • Lichamelijke klachten - Ernstige huidirritatie en huiduitslag met brandende pijn. Dit verdwijnt na enkele dagen, soms weken. Soms irritatie aan de ogen en
    luchtwegen.
  • Voorzorgsmaatregelen - Aanwezigheid vaststellen, monitoren bij risicobomen. Verwijderen van haarden. Blootstelling vermijden.
  • Actie - Na blootstelling de huid onmiddellijk met veel water en zeep wassen en aan de lucht laten drogen. Met tape de aanwezige haartjes van de huid ‘strippen’.
  • De omvang van het probleem - In heel Nederland kunnen eiken met de processierups voorkomen. De haardplekken en aantallen worden groter. Aanraking met de haartjes veroorzaakt bijna altijd huidirritatie. De ernst van de klachten kan individueel verschillen.

Stuifmelkorrels (pollen) van planten

  • Oorzaak - Inademen van de zeer kleine zaadjes van diverse planten, bomen en struiken.
  • Doet zich voor - In de bloeiperiode en bij droge weersomstandigheden. Sommige planten geven een grotere kans op lichamelijke klachten, bijvoorbeeld Ambrosiaplanten.
  • Lichamelijke klachten - Allergische reacties, hooikoorts, griepachtige verschijnselen, irritatie aan de ogen en luchtwegen, huidirritaties.
  • Voorzorgsmaatregelen - Bestrijden van Ambrosiaplanten op eigen terreinen (dit wordt ook landelijk aangepakt). Tijdige medicatie voor hooikoortspatiënten en weten wanneer bepaalde pollen kunnen vrijkomen.
  • Actie - Herkennen van allergische reacties. Arts raadplegen als de klachten chronisch worden.
  • De omvang van het probleem - Komt bij veel mensen voor. Wanneer zij weten dat zij allergisch zijn voor bepaalde pollen, kunnen zij zelf preventiemaatregelen
    treffen. Sommige nieuwe planten (exoten) die zich op één plek kunnen handhaven, of explosief uitbreiden, veroorzaken nieuwe allergische reacties bij mensen. Bijvoorbeeld Ambrosia.

Legionella

  • Oorzaak - Inademen van besmet water dat verneveld in de lucht komt.
  • Doet zich voor - Bij watersystemen waarin het water met een temperatuur boven de 20 graden langdurig stilstaat, zoals in leidingen, slangen, kranen, douches, fonteinen en sproei-installaties. Dit water kan verneveld in een ruimte terechtkomen, bijvoorbeeld tijdens het douchen, schoonmaakwerkzaamheden, planten besproeien.
  • Lichamelijke klachten - Vijf tot zes dagen na de besmetting ontstaan griepachtige verschijnselen, hoge koorts en longontsteking. Mensen met een zwakke weerstand kunnen hieraan overlijden.
  • Voorzorgsmaatregelen - Structureel alle mogelijke legionellahaarden periodiek doorspoelen.
  • Actie - Bij klachten nagaan of verneveld water is ingeademd. Contact opnemen met een arts.
  • De omvang van het probleem - Bij omstandigheden waarin de legionellabacterie zich goed kan ontwikkelen, is deze bijna altijd aanwezig. Toepassing van adequate
    preventiemaatregelen maakt de kans op besmetting zeer klein.

Verbranding van huid door berenklauw

  • Oorzaak - Huidcontact met het bladsap van een berenklauw in combinatie met zonlicht.
  • Doet zich voor - In juli tot en met september. Berenklauw groeit op vochtige bodem, kan twee meter hoog worden en is herkenbaar aan een parapluvormig wit bloemscherm.
  • Lichamelijke klachten - Na aanraking en een beetje zonlicht ontstaan na 24 uur ernstige brandblaren op de huid. Aanraking met de ogen kan tot ernstig oogletsel leiden.
  • Voorzorgsmaatregelen - De planten niet aanraken. De planten verwijderen voordat ze groot zijn.
  • Actie - Na aanraking onmiddellijk met water spoelen en gedurende een week zonlicht vermijden. Bij ernstige brandwonden de huisarts raadplegen.
  • De omvang van het probleem - Aanraking heeft bijna altijd ernstige gevolgen. Veel terreinbeheerders voorkomen dat de plant groot wordt. Daardoor bestrijden zij het gevaar.

Informatieblad 14 - Hoogspanningsmasten en -lijnen

Onder normale omstandigheden vormen hoogspanningsmasten en -lijnen op de golfbaan geen gevaar voor de omgeving. Ze voldoen altijd aan zeer strenge veiligheidseisen. Maar werkzaamheden en activiteiten in de buurt van de lijnen, bijvoorbeeld op gebouwen, kunnen gevaarlijke situaties veroorzaken. Daarom zijn hiervoor veiligheidsvoorschriften opgesteld, die de eigenaar van de golfbaan moet opvolgen. In dit informatieblad staat welke dat zijn en wie daarvoor verantwoordelijk is.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting

TenneT is verantwoordelijk voor het transport van elektriciteit. De organisatie beheert de infrastructuur van de hoogspanningsleidingen. Zij houdt ook toezicht op de veiligheid rondom de hoogspanningsmasten en -lijnen. Voor activiteiten in de nabijheid van de masten en lijnen die van invloed zijn op de veiligheid, moet altijd TenneT om toestemming worden gevraagd. De aanwezigheid van hoogspanningsmasten en -lijnen op een golfbaan wil nog niet zeggen dat de eigenaar van het terrein, bijvoorbeeld de golfbaanorganisatie, er zeggenschap over heeft. Dit is niet het geval, wat formeel is vastgelegd in overeenkomsten of andere aktes. Hierin wordt gesproken over de zogenaamde ‘belaste strook’, ook wel ‘zakelijk rechtstrook’ of ‘veiligheidsstrook’ genoemd. De golfbaanorganisatie moet zich houden aan de voorschriften die voor de omschreven belaste strook gelden. Daarmee geeft de golfbaanorganisatie ook invulling aan haar zorgplicht voor bezoekers, medewerkers en uitvoerende opdrachtnemers.

Mogelijke gevaren

Er is eigenlijk maar één groot gevaar en dat is elektrocutiegevaar. Dit ontstaat als men in aanraking komt met de hoogspanning. Vaak gebeurt dit indirect, door het overslaan van de elektrische stroomspanning. Dit gevaar is tijdens de aanleg met adequate veiligheidsmaatregelen weggenomen. Maar bij veranderende omstandigheden kan opnieuw en onbedoeld elektrocutiegevaar ontstaan. Op de golfbaan kan hiervan sprake zijn bij:

  • Te hoge bomen en struiken onder en nabij de lijnen. Hierdoor kan de zeer hoge spanning naar de aarde en dus ook personen in de omgeving overslaan. Het risico is groter bij natte weersomstandigheden en tijdens snoei- en vellingswerkzaamheden.
  • Plaatsing van lantaarnpalen, vlaggenmasten, speeltoestellen of hekwerken onder of nabij de lijnen. Maar ook van bouwwerken, zoals schuilhutjes of grote tenten voor bijvoorbeeld een golftoernooi.
  • Graafwerkzaamheden door machines met lange gieken.
  • Vissen in watergangen of waterpartijen nabij hoogspanningsmasten of -lijnen. De stroom kan eenvoudig op een lange hengel overslaan.
  • Vliegeren. Omdat vliegeren een groot risico vormt, moet een afstand van 500 meter worden aangehouden. Dit is zelfs wettelijk verplicht.

De veiligheidsmaatregelen

De eigenaar of gebruiker van het terrein waarboven hoogspanningslijnen lopen, moet altijd de geldende voorschriften voor de ‘belaste strook’ naleven. De positionering en afmetingen van deze strook zijn omschreven in de betreffende overeenkomst of akte van zakelijk recht. Daarin zijn ook de specifieke veiligheidszones en toelaatbare afstanden opgenomen. Hieronder staan de belangrijkste aandachtspunten voor de ‘belaste strook’ op een golfbaan. Vaak zal voor de uitvoering van werkzaamheden toestemming of een vergunning van TenneT nodig zijn, waarbij zo nodig specifieke uitvoeringsvoorschriften worden gegeven.

Beplanting

  • Voor de aanleg van struiken en bomen is toestemming nodig.
  • Bestaande beplanting moet altijd onder de toelaatbare hoogte blijven. De hoogte staat in de overeenkomst of akte van zakelijk recht.
  • Bij achterstallig onderhoud, waardoor een gevaarlijke hoogte ontstaat, kan TenneT de beplanting zelf (laten) snoeien of weghalen. De kosten hiervoor worden bij de eigenaar in rekening gebracht.
  • Hoge bomen die buiten de ‘belaste strook’ staan maar tegen de lijnen kunnen vallen, moeten worden weggehaald.

Bebouwing en buitenmeubilair

  • Voor het plaatsen van lantaarnpalen, vlaggenmasten, speeltoestellen, hekwerken, schuilhutjes, tenten, picknickvoorzieningen, enzovoort is toestemming van TenneT nodig. Zij bepaalt de hoogte en andere voorwaarden.
  • Bovenstaande geldt ook voor het gebruik van elektriciteit geleidende materialen bij onderhoudswerkzaamheden, zoals ladders en steigers.

Parkeerplaats

  • Het parkeerterrein moet een besloten karakter hebben, dus alleen bestemd zijn voor bezoekers van de golfbaan.
  • Informeer de autobestuurder over mogelijke aansprakelijkheid. Bijvoorbeeld met een bordje: ‘Parkeren onder hoogspanningsverbinding op eigen risico’.

Beregeningsinstallatie

  • De spuitkop(pen) van de beregeningsinstallatie moet(en) zo staan dat het water niet in de gevarenzone komt. Deze zone staat in de overeenkomst of akte van zakelijk recht vermeld.
  • De beregeningsinstallatie moet altijd op de juiste wijze zijn geaard.

Opslag van materiaal

  • Brandbare en brandgevoelige materialen mogen niet onder de lijnen worden opgeslagen.
  • Rondom de hoogspanningsmast moet het terrein vrij blijven van opslag. Dit is meestal minimaal vijf meter vanaf de mastfundering.

Toegankelijkheid van de masten

  • De masten moeten vanaf de openbare weg goed bereikbaar zijn voor onderhoudswerkzaamheden.
  • Voor afgesloten terreinen moet samen met TenneT een toegangsregeling worden gemaakt.

Vissen en vliegeren

  • Als er al een mogelijkheid voor vissen is, dan mag dit niet worden toegestaan. Ook als die zich buiten de belaste strook maar in de nabijheid van hoogspanningsmasten en -lijnen bevindt.
  • Vliegeren op het golfterrein binnen een afstand van 500 meter van de lijnen moet worden verboden.

Uitbesteden van werkzaamheden

  • De opdrachtgever van de werkzaamheden is verantwoordelijk voor de toestemming van TenneT. De aanvraag moet minimaal een maand voor aanvang van de werkzaamheden worden ingediend.
  • De opdrachtgever kan aansprakelijk worden gesteld voor mogelijke ongevallen of schade door de werkzaamheden.
  • Met de opdrachtgever wordt de rechtspersoon bedoeld. Vaak is dit de terreineigenaar die in de overeenkomst of akte van zakelijk recht genoemd is.
  • Werkzaamheden die uitbesteed worden, zijn onder andere: verleggen van kabels en leidingen, graaf- en grondverzetwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden aan beplanting, gebouwen en buitenmeubilair.

Informatieblad 15 - Graafschade aan kabels en leidingen

Op golfbanen kunnen diverse kabels en leidingen in de grond liggen, zowel rondom gebouwen als in het open terrein. Tijdens machinale graafwerkzaamheden moet ter voorkoming van schade aan de aanwezige kabels en leidingen de ligging nauwkeurig bekend zijn. Dit is zelfs een wettelijke verplichting. Ook voor golfbanen als zij grondeigenaar, opdrachtgever of uitvoerende grondroerder zijn. In dit informatieblad staan de belangrijkste aandachtspunten ter voorkoming van graafschade.

Wettelijke regelgeving

In juli 2008 is de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) van kracht geworden. Deze wet richt zich onder andere op graafschadepreventie. Diverse partijen hebben daarin een verantwoordelijkheid, onder wie de opdrachtgever en de netbeheerders. Op basis van de WION is het verplicht mechanisch graafwerk te melden bij het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC), onderdeel van het Kadaster. Ook verplicht de WION ‘zorgvuldig te graven’. De netbeheerders van de kabels en leidingen hebben een informatieplicht richting het KLIC. Ook moeten zij de ligging van hun kabels en leidingen nauwkeurig en digitaal in kaart brengen,
en actueel houden.

De belangrijkste verplichtingen uit de WION zijn:

  • Mechanische graafwerkzaamheden melden.
  • De precieze ligging van de kabels en leidingen vaststellen.
  • Op de graaflocatie moet informatie over de ligging aanwezig zijn.
  • Schade aan kabels en leidingen melden.
  • Onbekende en afwijkende ligging van kabels en leidingen melden.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting van de diverse partijen

De golfbaanorganisatie

Tot welke partij de golfbaanorganisatie behoort, is afhankelijk van de rol die zij in het graafproces aanneemt. Zo kan een lid of medewerker zelf met een gehuurd minikraantje of een graafbak aan een trekker graafwerkzaamheden verrichten. Dan is men zelf de grondroerder of diens leidinggevende. Besteedt de golfbaanorganisatie de graafwerkzaamheden uit aan een aannemer, dan is zij de opdrachtgever.

De golfbaanorganisatie kan zelfs, als eigenaar van de kabels en leidingen in haar grond, een netbeheerder zijn. Zij moet de infrastructuur dan in kaart brengen en, als de kabels en leidingen in een niet-afgesloten of openbaar terrein liggen, die aan het KLIC doorgeven. Hoe dan ook moet de eigenaar van de golfbaan of de opdrachtgever van een klus ervoor zorgen dat de graafwerkzaamheden bij het KLIC worden gemeld.

Grondroerder

Is degene onder wiens verantwoordelijkheid en leiding de daadwerkelijke graafwerkzaamheden worden verricht. Meestal verzorgt de grondroerder ook de verplichte KLIC-melding. De grondroerder moet in het kort eerst:

  • Nagaan of er iets ligt.
  • Nagaan wat er ligt.
  • Opzoeken waar het ligt.

En dan pas zorgvuldig gaan graven.

Informatie over de ligging van de kabels en leidingen moet voor de grondroerder op de graafplek aanwezig zijn. Schade aan kabels en leidingen of een afwijkende ligging moet de grondroerder bij het KLIC melden.

Opdrachtgever

Is een persoon, bedrijf of vereniging, bijvoorbeeld een golfbaanorganisatie, die tegen betaling werkzaamheden uitbesteedt aan een bedrijf. In de uitbesteding wordt het eindresultaat van de werkzaamheden beschreven of genoemd. Wanneer mechanische graafwerkzaamheden worden uitbesteed, moet de opdrachtgever er volgens de WION voor zorgen dat ze zorgvuldig kunnen worden uitgevoerd. Aan deze plicht kan hij voldoen door:

  • Duidelijk te maken dat conform de WION moet worden gehandeld.
  • De opdrachtnemer duidelijk te maken hoe hij de graafwerkzaamheden bij het KLIC moet melden. Of de opdrachtgever doet dit zelf en verstrekt de informatie aan de opdrachtnemer (de grondroerder).
  • CROW-publicatie 250, ‘Graafschade voorkomen aan kabels en leidingen’, van toepassing te verklaren op de opdracht.
  • Te controleren of graafschadepreventie is opgenomen in het contract of het veiligheids- en gezondheidsplan. In de gestandaardiseerde RAW-contracten is hiervoor een specifieke paragraaf opgenomen.

Tijdens de uitvoering van de graafwerkzaamheden kan de opdrachtgever alleen toezicht houden op de gemaakte afspraken. Inmenging in de werkzaamheden kan enkel op de daarvoor afgesproken momenten, bijvoorbeeld tijdens bouw- of voortgangsvergaderingen of gesprekken met de verantwoordelijke opdrachtnemer.

Opdrachtnemer

Is een persoon of bedrijf die/dat een overeenkomst met de opdrachtgever is aangegaan voor het uitvoeren van werkzaamheden, in regie of als afgebakende klus. Als daarbinnen mechanische graafwerkzaamheden worden uitgevoerd, dan is de opdrachtnemer de grondroerder.

Netbeheerder

Is de eigenaar van de kabels en leidingen. Hij heeft de verplichting zijn eigendommen digitaal te registreren en bekend te maken bij het Kadaster (KLIC). Ook moet hij de ligging van de kabels en leidingen actueel houden en deze informatie snel aanbieden. Bekende netbeheerders zijn bijvoorbeeld Liander, Enexis en KPN. Maar grote terreineigenaren, zoals golfbaanorganisaties, kunnen eigen kabels en leidingen in de grond hebben.

Kadaster, KLIC

In de WION staat dat elke ‘mechanische grondroering’ moet worden gemeld bij het KLIC, onderdeel van het Kadaster. Het KLIC biedt informatie over de ligging van kabels en leidingen.

Toezichthouder

Agentschap Telecom houdt toezicht op de naleving van de WION. Het kan bij graafwerkzaamheden op locatie controleren of aan de noodzakelijke KLIC-melding en informatieverkrijging is voldaan. Is dit niet het geval, dan volgt een bestuurlijke boete. Ook opdrachtgevers en netbeheerders worden gecontroleerd en kunnen een boete krijgen.

Meldingsprocedure KLIC

Iedereen die machinale graafwerkzaamheden gaat uitvoeren, ook particulieren, moet dit melden bij het KLIC. Dit heet formeel Graafmelding, al wordt het vaak KLIC-melding genoemd. Bij het melden krijgt men direct informatie over de ligging van de kabels en leidingen. De melding moet dan ook worden gedaan als de locatie en uitvoeringsperiode bekend zijn. Is onbekend wanneer er gegraven gaat worden en wil men toch weten of er kabels en leidingen op een bepaalde plek aanwezig zijn, dan kan bij het KLIC een oriëntatieverzoek worden gedaan. Bedrijven die regelmatig meldingen doen, moeten zich laten registreren als klant van het Kadaster. Anders kan men een eenmalige Graafmelding bij het KLIC doen.

De graaflocatie en het tijdstip zijn bekend > De graaflocatie is niet groter dan 500 x 500 meter > De aanvraag niet eerder dan 20 dagen voor aanvang van de graafwerkzaamheden indienen bij www.klicmelding.nl > Uiterlijk na 5 dagen ontvangt de aanvrager de tekeningen met daarop de ligging van de kabels en leidingen.

Golfbanen met eigen kabels en leidingen

De WION is niet van toepassing op handmatige graafwerkzaamheden en ook niet op maaiwerkzaamheden rond sloten en watergangen. De WION geldt voor mechanische grondbewerking, zoals ploegen en frezen of het aanleggen van drainage.

Voor agrariërs is er een gedoogregeling. Wanneer zij inzicht hebben in de ligging van kabels en leidingen op hun grondgebied hoeven zij grondwerkzaamheden tot 50 cm diepte niet te melden.

Voor golfbanen is er geen gedoogregeling. Maar als de golfbaan een afgesloten of niet-openbaar terrein is, kan de eigenaar of beheerder zelf zijn kabels en leidingen in kaart brengen. Als netbeheerder is hij vrijgesteld van informatieverstrekking aan het KLIC. Bij graafwerkzaamheden informeert de golfbaan de grondroerder over de ligging van de kabels en leidingen. Wel moet de golfbaan het KLIC informeren als een deel van de kabels en leidingen in het openbare terrein liggen, bijvoorbeeld onder een openbare weg of langs de rand van het terrein. Daar kunnen immers graafwerkzaamheden plaatsvinden zonder dat de golfbaan daar weet van heeft.

Het in kaart brengen van de ligging van kabels en leidingen is specialistisch werk. Het is zinvol om het documenteren en actualiseren op te nemen in de bedrijfsvoering.

Mogelijke gevaren

Beschadiging van een kabel of leiding kan leiden tot veel financiële schade. Ook kan er overlast of milieuschade ontstaan, door uitval van elektriciteit, riolering, water of gas. De netbeheerder of andere gedupeerden zal/zullen de veroorzaker direct aansprakelijk stellen. Bij de aansprakelijkheidsstelling wordt de WION toegepast. Bij lichamelijk letsel van de graafmachinist of directe omstanders is ook de Arbowet van toepassing. Wanneer zeer ernstige ‘nalatigheid’ of ‘opzettelijkheid’ wordt geconstateerd, kan dat leiden
tot strafrechtelijke vervolging.

Maatregelen voor zorgvuldig graven

Professionele graafmachinisten weten niet alleen hoe zij een graafmachine moeten bedienen, maar ook wat een ‘zorgvuldig graafproces’ volgens de WION inhoudt. Dit is samengevat in onderstaand overzicht.

  1. Is er een KLIC-melding gedaan? Zijn de tekeningen van de leidingen op de kaart aanwezig?
  2. Is duidelijk waar de proefsleuven gegraven moeten worden?
  3. Komt de ligging van de leidingen overeen met die op de kaart? Zijn alleen de bekende kabels en leidingen aangetroffen?
  4. Nabij de kabels en leidingen met de hand graven.
  5. Schade aan of afwijkende ligging van kabels en leidingen melden aan de netbeheerder.

Informatieblad 16 - Gevaarlijke stoffen

Op de golfbaan worden diverse gevaarlijke stoffen gebruikt, opgeslagen en vervoerd. Vaak gaat het om geringe hoeveelheden brandstoffen, bestrijdingsmiddelen of schoonmaakmiddelen. Toch zijn er strenge eisen uit diverse voorschriften op van toepassing. Voor de meest voorkomende stoffen die op een golfbaan aanwezig zijn, wordt in dit informatieblad aangegeven hoe er veilig mee moet worden omgegaan.

Wet- en regelgeving

Er zijn talloze gevaarlijke stoffen, met verschillende eigenschappen. Van schoonmaakmiddelen tot zeer brandbare vloeistoffen. Hoe groter de gevolgen zijn van een ongeluk(je) met een stof, hoe zwaarder de veiligheidsvoorschriften.

De Arbowet is van toepassing wanneer gevaarlijke stoffen tijdens werkzaamheden worden gebruikt. Voor de opslag van gevaarlijke stoffen geldt de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 15 of 30), voor het vervoer de vervoerswetgeving (ADR), en voor de omgeving de Wet milieubeheer (Wm). De Bestrijdingsmiddelenwet is van toepassing op het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

Welke concrete voorschriften uit deze wetgevingen gelden, is afhankelijk van de kenmerken en de hoeveelheid van de aanwezige stoffen. In dit informatieblad wordt uitgegaan van een gangbaar gebruik en hoeveelheden die bij de meeste golfbanen aanwezig zijn.

Gevaren

Als er iets misgaat met een van de gevaarlijke stoffen op de golfbaan, dan kunnen de gevolgen voor mens en omgeving ernstig zijn. Accudampen kunnen tot een krachtige explosie leiden, een klein brandje bij de opslag van benzine kan een uitslaande brand veroorzaken, een lekkende dieseltank geeft milieuproblemen. En wie per ongeluk een agressief schoonmaakmiddel op of in het lichaam krijgt, zal gezondheidsklachten krijgen. Daarom moet altijd veilig met schadelijke stoffen worden omgegaan.

De maatregelen

De wettelijke voorschriften richten zich op de opslag, het vervoer en het gebruik van gevaarlijke stoffen. De belangrijkste aandachtspunten voor de meest voorkomende stoffen op de golfbaan worden hieronder gegeven.

Bij alle gevaarlijke stoffen moet een veiligheidsinformatieblad (VIB) geleverd zijn. Hierop staan alle belangrijke kenmerken van de stof. De leverancier is verplicht een VIB aan te leveren. Maar eerst moet de golfbaan weten welke gevaarlijke stoffen toegepast worden en aanwezig zijn. Door dit in een overzicht te plaatsen, zijn daaraan de noodzakelijke maatregelen te koppelen.

Inventarisatie en registratie van alle gevaarlijke stoffen > Inventarisatie en documentatie van alle veiligheidsinformatiebladen > Maatregelen voor opslag, vervoer en gebruik van de gevaarlijke stoffen

Opslag

Benzine verpakt in kunststof of metalen jerrycans moet in een brandwerende ruimte worden opgeslagen. In deze ruimte mogen ook de andere gevaarlijke stoffen, zoals oplosmiddelen, worden opgeslagen.

Hiervoor zijn speciale kasten te gebruiken. Ze moeten onder andere 60 minuten brandvertragend zijn, beschikken over een bodemopvangbak, ventilatie via de buitenlucht hebben en niet zijn opgesteld in een kelder of trappenhuis. Er zijn al kasten met een inhoud van 150 liter, maar ook soortgelijke inloopkasten met een opslagruimte van 2500 liter.

De verpakte brandstoffen mogen ook buiten worden opgeslagen, bijvoorbeeld in bovengenoemde kasten. Een kleine geventileerde opslagruimte, gebouwd van stevig materiaal,
volstaat. De ruimte mag niet tegen een bebouwing aan staan en moet een onbrandbare vloeistofdichte vloer hebben.

Wordt er meer dan 2500 liter verpakte brandstof op de golfbaan opgeslagen, dan zijn er extra voorzieningen nodig. Welke dit zijn, is afhankelijk van de situatie.

Schoonmaakmiddelen en (accu)zuren kunnen in een goed geventileerde en afgesloten kast in een gebouw worden opgeslagen. Wel moeten de vloeistoffen van elkaar gescheiden worden, bijvoorbeeld door een tussenschot of wand.

Gasflessen (butaan, zuurstof, acetyleen) mogen niet dicht bij of in de brandstofkasten worden opgeslagen. De opslagruimte hoeft niet uit brandwerend materiaal te bestaan. Wel moet de ruimte afgesloten zijn. De lange gasflessen mogen niet omvallen. Om dit te voorkomen, kunnen ze bijvoorbeeld met een kettinkje aan de wand worden bevestigd.

Dieselolie en gas in tanks: naast de al genoemde wet- en regelgeving geldt voor ondergrondse tanks ook nog het ‘Besluit opslaan in ondergrondse tanks’ (BOOT). Bovendien zijn de milieuvoorschriften voor ondergrondse tanks strenger. De feitelijke positionering, het volume en de kwaliteit van de tanks bepalen de concrete voorschriften. Daarom is het belangrijk om dit voor de eigen situatie inzichtelijk te maken. Ook kan dan de afweging worden gemaakt of sommige investeringen wel zinvol zijn. Als de machines naar een dichtbij gelegen tankstation kunnen rijden, moet de investering in een dieseltank goed worden overwogen. Deskundige voorlichting over de opslag van diesel of gas in tanks is noodzakelijk.

Belangrijke beslissingsfactoren zijn onder andere:

  • De inhoud van de tank: tot 200 liter, tussen 200 en 1000 liter, of meer.
  • De positie van de tank in de omgeving: afstand tot gebouwen en andere opslagmaterialen.
  • Het lekken van dieselolie: vloeistofdichte vloer, opvangbak, kwaliteit van aftappunten, toegankelijkheid en de wijze van vullen.
  • De kwaliteit van de tank en leidingen: keuringen, certificeringen.

Bestrijdingsmiddelen moeten in een stevige, goed afsluitbare kast en geventileerd op de buitenlucht worden opgeslagen. Bij vloeistoffen moet de kast over een opvangbak beschikken met minimaal de inhoud van de verpakkingen van het bestrijdingsmiddel. Op de kast moet aangegeven zijn dat er bestrijdingsmiddelen in zitten en de toegang voor onbevoegden verboden is. Op de golfbaan moet een vakbekwaam persoon aanwezig zijn.

Is het totale gewicht aan opgeslagen bestrijdingsmiddelen hoger dan 400 kg, dan zijn aanvullende maatregelen nodig. Zo moet er sprake zijn van een brandwerende opslag en gelden er diverse extra veiligheidsprocedures in de opslagruimte.

Zie ook de pagina over pesticidevrij golfbaanbeheer.

Smeeroliën en smeervet: als het gaat om de opslag van smeeroliën en smeervet, dan moet lekken en morsen worden voorkomen. Zo moet het vullen van kleinere verpakkingen eenvoudig worden gemaakt en vervuiling direct worden opgeruimd. Zorg bijvoorbeeld voor een goede schenkhoogte, voldoende ruimte en lekbakken. En reinig met absorbtiekorrels. De opslagruimte moet goed geventileerd zijn.

Brandblussers, de pictogrammen ‘verboden voor open vuur’ en ‘rookverbod’ moeten bij alle opslagruimtes aanwezig zijn. Ook moeten de ruimtes goed verlicht zijn.

Vervoer

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bestaan strenge voorschriften. Voor kleine hoeveelheden zijn deze voorschriften minder uitgebreid en eenvoudig toe te passen. Wanneer minder dan 333 liter benzine of diesel wordt vervoerd, kan dit onder de volgende voorwaarden:

  • De inhoud van de afzonderlijke verpakkingen mag niet meer dan 60 liter zijn.
  • De metalen jerrycans en de kunststof verpakkingen moeten een UN-nummer hebben.
  • De kunststof verpakking mag niet ouder dan vijf jaar zijn.
  • De verpakkingen moeten dusdanig geplaatst zijn dat ze niet kunnen gaan schuiven of omvallen.
  • In de directe omgeving mogen geen losse voorwerpen aanwezig zijn die de verpakking kunnen leksteken of beschadigen.
  • Een poederblusser met een inhoud van 2 kg moet in het voertuig aanwezig zijn.
  • Op deze wijze mag brandstof op het golfterrein vervoerd worden, maar ook op de openbare weg.

Gebruik

Omgaan met gevaarlijke stoffen vereist de benodigde deskundigheid. Daarom is het belangrijk om de personen die ermee werken goed voor te lichten. Voor het werken met bestrijdingsmiddelen moet men zelfs zijn opgeleid en over een spuitlicentie beschikken. Zie ook de informatie hierover op rijksoverheid.nl.

Aandachtspunten voor het werken met gevaarlijkse stoffen

  • Gebruik de stoffen alleen waarvoor ze bedoeld zijn en werk er zorgvuldig mee.
  • Weet welke toxische eigenschappen de stoffen hebben en wanneer ze schadelijk zijn (bij contact met de huid, ogen, slijmvliezen, spijsverteringsorganen of bij inademen).
  • Weet welke hulp direct moet worden verleend als iemand in aanraking is gekomen met een schadelijke dosis.
  • Raadpleeg voor de samenstelling van het product het veiligheidsinformatieblad (VIB), voor de externe deskundige hulpverlening.
  • Draag de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Rook, drink en eet niet, en zorg voor lichamelijke hygiëne.

Informatieblad 17 - Werkzaamheden door vrijwilligers

Bij veel golfbaanorganisaties voeren vrijwilligers (een deel van de) werkzaamheden uit, zoals activiteiten om een toernooi te organiseren, marshaldiensten, horeca, maar ook onderhoud aan de baan of gebouwen. Sommige vrijwilligerswerkzaamheden zijn risicovol. Hiervoor gelden dan ook speciale veiligheidsvoorschriften. Dit informatieblad gaat over de belangrijkste aandachtspunten voor de veiligheid van vrijwilligers op de golfbaan.

Wet- en regelgeving

Twee wetgevingen zijn van toepassing op vrijwilligerswerk. Voor de aansprakelijkheid is dit het Burgerlijk Wetboek, voor de veiligheidsvoorschriften de Arbowet.

Burgerlijk Wetboek

Omdat vrijwilligerswerk als werk wordt gezien, zijn de werkvoorschriften uit het Burgerlijk Wetboek van toepassing. De vrijwilliger is de werknemer, de werkgever is vaak het bestuur van de vereniging of de directie van de golfbaan. De werkgever heeft voor een vrijwilliger dezelfde zorgplicht, en dus ook aansprakelijkheid en inspanningsverplichting, als voor een betaalde werknemer. Een bestuur of directie is dus ook aansprakelijk voor de gevolgen van een ongeval waarbij een vrijwilliger betrokken is.

Arbowet

Sinds 1 januari 2007 is de Arbowet niet meer van toepassing op vrijwilligerswerk, omdat veel voorschriften voor vrijwilligerswerk als ‘overdreven’ en een ‘administratieve last’ werden gezien. Dat betekent onder andere dat voor de golfbaanorganisatie die geen betaalde krachten in dienst heeft, de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) niet verplicht is. De hierboven genoemde zorgplicht is echter wel van kracht.

Wanneer aan het vrijwilligerswerk bijzondere gevaren voor de veiligheid en gezondheid verbonden zijn, dan gelden de daarvoor opgestelde voorschriften uit de Arbowet nog wel. Voor de golfbaan geldt dit voor de volgende werkzaamheden:

  • op hoogte (> 2,5 meter)
  • met gewasbeschermingsmiddelen
  • met hoge geluids- of fysieke belasting
  • met gevaarlijke machines
  • met hijs- en hefwerktuigen
  • op bouwplaatsen

Ook zijn de voorschriften voor zogenaamde ‘kwetsbare groepen’ uit de Arbowet nog altijd van kracht. Naast zwangere vrouwen gaat het om jongeren onder de achttien.

Kijk voor meer informatie op vrijwilligerswerk.nl

Aandachtspunten en inspanningsverplichtingen 

Kenmerken van de vrijwilliger

Voor kenmerken van een vrijwilliger sluit de Arbowet aan bij de definitie die de Belastingdienst hanteert. Samengevat:

Een persoon die niet beroepshalve en op vrijwillige basis werkzaamheden voor een organisatie zonder winstoogmerk verricht, zonder dat hij daarvoor een reële arbeidsbeloning ontvangt.

Een onkostenvergoeding wordt buiten beschouwing gelaten. Bepalend voor de hoogte hiervan is de verplichting voor de loonbelastingafdracht.

Vrijwilligers van een golfbaanvereniging zijn vaak leden. Maar ook een behulpzame kennis die gevraagd wordt voor onderhoudswerkzaamheden kan aan de definitie van vrijwilliger voldoen.

De werkzaamheden en veiligheidsvoorschriften

De vrijwilligers moeten onder veilige en gezonde omstandigheden hun werk op de golfbaan kunnen uitvoeren. Voor hen gelden in principe dezelfde veiligheidsvoorschriften als voor vaste medewerkers. Het verschil zit ’m dan ook niet in de beschermende maatregelen maar in de verplichte aanpak voor vaste medewerkers, zoals de RI&E en het gezondheidsonderzoek.

Vrijwilligers mogen risicovolle werkzaamheden uitvoeren, maar dan moeten de risico’s wel met de juiste veiligheidsmaatregelen aanvaardbaar worden gemaakt. Dat betekent bijvoorbeeld:

  • Voor werkzaamheden met een motorzaag of bosmaaier moeten de personen een passende vaardigheidstraining hebben gevolgd en over de juist persoonlijke beschermingsmiddelen beschikken.
  • Werkzaamheden met een landbouwtrekker en zitmaaier zijn minder risicovol, maar mogen ook alleen worden gedaan door vrijwilligers met voldoende vaardigheden en kennis, al dan niet door training verkregen.
  • Ballenrapen op de driving range mag alleen met een beschermde machine of als de afslagplaatsen gesloten zijn. Zorg bovendien voor goede voorlichting, toezicht en grijp zo nodig in.
  • Zorg voor goede afspraken en instructie over de uitvoering van marshaldiensten.

Onderhoudswerkzaamheden aan gebouwen of in de werkplaats kunnen ook risicovol zijn. Voldoende deskundigheid, te verkrijgen door goede instructie of voorlichting, is dan ook noodzakelijk. Enkele voorbeelden:

  • Bij (kleine) klussen waarbij het geluidsniveau te hoog is, moet altijd gehoorbescherming worden gedragen.
  • Voorkom tillen van zware voorwerpen door één persoon, zeker als dit alleen mogelijk is met een ongunstige lichaamshouding. Denk aan kunstmestzakken tillen en het aanvullen van de voorraad voor de horeca.
  • Op ladders en trappen werken kan alleen met goed en geschikt materiaal. Personen mogen geen zware lasten mee omhoog nemen (maximaal 5 kg) en niet te ver naast de ladder reiken met de armen (één armlengte). Werkzaamheden vanaf een ladder zijn gevaarlijk en worden daarom beperkt.

De algemene veiligheidsvoorschriften op de golfbaan moeten ook bekend zijn bij de vrijwilligers, bijvoorbeeld als het gaat om:

  • Rondvliegende golfballen.
  • Inroepen van eerste hulp, BHV.
  • In de horeca: het ontruimingsplan en de brandpreventie.
  • Biologische infectiegevaren (teken, legionella).
  • Bliksemgevaar.

Veiligheidsbeleid vrijwilligerswerk

Niet alle vrijwilligers hebben dezelfde kennis en vaardigheden. Daarom zijn ze in verschillende groepen in te delen, zoals:

  • Zelfstandig werkende met veel ervaring en vaardigheden.
  • Onervaren vrijwilligers die wellicht vaker mee willen helpen.
  • Vrijwilligers die af en toe worden ingezet, bijvoorbeeld tijdens evenementen en drukke dagen.

De werkzaamheden, begeleiding en instructie/trainingen moeten op de specifieke groep of vrijwilliger worden afgestemd. Een goed veiligheidsbeleid kan hierbij helpen.
Wanneer er naast betaalde krachten ook vrijwilligers op de golfbaan werken, dan kan en moet hier in de RI&E specifieke aandacht naar uitgaan. Voor golfbaanorganisaties zonder betaalde medewerkers is het belangrijk om voor vrijwilligerswerk een veiligheidsbeleid te hebben. Aanvullend op de RI&E, of los daarvan, is onderstaand voorbeeld te gebruiken.

  • Bepreek de veiligheid van vrijwilligerswerk in het bestuur of met de directie - Maak het een terugkerend agendapunt voor de bestuursvergadering. Wijs iemand aan die de veiligheid van vrijwilligerswerk coördineert of hiervoor aanspreekpunt is.
  • Inventariseer de mogelijke risico’s - Inventariseer de risico’s van alle activiteiten en werkzaamheden van de vrijwilligers. Betrek de betrokken vrijwilligers hierbij.
  • De veiligheidsmaatregelen opstellen - Geef bij de werkzaamheden aan welke veiligheidsmaatregelen getroffen moeten worden. Verkrijg de juiste informatie voor de veiligheidsmaatregel uit de informatiebladen en andere informatiebronnen. Maak onderscheid in technische en organisatorische maatregelen. Stem de werkzaamheden af op de diverse groepen vrijwilligers. Geef de noodzakelijke kennis en vaardigheden bij de werkzaamheden aan. Geef de wijze van toezicht en ingrijpen aan.
  • Maak een werkplan of plan van aanpak - Bundel en documenteer de verkregen informatie. Geef prioriteiten aan en indien van toepassing de kosten. Maak duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is bij het realiseren van de veiligheidsmaatregelen.
  • Voorlichting vrijwilligers - Zorg ervoor dat voorafgaand aan de werkzaamheden de noodzakelijke instructie over de veiligheidsaspecten van de werkzaamheden
    gegeven zijn. Stem dit af op de kenmerken van de diverse groepen vrijwilligers. Maak een eenvoudig werkplan, een brochure of een A4’tje met de belangrijkste veiligheidsinstructies.

Informatieblad 18 - Uitbesteden van werkzaamheden en inhuren van personeel

Vaak verrichten aannemers, tijdelijke inhuurkrachten of zzp’ers werkzaamheden op de golfbaan. Over wat er precies gedaan moet worden, zijn vaak wel afspraken gemaakt. Maar wie is verantwoordelijk voor de veiligheid tijdens die werkzaamheden? Welke afspraken moeten daarover worden gemaakt? In dit informatieblad staan de belangrijkste aandachtspunten.

Zorg ervoor dat het ingehuurde personeel en de aannemer op de hoogte zijn van de veiligheidsafspraken die op de golfbaan gelden.

Wet- en regelgeving

Als het gaat om de veiligheid van uitvoerende medewerkers, dan is altijd de Arbowet van toepassing. Dus ook in dit geval. Maar het is nu nog belangrijker dat bekend is bij wie de verantwoordelijkheid en dus de inspanningsverplichting ligt. Daarnaast gelden andere wet- en regelgevingen bij de uitbesteding van werkzaamheden en de tijdelijke inhuur van personeel.

Bouwproces uit het Arbobesluit

Bij de aanbesteding van grote bouw- en onderhoudswerkzaamheden, voor meer dan 500 mensdagen, is een veiligheids- en gezondheidsplan verplicht. De opdrachtgever heeft dan in de beginfase een belangrijke rol.

Contracten en overeenkomsten

Juridisch hebben contracten en overeenkomsten een belangrijke betekenis, zeker bij een conflict. Vaak zijn de kosten voor extra te nemen veiligheidsmaatregelen in de contracten en overeenkomsten opgenomen. Is dit niet het geval, of niet volledig, dan zijn de kosten van de extra veiligheidsmaatregelen (het meerwerk) meestal voor de opdrachtgever.

Wet arbeid vreemdelingen (Wav)

Vreemdelingen van buiten de Europese Economische Ruimte (EER ) die niet over de noodzakelijke persoonsdocumenten beschikken, mogen in Nederland geen werkzaamheden
verrichten. Bij overtreding van dit verbod krijgt de werkgever/opdrachtgever (de golfbaanorganisatie) direct geldboetes opgelegd.

Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi)

Een organisatie die haar medewerkers detacheert of ter beschikking stelt van arbeid (TBA) bijvoorbeeld op een golfbaan, moet zich daarvoor registreren bij de Kamer van Koophandel. Afhankelijk van de omstandigheden kan een inlener, de golfbaanorganisatie, bij overtreding een boete krijgen.

Bedrijfscertificeringen

Met Groenkeur, ISO, VCA, OHSAS, enzovoort geeft een bedrijf aan dat het voldoet aan de in de betreffende certificering gestelde eisen. Een bedrijfscertificering is echter niet wettelijk verplicht. Wel kan een opdrachtgever dit als aanbestedingseis stellen.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting

Bij het uitbesteden van werkzaamheden en het inhuren van personeel zijn veel partijen betrokken. Hun specifieke kenmerken bepalen hun juridische hoedanigheid en dus inspanningsverplichting. In het eerste overzicht wordt dit weergegeven, samen met een paar herkenbare voorbeelden. In het tweede overzicht staan de verantwoordelijkheden en inspanningsverplichtingen van de partijen.

Opdrachtgever. Golfbaanorganisatie, golfbaaneigenaar of exploitant.

  • Besteedt tegen betaling werkzaamheden of diensten uit aan een bedrijf. In de uitbesteding staat het eindresultaat van de werkzaamheden of dienst omschreven. Bijvoorbeeld een klus in regie of afkoopsom.
  • Kenmerkend voor de rol van opdrachtgever is dat hij tijdens de uitvoering van de werkzaamheden geen gezag en inmengmogelijkheid heeft.

Opdrachtnemer. Bouwaannemer, groenaannemer, evenementen- of cateringbedrijf.

  • De opdrachtnemer is met de opdrachtgever een overeenkomst aangegaan voor het uitvoeren van werkzaamheden of diensten. Dit kan een mondelinge of schriftelijke overeenkomst zijn, waarin minimaal de prijs en het resultaat van de opdracht zijn opgenomen.
  • De opdrachtnemer voert de werkzaamheden geheel zelfstandig uit, of besteedt die aan onderaannemers uit.

Zzp’er. Klusbedrijf, bouwaannemer, groenaannemer, pro, golfleraar

  • Een zzp’er is een opdrachtnemer zoals hierboven omschreven. Alleen heeft hij geen werknemers die voor hem werkzaamheden verrichten.

Uitlener. Uitzendbureau, detacheringsbedrijf, groenaannemer, Wsw-bedrijf, horecabedrijf.

  • Een uitlener heeft mensen in dienst die hij tegen betaling aan een bedrijf of organisatie uitleent om daar voor een bepaalde periode werkzaamheden te verrichten.
  • Een uitlener voert als bedrijf met zijn personeel werkzaamheden uit en verhuurt bovendien één of meer van zijn medewerkers aan de inlener. Bijvoorbeeld een groenbedrijf.

Inhuurkracht. Onderhoudsmedewerker golfbaan of gebouwen, horecamedewerker, leidinggevende, pro, golfleraar

  • Iemand die tijdelijk is ingehuurd en rechtstreeks wordt aangestuurd door de inlener/werkgever.
  • De inhuurperiode is voor de veiligheid niet van belang.

Inlener/werkgever. Golfbaanorganisatie, golfbaaneigenaar of exploitant.

  • De inlener heeft dezelfde kenmerken als de werkgever.
  • Hij, of zijn ondergeschikte, geeft rechtstreeks en binnen een gezagsverhouding opdracht aan de inhuurkracht om bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Er is sprake van inmenging in de werkzaamheden.
  • De inlener/werkgever, of zijn ondergeschikte, heeft de regie over de uitvoering van de werkzaamheden.

Soms is de horecagelegenheid op een golfbaan verpacht of is de exploitatie uitbesteed aan een persoon of bedrijf. De golfbaanorganisatie of baaneigenaar heeft dan geen verantwoordelijkheden en inspanningsverplichtingen voor de veiligheid van het horecapersoneel. Daarom is deze situatie niet in onderstaand overzicht opgenomen.

De verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting van de diverse betrokken partijen

De opdrachtgever. Golfbaanorganisatie, golfbaaneigenaar of exploitant.

  • De opdrachtgever moet tijdens de voorbereiding van de uit te besteden werkzaamheden de bijzondere risico’s bekendmaken.
  • Hij inventariseert de bijzondere risico’s en maakt deze aanvaardbaar, of laat de opdrachtnemer dit doen.
  • Bijzondere risico’s zijn risico’s die niet bij de opdrachtnemer bekend hoeven te zijn, bijvoorbeeld rondvliegende balletjes, drukke spelersgebieden, ondraagkrachtige grond, opslag van gevaarlijke stoffen, wegen en uitritten, hoogspanningsmasten, kabels en leidingen, munitie in de grond, veroorzakers van ziekten (eikenprocessierups, berenklauw).

Opdrachtnemer. Bouwaannemer, groenaannemer, evenementen- of cateringbedrijf.

  • De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de veiligheid tijdens de uitvoering, ook van derden.
  • De opdrachtnemer treft veiligheidsmaatregelen voor de risico’s die de opdrachtgever heeft aangegeven.
  • Hij geeft voorlichting over de veiligheidsmaatregelen aan de overige partijen die werkzaamheden op de werkplek uitvoeren, zoals onderaannemers, en zorgt voor handhaving.

Zzp’er. Klusbedrijf, bouwaannemer, groenaannemer, pro, golfleraar

  • Als opdrachtnemer is hij verantwoordelijk voor de veiligheid tijdens de uitvoering, ook van derden.
  • Hij voert de werkzaamheden dusdanig uit en richt de werkplek zodanig in dat er geen gevaar is voor omstanders en overige uitvoerenden. Kortom: hij volgt de veiligheidsvoorschriften op.

Uitlener. Uitzendbureau, detacheringsbedrijf, groenaannemer, Wsw-bedrijf, horecabedrijf.

  • Is ervoor verantwoordelijk dat het uit te zenden personeel niet in onveilige situaties komt te werken. Dit is een gezamenlijke zorgplicht van de uitlener en de inlener.
  • Hij heeft kennis van de arbeidsomstandigheden bij de inhurende partij. Bijvoorbeeld door de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie in te zien.
  • Hij zorgt voor afstemming over de noodzakelijke instructies, voorlichting en scholing.
  • Hij kan zelf alle scholing, voorlichting en persoonlijke beschermingsmiddelen verzorgen.

Inhuurkracht. Onderhoudsmedewerker golfbaan of gebouwen, horecamedewerker, leidinggevende, pro, golfleraar

  • De inhuurkracht is gelijk aan een werknemer en heeft dezelfde rechten en plichten.
  • Hij moet alle veiligheidsinstructies voor de werkzaamheden opvolgen.
  • Mag niet opzettelijk onveilig handelen en anderen in gevaar brengen.
  • Hij mag de veiligheidsmaatregelen niet ondermijnen en moet persoonlijke beschermingsmiddelen dragen.
  • Hij moet deelnemen aan de door de werkgever georganiseerde instructies, voorlichting en scholing.
  • Hij dient gevaarlijke situaties te melden.

Inlener/werkgever. Golfbaanorganisatie, golfbaaneigenaar of exploitant.

  • Heeft als werkgever de verantwoordelijkheid voor een veilige werkplek. Dit is een gezamenlijke zorgplicht van de uitlener en de inlener.
  • Komt alle inspanningsverplichtingen na die voor de werkgever gelden, zoals zorgen voor de juiste voorlichting en scholing, persoonlijke beschermingsmiddelen, veilige machines, etcetera.

Informatieblad 19 - Machineveiligheid en gereedschap

Golfbaanorganisaties gebruiken voor onderhoudswerkzaamheden diverse machines en gereedschappen. Deze moeten natuurlijk aan de huidige veiligheidseisen voldoen. Bovendien moeten de personen die ermee werken over de juiste vaardigheden en kennis beschikken. In dit informatieblad staan de wettelijke voorschriften voor het veilig omgaan met machines en gereedschappen.

Wettelijke regeling

De Arbowet, en de onderliggende regelgeving en normen, besteedt veel aandacht aan werkzaamheden met machines. De wettelijke verplichtingen gaan over de veiligheid van machines maar ook over het omgaan met machines. Omdat gereedschappen niet door een motor worden aangedreven, vallen die niet onder de machinevoorschriften. Uiteraard schrijft de Arbowet wel voor dat ook daarmee veilig moet worden gewerkt. Dit geldt ook voor hulpmiddelen als ladders, trapjes, takels en rolsteigers.

Hoofdstuk 7 van het Arbobesluit gaat in op middelen waarmee wordt gewerkt, oftewel arbeidsmiddelen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste veiligheidsdoelvoorschriften gegeven. Dit zijn geen specifieke voorschriften. Die staan in de normen (EN, NEN, ISO) en in de door beroepssectoren opgestelde Arbocatalogus.

Alle machines die sinds 1995 in gebruik zijn genomen, moeten voldoen aan de Europese Machinerichtlijn en krijgen dan een CE-markering. Dit betekent onder andere dat de machine aan de fundamentele veiligheidseisen voldoet, en dat de veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker in een duidelijke handleiding staan.

De machines en gereedschappen moeten gedurende hun gehele levensduur veilig zijn. Samengevat schrijft het Arbobesluit voor: ‘Controleer de machines periodiek op hun veiligheid. Die is afhankelijk van de gebruiksfrequentie en risico’s die aan de machine verbonden zijn.’

Keuringen worden niet expliciet voorgeschreven, maar met periodieke keuringen of inspecties kan worden voldaan aan de voorschriften. Bijna alle keuringen of inspecties zijn intern uit te voeren. De uitvoerende persoon moet wel deskundig zijn.

De Arbowet schrijft voor dat in de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) de risicovolle machines op bedrijfsniveau inzichtelijk worden gemaakt. In het bijhorende plan van aanpak geeft de golfbaan vervolgens de concrete veiligheidsmaatregelen aan.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting 

Allereerst is de werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid van machines en andere arbeidsmiddelen, en een veilig gebruik daarvan. Hierop zal hij als eerste worden aangesproken. De machinefabrikant en de werknemer hebben ook een verantwoordelijkheid, maar de werkgever kan zijn zorgplicht niet op hen afschuiven. In het kort staan hieronder de belangrijkste inspanningsverplichtingen. 

Werkgever

  • Bij ingebruikname (aankoop, inhuur) controleren of de machine CE-gemarkeerd is.
  • De juiste arbeidsmiddelen aanschaffen voor de beoogde werkzaamheden.
  • Ervoor zorgen dat de arbeidsmiddelen gedurende hun hele gebruiksduur veilig zijn.
  • Zorgen voor de juiste voorlichting, instructie of training.
  • Toezicht houden op het veilig werken met de arbeidsmiddelen en indien nodig ingrijpen.

Werknemer

  • Deelnemen aan voorlichtingen en trainingen.
  • De veiligheidsinstructies opvolgen.
  • De veiligheidsonderdelen van de machine niet ondermijnen of weghalen.
  • Niet roekeloos gedragen, of opzettelijk zichzelf of derden in gevaar brengen.

Fabrikant van de machine

  • De machine conform de Machinerichtlijn en bijbehorende normen produceren; CE-markering aanbrengen.
  • De gebruikershandleiding leveren in de taal van het land waar de machine op de markt wordt gebracht. Vermeld de veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker en de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Benoem gevaren die technisch niet volledig zijn weg te nemen bij de machine. Denk aan geluidsniveau, trillingsniveau, gevaren voor de omgeving.

Mogelijke gevaren

Onveilige machines en gereedschappen, en ondeskundig gebruik daarvan, zijn vaak de oorzaak van arbeidsongevallen. Soms komt zeer ernstig letsel voor, zelfs met dodelijke afloop. Ook kunnen door slechte werktechnieken en slecht onderhouden machines en gereedschappen op termijn gezondheidsklachten ontstaan. Zo komen klachten aan de onderrug, nek, gewrichten, bloedsomloop en andere lichaamsdelen veelvuldig voor. Machines kunnen ook gevaren veroorzaken voor de omgeving. Denk aan wegschietend materiaal bij maaiwerkzaamheden.

De veiligheidsmaatregelen

Het soort machine of gereedschap bepaalt de juiste veiligheidsmaatregelen. Ook de feitelijke omstandigheden zijn van invloed. Elke golfbaanorganisatie moet voor haar eigen machines en omstandigheden de veiligheidsmaatregelen concreet maken. Hieronder staan de belangrijkste aandachtspunten. Hier moet structureel aandacht voor
zijn, zeker als het gaat om risicovolle machines, die in de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) van de golfbaan inzichtelijk zijn gemaakt.

Aanschaf en ingebruikname

  • Machines moeten CE-gemarkeerd zijn, uitgezonderd landbouwtrekkers.
  • Een ‘EG-verklaring van overeenstemming’ moet bij de machine geleverd zijn. Zo ook een gebruikershandleiding in de Nederlandse taal. Bewaar deze zorgvuldig.
  • Machines en gereedschappen mogen alleen gebruikt worden waarvoor ze bedoeld zijn.
  • Denk ook aan: geschiktheid voor de werkzaamheden, gewicht, ergonomische aspecten, de wijze van onderhoud, kwaliteit gericht op de gebruiksduur, sectorafspraken (Arbocatalogi) die de golfbaan aangaan.

Instructie en training

  • Raadpleeg de veiligheidsinformatie in de gebruikershandleiding. Zorg ervoor dat deze toegankelijk is voor de gebruikers van de machines.
  • Korte voorlichting en instructie is vaak voldoende voor eenvoudig te bedienen gereedschappen en machines met weinig risico’s. Bijvoorbeeld: boormachine, duwgrasmaaier, hogedrukreiniger, bladblazer, grondboor.
  • Intensieve praktijktrainingen (in- of extern) zijn nodig voor risicovolle machines waarbij goede vaardigheden en deskundigheid noodzakelijk zijn voor een veilig gebruik. Bijvoorbeeld: motorkettingzaag, zitmaaier, bosmaaier, heggenschaar, landbouwtrekker.
  • Herhaal regelmatig de instructies en trainingen, en besteed dan aandacht aan vernieuwingen, voorschriften uit de sector, andere omstandigheden, ‘bedrijfsblindheid’, persoonlijke beschermingsmiddelen.

Tijdens het gebruik

  • De machines en gereedschappen zorgvuldig gebruiken.
  • Stoppen bij gevaarlijke omstandigheden.
  • Technische gebreken verhelpen.
  • De voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken.
  • Toezicht houden op de werkzaamheden. Wéét dat het werk veilig wordt uitgevoerd.
  • Ingrijpen bij gevaarlijke omstandigheden.
  • De afspraken over de tijdsduur van werkzaamheden naleven.
  • Voor en tijdens de werkzaamheden de voorgeschreven onderhoudspunten uitvoeren of aandacht geven.

Onderhoud en keuring

Veilige levensduur

De machines, gereedschappen en andere hulpmiddelen moeten gedurende hun gehele levensduur veilig zijn. De aandacht moet uitgaan naar de onderdelen die van invloed zijn op
een veilig gebruik. Goed onderhoud aan en regelmatig controleren van deze onderdelen is noodzakelijk. De frequentie is afhankelijk van het gebruik en natuurlijk het soort arbeidsmiddel.

Een deskundig persoon moet de controle uitvoeren. Dat is iemand die kennis heeft van de veiligheidsonderdelen van de betreffende machine/het hulpmiddel. Hij moet kunnen
inschatten of het betreffende onderdeel ‘wel of niet’ voldoet. Als deze deskundigheid intern niet aanwezig is, kan men de controle aan een externe deskundige overlaten.

Het is belangrijk om de aanpak van de veiligheidsinspectie goed vast te leggen. Deel de machines bijvoorbeeld in volgens de volgende aandachtspunten:

  • Op welke wijze keuren: risicovolle machines, elektrisch, handgereedschap.
  • Neem ook de ladders, trapjes en rolsteigers mee in de indeling.
  • Wie keurt: interne deskundige, extern.
  • De frequentie: eenmaal per jaar of minder vaak.
  • De datum van de uitgevoerde keuring en de volgende keuringsdatum.

De aanpak van de keuringen is afhankelijk van de gebruiksintensiteit. Op een zeer grote en drukke golfbaan met veel machines zal de aanpak uitvoeriger zijn dan op een kleine
golfbaanorganisatie. Ook de keuringsfrequentie is dan hoger.

Informatieblad 20 - Persoonlijke beschermingsmiddelen

Bij werkzaamheden op de golfbaan moet het eventuele gevaar eerst bij de bron worden bestreden. Vaak zijn hiervoor technische of organisatorische maatregelen nodig. Als er daarna nog risico’s overblijven, moeten er persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) gedragen worden. Welke PBM’s er zijn, waaraan ze moeten voldoen en wanneer ze toegepast moeten worden, staat in dit informatieblad.

Wettelijke regeling

De Arbowet schrijft geen specifieke PBM’s voor bij bepaalde werkzaamheden. Wel verplicht de Arbowet gevaarlijke omstandigheden te inventariseren, te beoordelen en noodzakelijke preventiemaatregelen te treffen. Zijn er dan nog zogenaamde restrisico’s, dan moet het geschikte PBM worden voorgeschreven. Bijvoorbeeld: reduceer eerst het lawaai van een machine. Lukt dit niet, dan mag pas gehoorbescherming worden opgelegd.

Op veel golfbanen vinden overeenkomstige werkzaamheden plaats. De voorgeschreven PBM’s zijn dan ook bijna altijd dezelfde. Deze voorschriften zijn te vinden in sectorafspraken, Arbocatalogi en gebruikershandleidingen van machines. Een individuele golfbaan kan deze voorschriften specificeren en opnemen in haar eigen veiligheidsbeleid. In de Arbowet zijn wel eisen gesteld aan de PBM’s als product, namelijk:

  • Het PBM moet voldoen aan de Europese richtlijn Persoonlijke Beschermingsmiddelen. Het heeft dan een CE-markering.
  • Het PBM moet de juiste bescherming tegen het gevaar bieden.
  • Het PBM moet een goede pasvorm en goed draagcomfort voor de gebruiker hebben.
  • Het PBM mag geen nieuw gevaar veroorzaken.

Alle PBM’s die sinds 1995 in gebruik zijn genomen, moeten CE-gemarkeerd zijn. Ook moeten ze conform een bijhorende norm (EN, NEN, ISO) geproduceerd en getest zijn. Een andere belangrijke verplichting is de informatie die in de gebruikershandleiding moet staan,zoals:

  • Het gevaar waartegen het PBM bescherming biedt.
  • De mate van bescherming die het PBM biedt; dit wordt meestal in klassen of categorieën aangegeven.
  • Voorschriften voor opslag, gebruik, reiniging en onderhoud.
  • De gebruiksduur.

Verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting 

In de eerste plaats is de werkgever verantwoordelijk voor het gebruik van PBM’s, maar de fabrikant van een PBM en de werknemer hebben ook een verantwoordelijkheid. Hieronder staan de belangrijkste inspanningsverplichtingen per partij. 

Werkgever

  • Controleert bij aankoop of het PBM CE-gemarkeerd is, en of het voldoende bescherming biedt tegen het juiste gevaar.
  • Geeft aan wanneer een bepaald PBM gedragen moet worden.
  • Plaatst indien nodig waarschuwingspictogrammen.
  • Zorgt voor de juiste voorlichting en instructie over het gebruik, onderhoud, de opslag en gebruiksduur.
  • Houdt toezicht op het gebruik en grijpt indien nodig in.

Werknemer

  • Neemt deel aan voorlichtingen en trainingen.
  • Draagt het PBM wanneer dit is voorgeschreven.
  • Zorgt ervoor dat hij het PBM op de juiste wijze draagt, onderhoudt en opslaat.

Fabrikant van het PBM

  • Produceert en test het PBM conform de Richtlijn PBM en bijhorende normen; brengt CE-markering aan.
  • Levert een gebruikershandleiding aan in de taal van het land waar het PBM op de markt wordt gebracht, en neemt daarin de voorschriften op voor opslag, gebruik, reiniging, onderhoud en gebruiksduur.

De beschermende werking van PMB's

Een PBM biedt nooit 100% bescherming, maar wel tot een bepaald niveau. Dit wordt in categorieën of klassen op of bij het PBM aangegeven. Bijvoorbeeld:

Een houten klomp is een CE-gemarkeerd veiligheidsschoeisel, maar biedt in veel omstandigheden te weinig bescherming. De specifieke bescherming die veiligheidsschoeisel biedt, is ingedeeld in de categorieën S1 tot en met S5. Voor de meeste werkzaamheden op de golfbaan is categorie S3 geschikt: stalen neus, stevige en goed geprofileerde buitenzool, waterafstotend materiaal. Daar voldoet de klomp niet aan.

Onderhoud, opslag en levensduur 

De optimale en door de fabrikant gegarandeerde beschermende werking geldt alleen als het PBM op de juiste wijze is onderhouden en opgeslagen. Zo dient kleding volgens de
voorschriften te worden gereinigd en moeten de zachte randen van de gehoorbescherming regelmatig worden vervangen. Alleen dan worden de gegeven levensduur en beschermende werking gehaald. Specifieke informatie over onderhoud, opslag en levensduur staat in de gebruikershandleiding. Het is daarom belangrijk deze te raadplegen en documenteren.

Veelvoorkomende PBM’s

Bij alle werkzaamheden bepaalt het restrisico, of restgevaar, het bijpassende PBM. Bij machines worden de PBM’s altijd in de gebruikershandleiding voorgeschreven.

Veelgestelde vragen door golfbaanbeheerders

1 Kan een golfbaan zelf de legionellabestrijding uitvoeren, of moet een gespecialiseerd bedrijf dat doen?
Zie informatieblad 8: Legionellabestrijding.

2 Wanneer een speler in een konijnenhol zijn enkel verstuikt, is de beheerder dan verantwoordelijk?
Zie informatieblad 10: Mollenklemmen en konijnenholen.

3 Moet ik als beheerder alle gevaren op de golfbaan wegnemen, zodat ik spelers kan garanderen dat ze geen risico lopen? Kan ik trouwens wel op de hoogte zijn van alle mogelijke gevaren op mijn golfbaan?
Zie hoofdstuk 2.1 Wet- en regelgeving: Zorgplicht, Aansprakelijkheid.

4 Als er op mijn golfbaan iemand onwel wordt of er vindt een ongeval plaats, wat moet ik dan allemaal geregeld hebben? En bij een toernooi of wedstrijd?
Zie informatieblad 3: Bedrijfshulpverlening en calamiteitenplan.

5 Op mijn golfbaan staan veel bomen. Moet ik die allemaal laten controleren op hun vitaliteit, zodat mijn bezoekers niet onverwachts door een vallende tak geraakt kunnen
worden?
Zie informatieblad 11: Boomveiligheid.

6 Deze zomer huur ik een greenkeeper in. Heb ik dan de verantwoordelijkheid voor zijn veiligheid of ligt die bij zijn groenbedrijf?
Zie informatieblad 18: Uitbesteden van werkzaamheden en inhuren personeel.

7 Als de eikenprocessierups op mijn terrein komt, ben ik dan verplicht die te bestrijden?
Zie informatieblad 12: Eikenprocessierups.

8 Moet ik voor het clubhuis een HACCP-certificaat hebben?
Zie informatieblad 5: Horeca.

9 Mijn aannemer is VCA-gecertificeerd. Dan hoef ik hem toch niets meer over de veiligheid op mijn golfbaan te vertellen?
Zie informatieblad 18: Uitbesteden van werkzaamheden en inhuren personeel.

10 Wanneer word ik als eigenaar van een golfbaan formeel als werkgever gezien? Ik ben niet altijd op de baan aanwezig en mijn hoofdgreenkeeper heeft de leiding.
Zie hoofdstuk 2.4: De partijen en inspanningsverplichtingen.

Keer terug naar de hoofdpagina Veiligheid en zorgplicht.