Is onkruid op de golfbaan een probleem?
In de enquête stellen we een aantal vragen over golfbaanonderhoud om erachter te komen wat jij belangrijk en minder belangrijk vindt. We roepen niet alleen golfers op om de vragenlijst in te vullen maar ook greenkeepers, leden van baancommissies, baanmanagers en alle andere personen die met golfbaanbeheer te maken hebben. Het invullen van de vragenlijst duurt vier minuten. Klik hier om naar de enquête te gaan, Je kunt tot en met 21 maart 2023 je mening geven, dank voor je hulp! Lees hieronder over de achtergrond van het onderzoek.
Waarom deze enquête?
De enquête gaat over het onderhoud van golfbanen. De resultaten zullen golfbaanbeheerders helpen bij het maken van weloverwogen keuzes en gericht golfbaanbeheer. Een van de vragen gaat over onkruid, een onderwerp dat vroeger niet aan bod kwam in een enquête onder golfers omdat er weinig reden voor was. Er is nu wel een goede reden voor.
Wat is onkruid?
Onkruid is een subjectief begrip. Onkruiden zijn kruiden en grassen die op een bepaald moment of op een bepaalde plek niet gewenst zijn. Om een voorbeeld voor golf te geven: paardenbloemen op de green zullen velen als ongewenst beschouwen omdat die invloed hebben op de balrol. Maar zijn paardenbloemen op de afslagplaats ook ongewenst? En op de fairway, in de semirough en rough? Hierover zullen de meningen verschillen. Met de enquête wil de NGF een beeld van de meningen krijgen.
Wat is het probleem met onkruid?
Onkruid voert een voortdurende concurrentiestrijd met de gewenste grassen op een golfbaan. Golfbanen liggen vaak in een natuurlijke omgeving en hebben om die reden meer last van onkruiden dan andere grassportterreinen. Onkruidzaden komen overwaaien uit andere delen van de baan en de omgeving.
Na de Tweede Wereldoorlog kwamen chemische pesticiden in opmars en werd onkruid op sportterreinen bestreden met deze middelen. Ze werden ook gebruikt bij schadeveroorzakende schimmels. Maar het gebruik van pesticiden is in de afgelopen jaren steeds verder aan banden gelegd en de Europese Unie koerst af op een totaalverbod.
Het is al een hele opgave om schimmels met duurzaam, nagenoeg pesticidevrij golfbaanbeheer te voorkomen en beheersen. Maar onkruid op een duurzame manier controleren, dat is wellicht nog veel moeilijker. Handmatige onkruidverwijdering op greens, tees én fairways vereist veel personeel en is duur. Mogelijk wordt duurzaam onkruidbeheer in de toekomst veel gemakkelijker, dankzij innovaties, maar zo ver is het nog niet. Onkruid is nu en de komende jaren een grote uitdaging voor golfbaanbeheerders.
En nu?
Gezien ‘de uitdaging onkruid’ waar golfbanen mee te maken hebben, is het belangrijk om erachter te komen in hoeverre ongewenste kruiden eigenlijk een probleem zijn. En met ‘probleem’ doelen we niet op esthetische bezwaren maar op speltechnische hinder. Onkruid op een golfbaan (bijvoorbeeld klaver, weegbree, madeliefjes, paardenbloemen en duizendblad) is in de ogen van sommige golfers ‘niet mooi’. Maar het gaat om de vraag wanneer onkruid een negatieve invloed heeft op de speelkwaliteit, zodanig dat de golfsport niet meer op de gangbare wijze beoefend kan worden. En als de voor golf zo essentiële speelkwaliteit op het spel komt te staan, welke onkruiden zijn dan de boosdoeners? En op welke plekken (de green, tee, etc.)? En in welke mate?
Naar dit onderwerp is tot nu toe nog maar weinig onderzoek gedaan en er zijn voor golfbanen geen nationale of internationale sporttechnische normen opgesteld die een houvast bieden. Maar het is wel mogelijk om vragen te stellen aan de gebruikers: de golfers. In hoeverre zien zij onkruid als een speltechnisch probleem? Wat vinden golfspelers acceptabel? Het is nuttig om te weten wat golfers belangrijk vinden, want dan kunnen golfbanen daarop inspelen. Op basis van de ‘wensen’ die golfers hebben, kunnen golfbaanbeheerders schadedrempels en streefwaarden (speelkwaliteitsdoelen) vaststellen en bepalen welke speeloppervlakken prioriteit krijgen. Vandaar dat in de enquête van de NGF ook het onderwerp onkruid aan bod komt.
Wat gebeurt er met de uitkomst van de enquête?
De NGF zal de uitkomst later dit voorjaar delen met golfbaanbeheerders en van een toelichting voorzien. De vragenlijst zal in een latere fase ook beschikbaar gesteld worden aan clubs, zodat zij de enquête onder hun eigen leden en gasten kunnen uitzetten.
Geen normen maar wel houvast
Voor veel veldsporten moet het speeloppervlak voldoen aan normen die zijn opgesteld door nationale en internationale sportbonden. Het betreft bijvoorbeeld normen voor de samenstelling van de toplaag, grasbezetting, het schokabsorberende vermogen, de stabiliteit, vlakheid, balstuit en balrol. Maar er zijn voor deze veldsporten geen normen voor onkruid en welke soortenpercentages acceptabel zijn.
Voor golfbanen – grote terreinen met deels kortgrasvegetatie en deels natuur waar met een zeer kleine bal wordt gespeeld – zijn er helemaal geen sporttechnische normen.
De golfregels bieden geen hulp, er staan geen onderhoudsvoorschriften in. Er zijn wel regels die ervoor zorgen dat de sport zo ‘eerlijk’ mogelijk verloopt bij gebrek aan een standaard speelkwaliteit, bijvoorbeeld als de bal na een slag ingebed in de grond is. Maar in het regelboek staan geen normen voor speelkwaliteit.
Ook in de Rules of Handicapping, de regels van het Wereld Handicap Systeem, staan geen criteria voor speeloppervlakken. Wel zijn er criteria voor ‘handicapcondities’. In het kort gezegd voldoet een baan aan handicapcondities als de holes en de gehele baan een bepaalde lengte hebben en als er geen sprake is van ‘uitzonderlijke baan- of weersomstandigheden’. Wat ‘uitzonderlijk’ is, dat is aan de handicapcommissie en niet concreet beschreven.
De speelkwaliteit van een golfbaan kan wel tot op zekere hoogte gemeten en geobjectiveerd worden. Op de greens kun je met een R&A Holing Out Test de betrouwbaarheid van de balrol meten. Met een Clegg Hammer kun je de stevigheid van greens meten en met een Stimpmeter de baluitrolconsistentie. Daarnaast kun je ook metingen doen – op greens en andere delen van de golfbaan – naar factoren die de speelkwaliteit voorwaardelijk beïnvloeden, bijvoorbeeld het aantal uren licht en schaduw, het vochtpercentage, de pH-waarden, de waterdoorlatendheid, het organische stofgehalte en de grassoortensamenstelling.
Deze metingen geven golfbaanbeheerders inzicht: wat gaat goed en wat moet bijgestuurd worden? En internationale wedstrijdorganisaties zoals de DP World Tour gebruiken deze metingen om op toernooibanen, gedurende één week, de door hen gewenste speelkwaliteit te bereiken. De tours verwachten topcondities in de week van het toernooi en hebben daarvoor ‘standards of quality’ opgesteld. Sommige eisen zijn objectief, bijvoorbeeld de grootte van de zandkorrels in bunkers, maar andere zijn subjectiever. Om ervan verzekerd te zijn dat toernooibanen op het juist moment in topconditie zijn, hebben de tours agronomen en andere deskundigen in dienst. Zij begeleiden de toernooibanen bij het onderhoud. Die ondersteuning begint al ruime tijd voor de toernooidatum met als doel een kwaliteitspiek in de week van het kampioenschap.
Nederlandse golfbanen vinden wel houvast in het Handboek Kwaliteit golfbanen. In deze publicatie van de Golfalliantie (NVG-NGA-NGF) staan schadedrempels, ook drempels voor onkruid. De richtlijnen zijn opgesteld volgens het stoplichtmodel: als je op rood of oranje staat, moet je een plan ontwikkelen om op groen te komen. Voor greens geldt het volgende:
- <5 stuks onkruid = donkergroen;
- 5 tot 25 = groen;
- 25-50 = oranje;
- meer dan 50 = rood.
Zo geeft het Handboek Kwaliteit golfbanen ook schadedrempels voor voorgreens/aprons, afslagplaatsen, fairway/semirough en speelrough. Dit zijn nuttige richtlijnen.
Er zijn nog meer publicaties waar golfbaanbeheerders veel baat bij hebben:
- In 2020 is de Handreiking pesticidevrij sportgrasbeheer - Preventie en bestrijding van onkruiden, ziekten en plagen gepubliceerd.
- De NGA heeft een onkruidposter gepubliceerd.
- Daniel Hahn deed promotieonderzoek naar pesticidevrij beheer van onkruid op golfbanen. Zijn proefschrift kun je hier downloaden.
Tot slot moet de factsheet Onkruiden in fairways en semi-rough genoemd worden. In dt informatieblad van de Golfalliantie wordt de uitdaging onkruid – preventie en beheersing – heel bondig samengevat. In de factsheet vind je ook een opsomming van ‘objectieve bezwaren’ die kleven aan onkruid op golfbanen:
- Ongewenste kruiden en grassen kunnen ertoe leiden dat ballen minder goed vindbaar zijn.
- Op en om de green kunnen ongewenste kruiden vanwege hun onregelmatige vegetatiestructuur leiden tot een onbetrouwbare balrol.
- Op plekken met ongewenste kruiden is er soms geen zuiver contact mogelijk tussen de golfbal en het slagvlak; hoe minder goed contact, hoe minder controle van de spin en balvlucht.
- Onkruid voert een concurrentiestrijd met gewenste grassen. Als je ongewenste kruiden en grassen niet beheert, zullen ze de gewenste grassoorten verdringen. Te veel onkruid staat een gezonde en gesloten grasmat in de weg.
De NGF-enquête draagt bij aan inzicht hoe zwaar de gebruikers van golfbanen aan deze bezwaren tillen. Daarnaast maakt de uitleg bij de enquête golfers bekend met de problematiek.
Een groot aantal van de vragen in de NGF-enquête is in 2021 door de Danish Golf Union voorgelegd aan golfers in Denemarken. Dit maakt het mogelijk om de Nederlandse resultaten te vergelijken met die van de Deense enquête. Hiermee krijgen we inzicht of de verwachtingen van golfers in twee Europese landen min of meer overeenkomen of flink verschillen.
Tot slot, de enquête peilt niet alleen de mening van golfers maar ook die van golfbaanbeheerders zoals greenkeepers, baancommissies en baanmanagers. Het perspectief van beide groepen komt mogelijk niet helemaal overeen en het is relevant om te weten wat de verschillen zijn.
Wat zeggen Nederlandse golfers in Players 1st?
De NGF-enquête zal inzicht geven in wat golfers belangrijk vinden. De NGF en NVG beschikken daarnaast over nationale gegevens van Players 1st, de enquêtetool waarmee golfclubs- en banen de tevredenheid van leden en gasten kunnen meten. In Players 1st worden ook vragen over golfbaanonderhoud gesteld.
De enquêtetool werkt met een waarderingscijfer tussen de 0 en 100. Hoe hoger de score, hoe tevredener men is. De enquêtesystematiek maakt bovendien duidelijk wat golfers echt belangrijk en wat ze minder belangrijk vinden. Het doel is dat golfers een hoge waardering hebben (90 tot 100) voor de onderdelen waaraan ze veel waarde hechten, want dan zijn ze ‘promotor’ (dan bevelen ze die onderdelen van de club of baan aan bij kennissen, vrienden en familie). Een score tussen 70 en 80 geeft aan dat een golfer ‘passief tevreden’ is, de golfer is dan geen promotor.
Uit de nationale gegevens van Players 1st over 2020 tot en met 2022 (zie verderop) blijkt onder meer het volgende:
- De gemiddelde golfer vindt het heel belangrijk dat alle greens op een baan uniform zijn (dezelfde snelheid en hardheid hebben). Uit de data van Players 1st-data blijkt dat dit gemiddeld onder het niveau is dat de golfers wenst.
- De gemiddelde golfer hecht ook veel waarde aan een betrouwbare rol van de bal op de greens en een goede kwaliteit van de fairways en afslagplaatsen. Het nationale gemiddelde geeft aan dat de golfers hierover ‘passieve tevreden’ zijn.
- De tevredenheid bij de gemiddelde golfer over het bunkeronderhoud is niet heel groot, maar uit de Players 1st-enquêtes blijkt dat dit geen zwaar wegend onderdeel is.
Hieronder geven we de gemiddelde waarderingscijfers weer van golfclubleden in de afgelopen drie jaar (2020, 2021 en 2022).
Onderpresterende categorieën (dit zijn zaken die bij clubleden zwaar meewegen bij hun algemene tevredenheid over hun baan en het onderhoud):
De baan is over het algemeen aantrekkelijk om op te spelen: 81
De greens zijn glad waardoor de bal prima rolt: 72
De snelheid van de greens is goed: 73
De afslagplaatsen (tees) zijn goed: 74
De greens zijn uniform (hebben dezelfde snelheid en hardheid): 68
Categorieën die in balans zijn (dit zijn zaken die bij clubleden niet erg zwaar meewegen bij hun algemene tevredenheid over hun baan en het onderhoud):
De fairways zijn goed: 77
De staat van het baanonderhoud zorgt ervoor dat je de bal vrij gemakkelijk kunt terugvinden: 70
De bunkers zijn goed onderhouden: 69
De rough heeft een passende moeilijkheidsgraad: 72
Hieronder geven we de gemiddelde waarderingscijfers weer van greenfeespelers in de afgelopen drie jaar (2020, 2021 en 2022).
Categorieën die onmiddellijke aandacht nodig hebben (dit zijn zaken die bij greenfeespelers heel zwaar meewegen bij hun algemene tevredenheid):
De greens waren uniform (hebben dezelfde snelheid en hardheid): 75
Onderpresterende categorieën (dit zijn zaken die bij greenfeespelers zwaar meewegen bij hun algemene tevredenheid):
De baan is over het algemeen gevarieerd en leuk om op te spelen: 81
De baan was over het algemeen mooi en goed onderhouden: 79
De fairways waren goed: 78
De snelheid van de greens was goed: 76
De greens waren glad en de bal rolde prima: 76
De afslagplaatsen (tees) waren goed: 76
De staat van het baanonderhoud zorgt ervoor dat je de bal vrij gemakkelijk kon terugvinden: 75
Categorieën die in balans zijn (dit zijn zaken die bij greenfeespelers niet erg zwaar meewegen bij hun algemene tevredenheid):
De rough had een passende moeilijkheidsgraad: 76
De bunkers waren goed onderhouden: 77
Dit zijn nationale, gemiddelde cijfers. Clubs en banen die gebruikmaken van Players 1st krijgen inzicht hoe tevreden leden en greenfeespelers zijn over hun eigen baan en -onderhoud, maar ook over de tarieven en producten, het clubhuis, het verenigingsleven, de horeca, de trainingsfaciliteiten, de golfshop en de ontvangst. Clubbesturen en baaneigenaren ontvangen hun eigen resultaten afgezet tegen de resultaten van alle deelnemende clubs en banen. We raden daarom aan dat elke club Players 1st gebruikt!
Het promotie-onderzoek van Daniel Hahn
Daniel Hahn is voormalig greenkeeper en ook oud-topgolfer, hij speelde enkele jaren op de Pro Golf Tour. Hahn is in 2021 gepromoveerd aan Wageningen Universiteit als wetenschapper gespecialiseerd in turfgrass (‘sportgras’). Hij deed onderzoek naar pesticidevrij beheer van onkruid op golfbanen en doet daarvan verslag in zijn proefschrift Towards Strategies to Manage Weeds in Turf without Herbicides. Volgens Hahn vereist “onkruidcontrole zonder herbiciden” de volgende stappen:
- het doel van speeloppervlakken definiëren;
- drempelwaarden voor beheersmaatregelen vaststellen;
- beheerstrategieën ontwikkelen om de grasmat gesloten te houden;
- vroege opsporing van onkruidsoorten;
- alternatieve beheersmaatregelen zoals mechanische verwijdering of het ontwikkelen van ‘bioherbiciden’.
Als oprichter van Hahn Turf Agronomy zet hij zijn werk voort en maakt hij ook video’s over zijn onderzoeksveld. In een eerste video vroeg Hahn een tourprofessional of hij onkruid als een probleem ziet. Het is interessant om te zien welk effect klaver, madeliefjes en weegbree hebben op de ligging van de bal en een slag. In een tweede video vroeg Hahn aan Richard Wing, course manager van de Noordwijkse Golfclub, hoe hij onkruid aanpakt. Wing zegt onder meer: “Ik denk dat we als golfers toleranter moeten worden tegenover onkruid omdat we pesticiden laten varen, en dat gebeurt om de juiste redenen. Golf is bedoeld als een sport die in de natuur gespeeld wordt.”
Ga naar de hoofdpagina IPM als opvolger van de Green Deal Sportvelden.