Klimaatverandering en schaarste aan bronnen
Met de R&A heeft de NGF in 2020 het document Golf Course 2030 Netherlands opgesteld. GOLF Course 2030 is een mondiaal programma van de R&A. Het programma ondersteunt de golfindustrie bij het inspelen op uitdagingen en kansen die gepaard gaan met klimaatverandering, de schaarste aan hulpbronnen en strengere regelgeving - om op deze wijze een optimale conditie en speelbaarheid van golfbanen voor huidige en toekomstige generaties te garanderen. GOLF Course 2030 is een routekaart voor de golfsector die ook zaken als biodiversiteit, de lokale gemeenschap en recreatief medegebruik van golfterreinen adresseert.
In het document Golf Course 2030 Netherlands staan 16 belangrijke richtlijnen voor golfbaanbeheerders.
- Plan voor de langere termijn en werk met gedocumenteerde beheerplannen .
- Bereid je voor op toekomstige uitdagingen. Houd rekening met impact van klimaatverandering (zoals overstromingen, kusterosie of droogte), de beschikbaarheid en kosten van essentiële hulpbronnen en beperkingen die door regelgeving worden opgelegd.
- Erken de professionaliteit van goed gekwalificeerde hoofdgreenkeepers/baanmanagers en hun personeel. Zij zullen een cruciale rol spelen bij het waarborgen van een optimale baanconditie en speelbaarheid.
- Waarborg de reputatie en het welzijn van werknemers, werkgevers, golffaciliteiten en de sport zelf door strikte naleving van de wet. Beslissers op golfbanen moeten hun greenkeepers ondersteunen bij het naleven van dit beleid.
- Creëer de juiste voorwaarden voor gezond gras - gras dat geschikt is voor het beoogde doel, met voldoende toegang tot licht en lucht, goede drainage en een biologisch rijke bodem. Selecteer en beheer grassoorten die het meest geschikt zijn voor de lokale omstandigheden.
- Waterschaarste en de kosten van water zullen een steeds groter probleem worden voor golf. Golfbanen moeten uit oogpunt van waterbesparing worden ontworpen, gebouwd en beheerd, waarbij zo weinig mogelijk water wordt gebruikt om gezond gras en stevige speeloppervlakken te produceren. Waar mogelijk moet water voor irrigatie ter plekke gegenereerd worden, door recycling van drainagewater, opvang van regenwater, irrigatiereservoirs en andere technologieën. Waar mogelijk moet water gebruikt worden van bronnen met niet-drinkbaar water. Grasselectie moet gericht zijn op soorten die geschikt zijn voor hun doel maar de minste hoeveelheid irrigatiewater nodig hebben.
- De druk op het gebruik van pesticiden neemt toe. Het is waarschijnlijk dat ze in de toekomst niet gebruikt mogen worden. Voorkom de afhankelijkheid van pesticiden, schakel over op alternatieve oplossingen om ziekte-, plaag- en onkruidproblemen te voorkomen en te beheersen. Selecteer en beheer grassen die geschikt zijn voor het beoogde doel en die de grootste natuurlijke weerstand bieden tegen ziektes, plagen en onkruid.
- Het gebruik van meststoffen zal waarschijnlijk worden gereguleerd als gevolg van maatregelen die verontreiniging moeten voorkomen. Selecteer grassen die geschikt zijn voor het beoogde doel met minimale voedingsinput en gebruik producten die de grootste bescherming bieden aan het milieu.
- Te veel opbouw van organisch materiaal zorgt voor een zwakke grasmat die gevoelig is voor stress en vatbaar is voor ziektes, plagen en onkruid. Beheerpraktijken die worden gebruikt om de opbouw van organisch materiaal te beheersen, bijvoorbeeld verschillende vormen van verticuteren en topdressing, zorgen voor stress van de grasmat. Selecteer en beheer grassen die geschikt zijn voor het beoogde doel maar die langzaam organische stof opbouwen. En beheer op een manier (denk aan irrigatie en kunstmest) waarbij de opbouw van organische stof tot een minimum beperkt blijft.
- De maaihoogte heeft een grote invloed op de gezondheid van gras en de behoefte aan onderhoud. Te kort maaien leidt tot stress van het gras. Het ongewenste gevolg is dat er meer water, kunstmest en pesticiden nodig is om het probleem op te lossen.
- Energie uit fossiele brandstoffen zal duurder worden en golfbaanbeheerders zouden daarom moeten overstappen op schonere, hernieuwbare energiebronnen. Golfbaanarchitectuur, -aanleg en -onderhoud moet gericht zijn op energie-efficiëntie waarbij gebruik wordt gemaakt van grassen die geschikt zijn voor het beoogde doel maar die de minste inzet van onderhoudsbronnen vereisen.
- Het storten van afval op stortplaatsen zal steeds duurder worden en ook meer en meer sociaal onaanvaardbaarder. Golfbaanarchitectuur, -aanleg en -onderhoud moet zich richten op het voorkomen van afval en het maximaliseren van hergebruik en recycling.
- Het verlies aan biodiversiteit is een groot en wereldwijd probleem. Golfbanen zijn in staat flora en fauna te behouden en te beschermen. Golfbanen moeten zo worden ingericht en beheerd dat ze een goede habitat bieden voor een zo groot mogelijke verscheidenheid aan inheemse dieren.
- Golf heeft een verantwoordelijkheid tegenover de bredere samenleving. Golfbanen moeten zich richten op het leveren van een positieve bijdrage aan lokale gemeenschappen, bijvoorbeeld door een trefpunt te worden voor sociale integratie of door recreatief medegebruik mogelijk te maken.
- Greenkeepers worden geconfronteerd met grote uitdagingen. Om de impact daarvan te monitoren, is het zaak om de kwaliteit van de speeloppervlakken, met name de greens, objectief te beoordelen. Dit omvat onder meer de firmness, smoothness en trueness van de greens.
- Het is belangrijk om golfbaanbeheerdata vast te leggen, bijvoorbeeld wat betreft waterverbruik, pesticidengebruik, energieverbruik, afval en biodiversiteitsontwikkeling. Duurzaamheidsrapportages op lokaal, nationaal en internationaal niveau zijn nodig om de impact te meten van de uitdagingen waar greenkeepers voor staan. Ze maken het ook mogelijk om de impact te monitiren van aanpassingen in het beheer, bijvoorbeeld naar aanleiding van onderzoek of regelgeving.