Inhoud caddie

Een beetje water in noodsituaties, alstublieft

23 maart 2023

Een voorjaarsberegeningsverbod bezorgt golfbaanbeheerders grote problemen. “Drie weken geen druppel water in een extreem droge periode en we kunnen de boel sluiten.” De hoop is op enige flexibiliteit vanuit de waterschappen.

Door Gerard Louter

Het gras op de greens voor je ogen zien afsterven, het is de nachtmerrie van iedere greenkeeper. Koen Verhelst, hoofdgreenkeeper op Golf- en Countryclub Midden-Brabant, keek afgelopen voorjaar regelmatig met grote zorg naar “zijn greens” die snakten naar water. “De situatie was op een gegeven moment heel nijpend, maar ik heb de greens in leven weten te houden. Gelukkig hadden we in die lange periode van droogte geen schrale oostenwind, dan was het probleem nog veel groter geweest.”

Verhelst had maar wat graag de beregeningsinstallatie aangezet, maar dat mocht niet vanwege een voorjaarsverbod voor grote delen van Brabant. Tussen 1 april en 1 juni is het in grote delen van Brabant nabij droogtegevoelige natuurgebieden niet toegestaan grondwater te gebruiken voor beregening. Ook voor beregening uit oppervlaktewater kunnen waterschappen verboden afkondigen als er te weinig water in de sloot staat.

Voor een gezonde golfsport is aanwas van nieuwe golfers heel belangrijk, maar goed waterbeheer verdient minstens zoveel aandacht

Water bezorgt golfbanen steeds meer hoofdbrekens. Jaarrond een optimale baanconditie leveren wordt steeds lastiger. In bepaalde delen van Nederland is het vaak kletsnat, golfbanen op kleiige grond kunnen het water niet kwijt. In andere delen van het land is kampen golfbanen juist met watergebrek. Voor een gezonde golfsport op de lange termijn is een aanwas van nieuwe, liefst jongere golfers heel belangrijk, maar goed waterbeheer verdient minstens zoveel aandacht om de banen überhaupt bespeelbaar te houden en met een duurzaam kwaliteitsniveau waarvoor de golfer wil betalen.

Frustratie

De droogteproblematiek speelt op meerdere plekken in Nederland, op de hogere zandgronden in Drenthe, Twente, Limburg, de Utrechtse heuvelrug en zeker ook op de Brabantse zandgronden. Op Golfbaan Princenbosch werd daarom door de Golfalliantie (NVG-NGA-NGF) in samenwerking met de Provincie Noord-Brabant en de drie Brabantse waterschappen de workshop 'Brabant, water & golfbanen' georganiseerd.

De opkomst was groot met in de zaal veel greenkeepers van wie sommigen gebruikmaakten hun frustraties te uiten. “Belachelijk toch dat we in extreem droge periodes, als de nood echt heel hoog is, niet eens kleine hoeveelheden water mogen gebruiken!”

Niels Dokkuma, teammanager duurzaam beheer bij de NGF en een van de sprekers tijdens de workshop, kan zich de frustratie bij greenkeepers levendig voorstellen. “Greenkeepers hebben eerst te maken gekregen met het pesticideverbod, nu worden ze geconfronteerd met de gevolgen van de waterproblematiek. Er wordt gewezen naar de boeren die in de ogen van greenkeepers veel meer mogen, terwijl de golfsector al heel duurzaam werkt. Ik snap de ergernis, maar klagen heeft geen zin. De overheid heeft water leidend gemaakt in de ruimtelijke inrichting, zeker op zandgronden wil men het waterpeil drastisch omhoog brengen. Om ook in de toekomst een goede speelkwaliteit te kunnen bieden is toekomstbestendig waterbeheer cruciaal.”

Ik word al heel blij als ik in een droogteperiode dat deel van de baan af en toe mag beregenen

Heel nadelig voor golfbanen is dat de overheid ze kwalificeert als grasland, net als bijvoorbeeld gras waar koeien op grazen of het gras op voetbalvelden. Voor grasland worden beperkingen doorgaans als eerste afgekondigd, watergebruikers als golfbanen mogen dan niet meer beregenen. Maar zeker de greens, approaches en tees zijn veel kwetsbaarder dan ander grasland, en golfbaanbeheer is een kapitaalintensieve onderneming. De Golfalliantie zet daarom onder andere in op een uitzonderingspositie voor greens, approaches en tees danwel een algeheel quotum gebaseerd op de totale waterbalans.

Verhelst, al meer dan twintig jaar greenkeeper op Golf- en Countryclub Midden-Brabant, zou daar erg mee geholpen zijn. “Ons golfterrein beslaat in totaal 57 hectare, de tees, voorgreens en greens, zijn in totaal minder dan vijf hectare. Ik word al heel blij als ik in een droogteperiode dat deel van de baan af en toe mag beregenen.”

Tussenjaar

Verhelst en zijn collega-greenkeepers vinden op dit punt in ieder geval Maarten Verkerk aan hun zijde. Verkerk is senioradviseur klimaatadaptatie bij Over Morgen en projectleider beregeningsbeleid Noord-Brabant. “In het nieuwe beregeningsbeleid werken we volgens het 'voor wat, hoort wat' principe. Ik vind een uitzonderingspositie voor greens, approaches en tees goed uitlegbaar, mits er andere delen van het terrein maatregelen worden getroffen om regenwater te laten infiltreren naar het grondwater. Daarbij moet ik wel eerlijk zijn: de natuurwetgeving is streng en veel Brabantse natuur heeft te lijden onder verdroging”, zegt Verkerk na zijn presentatie bij de workshop 'Brabant, water & golfbanen'. “Ik heb zelf een adviserende rol, neem de besluiten niet, maar ik kan me goed voorstellen dat de beslissers bij de waterschappen hier een eind in mee kunnen gaan.”

Dit jaar zal dat in ieder geval nog niet gebeuren, aldus Verkerk. “De verkiezingen zijn net geweest, de bestuurders die er nu nog zitten gaan geen beleid meer aanpassen en voor nieuwe coalities komt het te vroeg. Ik zie 2023 daarom als een tussenjaar, voor de golfbanen is het te hopen dat het voorjaar niet heel droog gaat zijn. Voor nieuw beleid staan de contouren op papier. Het is nu zaak van papier naar praktijk te gaan waarbij we veel meer individueel afspraken willen maken met agrariërs maar ook met golfbaanbeheerders.”

Verkerk heeft zich verbaasd over het wederzijdse gebrek aan kennis bij de golfsector en de waterschappen. “Toen vorig jaar een beregeningsverbod werd afgekondigd tussen 1 april en 1 juni kwam dat als een grote verrassing voor de meeste golfbanen, die werden er echt door overvallen en snapten niet hoe zoiets kon. Terwijl de Brabantse waterschappen zeiden dat er al jaren sprake is van verboden om grasland te beregenen met grondwater, de golfbanen hadden dat kunnen en moeten weten. Maar niemand wist ervan af, wat dat betreft moeten de waterschappen ook in de spiegel kijken.”

Voorheen was er bij de waterschappen nauwelijks aandacht voor golfbanen

Inmiddels zitten de partijen met elkaar om de tafel. Verkerk: “Er is vorig jaar een traject gestart vanuit de Golfalliantie en een projectgroep waar ook de waterschappen inzitten die met nieuw beregeningsbeleid bezig is.” Volgens Verkerk is er bij de waterschappen steeds meer begrip voor de problematiek waarmee golfbaanbeheerders worden geconfronteerd. “Voorheen was er bij de waterschappen nauwelijks aandacht voor golfbanen en dat was ook niet zo vreemd. De golfsector is hooguit verantwoordelijk voor één procent van de totale wateronttrekking, de waterschappen concentreerden zich vooral op sectoren waar veel meer winst valt te boeken zoals de landbouw en de industrie.”

Nu golf wel op de agenda staat is er hoop dat er voor golfbaanbeheerders wat betreft watergebruik enige flexibiliteit ontstaat, zodat met name tijdens periodes van extreme droogte er in geringe mate beregend kan worden. “Wat we in feite vragen is in crisissituaties toestemming om ongeveer vijf hectare van de golfbaan te mogen beregenen”, zegt Dokkuma, de agronoom in dienst van de NGF. “Als greenkeepers in een kurkdroog voorjaar de greens en tees drie weken geen druppel water mogen geven kun je de boel sluiten met een enorm kapitaalverlies en gederfde inkomsten als gevolg.”

Dokkuma heeft het gevoel dat de waterschappen gevoelig zijn voor die boodschap. “Voor de waterschappen is wel heel belangrijk dat het naar buiten toe uitlegbaar is, waarom golf wel en andere sectoren die onder grasland vallen niet. We moeten heel duidelijk overbrengen dat golf het bedrijfsmodel alleen overeind kan houden als er in noodsituaties beregend mag worden.”

Flexibiliteit

Naar de mening van Dokkuma heeft de golfsector veel sterke punten in te brengen. “De golfbranche houdt de eigen broek op, wordt niet of nauwelijks door de overheid gesubsidieerd. Golfbanen doen veel aan biodiversiteitsontwikkeling, qua duurzaam beheer lopen we wereldwijd voorop. Greenkeepers werken al heel efficiënt en springen al erg zuinig om met water. Aanpassen aan de seizoenen, gele maar levende fairways in droge periodes, dat is allemaal geen probleem, maar greens, approaches en tees binnen de kortste keer kapot laten gaan is gewoon geen optie. Daarbij zien we met z’n allen ook nog vele mogelijkheden om het waterbeheer op golfbanen verder te verduurzamen c.q. te optimaliseren.”

Maar ook als de wens wordt ingewilligd om in extreem droge periodes te beregenen, hamert Dokkuma erop dat golfbanen actie moeten ondernemen, en liever vandaag dan morgen. “Het slechtste wat kan gebeuren is dat golfbaanbeheerders nu gaan denken dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Natuurlijk is het positief dat we in gesprek zijn met de waterschappen en uiteraard willen we dat er wat flexibiliteit komt. Maar de waterproblematiek is daarmee niet opgelost, integendeel. Als golfsector moeten we ver vooruitdenken, minstens 25 jaar en eigenlijk nog een generatie verder. Het klimaat verandert, droogteperiodes kunnen langer en nog intensiever worden, dan kan er zomaar een langdurig totaalverbod voor beregening afgekondigd worden. Daar moeten golfbanen in regio’s waar de droogteproblematiek speelt zich op gaan voorbereiden.”

Voor bepaalde golfbanen is het belangrijk zelfvoorzienend te worden

Hoe dat moet gebeuren? Dokkuma: “Door als golfbaan heel goed te kijken naar je huidige watervoorziening, wat is je visie en welke speelkwaliteit wil je bieden in de toekomst. Ga kennis inwinnen, reduceer het watergebruik drastisch met behoud van speelkwaliteit. Niet alles kan budgettair en qua arbeidsuren, het moet allemaal realistisch en financieel haalbaar zijn. Maar door veel slimmer met water om te gaan en scherp te budgetteren is veel ook wél mogelijk. Dat hebben we ook met het dossier van pesticidereductie gezien. In de verduurzaming van het watergebruik is het belangrijk om beter inzicht te krijgen in de huidige situatie door het uitvoeren van een nulmeting. Voor bepaalde golfbanen is het belangrijk zelfvoorzienend te worden, dat betekent onder meer in bassins buffers aanleggen in tijden van waterovervloed.”

Op Best Golf zijn ze daar al druk mee doende. Die Brabantse baan mocht vanwege een verbod op zowel onttrekking van grondwater als het gebruik van oppervlaktewater afgelopen voorjaar twee weken geen druppel sproeien, ook niet op de greens, approaches en tees. Dat liep gelukkig net goed af, maar Best Golf wil in de toekomst een vergelijkbare situatie voorkomen. Daarom worden er drie enorme waterbassins aangelegd zodat er toch kan worden beregend in tijden van droogte en onttrekkingsverboden.

Dokkuma juicht het toe. “Minder water onttrekken, meer vasthouden en aanvullen waar mogelijk, dat is de richting die we op moeten met golfbanen in bepaalde regio’s. Bassins kunnen daar zeker een onderdeel van de oplossing zijn, maar het is heel locatieafhankelijk. Tot op heden heeft alleen de Texelse een bassin omdat er vanwege de hydrologie op het eiland geen druppel grondwater onttrokken mag worden.”

Broodwinning

Verkerk, de projectleider beregeningsbeleid, gelooft in maatwerk. “In gesprekken die ik voerde met greenkeepers en golfbaaneigenaren ging het geregeld over hun broodwinning, dat er desnoods kraanwater wordt gebruikt om het gras van de greens, approaches en tees levend te houden want het risico op kapitaalvernietiging is anders te groot. Dat was voor mij wel een eyeopener. Kraanwater mag je gebruiken, grondwater oppompen mag niet, maar uiteindelijk komt het allemaal uit hetzelfde Brabantse grondwater, dus daar schiet niemand iets mee op. Bij de waterschappen ga ik maatwerk voorstellen waar zowel de golfbaaneigenaar als het grondwatersysteem bij gebaat is. Ik zie daar zeker mogelijkheden op een manier die wel uitvoerbaar en uitlegbaar is.”

Voor het gros van de ongeveer vijftig Brabantse golfbanen klinkt dat positief, voor een handjevol banen die grenzen aan Natura 2000-gebieden heeft Verkerk een minder optimistisch stemmende boodschap. “Voor die banen liggen de oplossingen niet voor het grijpen, dat is helaas de realiteit.”

Ik heb vooral behoefte aan een langetermijnvisie, weten waar we als greenkeepers aan toe zijn

Golf- en Countryclub Midden-Brabant is zo’n baan die voor een deel grenst aan een Natura 2000-gebied. “De golfbaan in goede conditie krijgen en houden is altijd een uitdaging”, zegt hoofdgreenkeeper Verhelst, “maar dat is niet erg, het is ook wat ons vak zo mooi maakt. Maar door de waterproblematiek zal het er niet eenvoudiger op worden. Ik heb vooral behoefte aan een langetermijnvisie, weten waar we als greenkeepers aan toe zijn en dan met elkaar oplossingen zoeken.”

Daar wordt hard aan gewerkt. Zo heeft de Golfalliantie onlangs het Concept Bedrijfswaterplan Golfbanen gepresenteerd dat dient als basis voor waterbeheerafspraken tussen de golfbanen en het waterschap. “Dit jaar starten we met pilots op een aantal golfbanen in Noord-Brabant”, aldus NGF’er Dokkuma. “Het belangrijkste doel is flexibiliteit creëren in onttrekkingsvergunningen, met name tijdens periodes van droogte. Wij gaan uit van het voor wat hoort wat-principe. De golfbanen verminderen het watergebruik waar mogelijk, in ruil daarvoor zetten we in op flexibiliteit vanuit de waterschappen.”